Copied from http://www.mvgcontact.org/HorizonPublicaties.htm, translated by Google here: http://translate.google.com/translate?hl=en&sl=nl&tl=en&u=http%3A%2F%2Fwww.mvgcontact.org%2FHorizonPublicaties.htm
Heiligen der Lage Landen |
Saints Low Countries |
Heiligen der Lage Landen |
Saints Low Countries |
DE EUROPESE DREMPEL OVERSCHREDEN
Vanaf 1830 wordt de boodschap zowel door de prediking van jonge zendelingen als door de verspreiding van pamfletten verkondigd. Nadien begint Joseph Smith dit werk systematischer te besturen. De ouderlingen werken nu twee aan twee, krijgen soms een bepaald gebied toegewezen en ontvangen in 1834 "een predikingsbewijs dat zij officiële kerkvertegenwoordigers zijn" (1). In 1837, op het einde van de Kirtland-periode, dragen zendelingen het Boek van Mormon uit naar elke staat van de toenmalige Verenigde Staten en naar een groot deel van Canada. Reeds twintigduizend mensen zijn, in het wit gekleed, door onderdompeling gedoopt.
In 1837 schrijven enkele Canadese bekeerlingen, waaronder apostel Joseph Fielding, naar hun familieleden in Engeland over het herstelde evangelie. De wens de boodschap in Engeland te verkondigen bereikt ook Joseph Smith. Doch Joseph wordt belemmerd door grote moeilijkheden in de jonge kerk. Een aantal leden noemen hem een gevallen profeet en keren de kerk de rug toe. In die gespannen omstandigheden schrijft de profeet nochtans: "In deze situatie, en enkele weken voor de Twaalf als quorum samen moesten vergaderen, openbaarde God mij dat iets nieuws moest verricht worden voor de zaligheid van Zijn kerk. Op 1 juni 1837 werd Heber C. Kimball, één van de twaalf apostelen, gekozen door de Geest en door openbaring en werd hij door handoplegging aangesteld om te presideren over een Engelse zending - de eerste overzeese zending van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen" (2). Apostel Heber C. Kimball, grootvader van de huidige president, Spencer W. Kimball, noteert in zijn dagboek dat Joseph hem in de Kirtland tempel heeft ingelicht: "Broeder Heber, de Geest des Heren fluisterde me toe: Laat mijn dienaar Heber naar Engeland gaan om aldaar het evangelie te verkondigen en de deur tot zaligheid te openen voor dit land" (3). Kimball staat versteld bij de woorden van de profeet. Hij vindt zichzelf een onopgevoede boer, niet geschikt om naar een, volgens hem, verfijnd volk met een hoogstaande culturele traditie te reizen. Maar Heber C. Kimball gehoorzaamt en verlaat zijn ziek en behoeftig gezin om in Engeland het zendingswerk op touw te zetten. Zijn ongelofelijk succes bewijst dat zijn angsten ongegrond waren. Haast tweeduizend mensen worden er gedoopt tussen juli 1837 en april 1838. Elder Kimball zelf brengt zo'n duizend leden tot de kerk. De groep zendelingen bestaat uit zes man - waaronder apostelen Orson Hyde en Joseph Fielding. Ze bereiken Liverpool op 20 juli 1837, net wanneer koningin Victoria de Britse troon bestijgt. Aldus begint het zendingswerk niet alleen voor Engeland, maar eventueel ook voor geheel Europa. Wanneer Brigham Young vier jaar later, in 1841, Engeland verlaat met een groep apostelen die daar met hem hebben gearbeid, telt de kerk in Engeland 5.814 Heiligen der Laatste Dagen. Vele honderden verlaten echter hun moederland: zij vormen de voorhoede van de grote mormoonse emigratie uit Europa in de komende honderd jaar. Zij laten hun geboorteland achter voor het beloofde Zion in Nauvoo en daarna in de vallei van het Grote Zoutmeer in West-Amerika.
In 1841 zet voor het eerst een Heilige der Laatste Dagen, een lid van de Raad der Twaalf, voet aan wal in Nederland. Hoe ziet ons land er dan uit? Voor Nederland is het midden van de negentiende eeuw, alles bij elkaar genomen, een sombere periode. De glorietijd van vroegere dagen is al lang voorbij. Opstanden, oorlogen, Engelse en Franse bemoeienissen sparen al meer dan een eeuw het kleine land aan de Noordzee niet. Na de val van Napoleon in 1815 wordt het koninkrijk der Nederlanden hersteld onder koning Willem I. Maar al gauw blijkt dat het volk, alhoewel verheugd met de herwonnen vrijheid, niet veel meer van politiek patriotisme hebben moet. Oranje is terug, fijn, en Oranje zal het wel goed doen. Maar Oranje moet zelf maar zien hoe. Zo denken zowel de gezapige burgerij als de berooiden die voor het plezier mee gejuicht hebben bij de bevrijding. De winkelier weegt zijn rozijnen af, de kleermaker meet zijn goed met de ellestok, de koopman beheert zijn effecten, neemt een snuifje en neust in de Oprechte Haarlemmer. Allen doen hun deur op het nachtslot en kruipen met de slaapmuts op achter de bedsteedeuren. Potgieter vindt het cultuurleven van zijn tijd een stokviswinkel en Rogier noemt de jaren 1815 tot 1840 "een duffe tijd van dommelige meelzakken en Jan Salies" (4). De Belgische opstand in 1830 leidt tot de afscheiding van het zuiden. Het is een moeizaam proces, verwarrend, dat pas in 1839 zijn afsluiting krijgt. Daartussen liggen negen jaren van mobilisatie in het lege Brabant - negen jaren die zwaar wegen op de kleine man. Lauwe hutspot, een heel klein lapje halfgaar vlees en driemaal overgetapt bier op lange regendagen of stoffige zomers hebben de hoogdravende vaderlandse liederen al gauw met spotwoorden verbasterd. In de nu al oude kolonies volgen de rampen elkaar op: hervormingen mislukken, lokale oorlogen woeden in Java, op de Molukken, in Bali, op Sumatra. De slavernij tiert nog welig - pas in 1842, een eeuw na soortgelijke initiatieven in andere landen, wordt er voorzichtig een Maatschappij tot Bevordering van de Afschaffing der Slavernij gesticht. Maar tot ver in de jaren veertig verschijnen in de kolonies zulke advertenties: "Morgen, publiekelijk bij executie verkocht: Agilles, veldneger, roodachtig van couleur, van een goed nest." Tien jaar later plaatst Eduard Douwes Dekker de naam Multatuli op zijn "Max Havelaar". Het koningshuis en de regering kunnen hun wereld niet meer aan. Interne geschillen ondergraven het gezag. In 1840 staan de adel, de pers en de kerk in rep en roer om het voorgenomen tweede huwelijk van de oude koning Willem I - een huwelijk met slechts een gravin, niet alleen van onvoldoende stand, maar ook nog een Belgische én Rooms. Beheerst, maar verbitterd, doet Willem I afstand van de troon. Zijn zoon, Willem II, volgt hem op in ongelukkige omstandigheden. De nieuwe koning mist beginselen en perspectief: "Hij hield veel van zijn volk, maar nog meer van champagne," klonk het later. Dat Nederlandse volk bestaat maar uit "twee soorten inwoondren," de rijken en de armen. De rijken, nog geen vijftien procent van de bevolking, noemen zichzelf de fatsoenlijke stand - adel, patriciaat en gegoede burgerij. Heel de rest maken de armen, van ambachtslui over onderwijzers naar arbeiders en plaggenhutters. De rijken, het moet worden gezegd, zijn niet buitensporig. Het geld wordt besteed aan fraaie interieurs en aan een comfort dat telkens iets nieuws uitvindt: handige petroleumlampen, stromend water, sanitair in een apart kamertje. Aalmoezen geven wordt een opvoedkundige bezigheid: wat heilig om enkele guldens bij te dragen voor de broodbedelingen; wat heerlijk voor de kinderen om de oude zieke dienster in haar zolderkamertje op te zoeken en haar wat versleten kleren te brengen. Men begrijpt niet hoe mensvernederend dat paternalisme is. De dagelijkse levenscultuur van die kleine minderheid is op Frankrijk gericht, met Franse lectuur, Franse toneelstukjes of tableaux vivants, Franse muziek, gebracht tussen diners, recepties en de opera. 's Zomers vertrekt men naar het landhuis om er te dromen in een prieeltje. De standsverschillen zijn stipt. Alleen "met Uedeles welnemen" mag een saluerende palfrenier aan de heer des huizes toevertrouwen dat hij "mijnheer Uw vader" nog gekend heeft. "De zogenaamde fatsoenlijke familiën," schrijft Donker Curtius in 1847, "hebben zich meester gemaakt van alle gezag, landelijk, stedelijk, provinciaal en algemeen." De armen - kleine middenstand, keuters, daggelders en ontelbare verworpenen - trachten van de éne dag op de andere te leven. Het "uitvaagsel" hokt bijeen, in de stad in krotterige pandjes, op het land in huttenkolonies. De hutten zijn in één dag klaar, van gevlochten takken, ingesmeerd met wat leem, een gat in de deur en een opening in het dak voor de turfrook. Soms hebben de bewoners een aardappelveldje, leuren met heibezems en honing en eten miereneieren en boomschors. De textielarbeiders staan veertien uur per dag in duistere kelders aan de lompe getouwen. 's Zondags krijgen ze toch een kwartier rust om te luisteren naar de patroon die een stichtend hoofdstuk uit de bijbel voorleest. Ze verdienen te weinig om te leven en net iets te veel om te sterven. Het schrale loontje wordt uitbetaald in bonnen die enkel in de winkel van de patroon kunnen omgezet worden in slecht brood, dure suiker, bier en jenever. Maar altijd knaagt de honger. Arm Nederland voedt zich vooral met voze en zwarte aardappelen, gekruid met mosterd of bierazijn, en doorgespoeld met zwart gootwater dat koffie heet (5). In het midden van de negentiende eeuw sterft in Nederland één kind op drie. En voor hen die aan roodvonk, stuipen, tering of een choleraepidemie ontsnappen, wacht een duister bestaan. Van elke negen kinderen die ter wereld komen wordt er één te vondeling gelegd. In de portieken van de weeshuizen liggen elke avond een paar nieuwe baby's te huilen, met tussen de doeken een briefje: "Jopie, een meissie van griffermeerde godsdienst, is nog ongedoopt" of "Leentje is rooms gedoopt, ze heeft nooit gezooge, maar eet heel goet pap." Arbeiderskinderen kruipen over de vloer van hun krotten. De schoorstenen trekken niet goed, onder de bedstee liggen de zwarte aardappels, overal krioelen er beestjes. De kinderen kunnen amper spreken of ze lopen grote kans het slachtoffer te worden van een schandaal dat geen periode ooit heeft gekend - de kinderarbeid. De steenbakkerijen in Hendrik-Ido-Ambacht hebben kinderen vanaf vier jaar in loondienst. Op de Hilversumse wol- en katoenfabrieken werken kinderen van vijf en zes jaar. Toch is alles niet verstard. Er roert wat. Het jaar 1845 ziet rellen losbreken tegen de heersende armoe en het voedseltekort wegens aardappelziektes. Oproerige bewegingen zinderen door het noorden in 1847. Maar de liberale borrelpraat verandert niets en de strenge betogen van de enkele radicalen slagen niet diep genoeg in het burgervlees om werkelijk pijn te doen. In 1848 schrikt de burgerij evenwel voor het eerst sinds jaren wakker uit haar chronische versuffing. De februari-revolutie in Frankrijk jaagt als een storm door een ontzet Europa en vaagt tronen en scepters weg. Datzelfde jaar publiceren Friedrich Engels en Karl Marx het Communistisch Manifest. De conservatieve Nederlandse regering, beangstigd door het republikeins geroep en door zware incidenten in Den Haag en Amsterdam, besluit al gauw meer liberale en sociale beginselen toe te passen (6). Ook het onderwijs wordt nieuw leven ingeblazen. De overheid leert te demonstreren hoe belangrijk de schoolprestaties wel zijn. Heel plechtig woont de schoolopziener de examens bij en reikt twee weken later in de dorpskerk de erepenningen uit aan de vlijtige kinderen die het best de ingestudeerde antwoorden hebben opgedreund. Als beloning wordt hijzelf toegezongen met: Dag Lieve Schoolopziener! Gij Toch komen er slechts dertig van de honderd kinderen ooit op een schoolbank. Op het platteland vinden de boeren de school vaak tijdverspilling wanneer er op de akkers veel te doen is. De schoolgebouwen, soms maar van plaggen, leem en stro gemaakt, lokken niet aan. De kinderarbeid vreet nog een deel weg van het mogelijk publiek. De onderwijzer is ook metselaar en landarbeider en klokkeluider. Maar toch brengt hij de weinige volkskinderen die school lopen kostbare dingen bij: het visioen van een wereld waar het beter leven is. Weten hoe het anders kan opent langzaam de deur naar de strijd voor een ander bestaan. Het is in die tegenstelling tussen arm en rijk en in het broeien van nieuwe perspectieven dat het herstelde evangelie Nederland zal bereiken.
Het jaar 1841 ziet het eerste mormoonse contact met Nederland. Apostel Orson Hyde, collega van Heber C. Kimball in Engeland, krijgt van Joseph Smith de opdracht naar Jeruzalem af te reizen en er Palestina in te wijden voor de terugkeer van de Joden. Op 20 juni 1841 verlaat Hyde Engeland met een plan op zak van verschillende Europese hoofdsteden waar hij onderweg de Joodse gemeenschappen wil bezoeken. Hij reist "dertig uren per stoomboot over een onstuimige zee... Nooit ben ik zo zeeziek geweest als tijdens deze bootreis" (7). Rotterdam is zijn eerste halte waar hij logeert in het "London Hotel voor twee florijnen per dag, ongeveer drie shilling en vijf pence sterling of vijfenzeventig cents" (8). Hyde ziet van Rotterdam wat de Amerikaanse ééndagstoerist, ja ook toen al, er van kan zien: "De schone straten, de klassieke architectuur, de hoogte van de gebouwen, de schaduw van de talrijke bomen die de stad zo prachtig maken, de vele kanalen waarop talloze schepen vanuit alle delen van de wereld varen - dit alles en nog veel meer geven deze stad een speciaal effect dat ik tot nog toe nergens heb gezien. De meeste zakenmensen hier spreken een beetje Engels - sommigen spreken het zelfs heel vlot" (9). Orson Hyde maakt een afspraak met de hoofdrabbijn van Rotterdam, in de geest van een openbaring van 1840: "... London, Amsterdam, Constantinopel en Jeruzalem verschenen mij in deze volgorde en de Geest zei mij: Hier zijn vele kinderen van Abraham die ik zal vergaderen in het land dat Ik hun vaders heb geschonken, en daar ligt ook uw arbeid..." (10). Maar de hoofdrabbijn spreekt geen woord Engels en met de Joodse gemeenschap komt Orson Hyde niet in aanraking. Bij de rabbijn laat de mormoonse apostel dan maar vijfhonderd pamfletten achter, eigenhandig geschreven: "An Address to the Hebrews". Maar er worden nergens mormoonse bekeerlingen uit de Joodse gemeenschap gemeld.Hyde reist dan naar Amsterdam waar hij twee dagen blijft. In een brief aan Joseph Smith schrijft hij: "Op weg naar Amsterdam kwam ik door een prachtige stad, Den Haag genoemd. Ik zag het paleis van de koning, bewaakt door soldaten te paard en te voet. Wat de grandeur betreft, zoudt u het kunnen vergelijken met Buckingham Palace in London. Maar de prachtige parken en het pittoreske landschap in en rond Den Haag zijn niet te evenaren" (11). Na enkele exemplaren van zijn "Address" aan de Amsterdamse Rabbi te hebben overhandigd, vervolgt Hyde zijn reis via Arnhem naar Frankfurt en Regensburg. Het Europese continent overwelmt hem: "In Amerika heb ik over Europa geleerd in mijn schoolboeken, maar er zijn en het aanschouwen is onbeschrijfelijk!" (12). Met die korte doortocht houdt echter ook de mormoonse aanwezigheid in Nederland op. Het zal twintig jaar duren, tot in 1861, alvorens er weer over Nederland kan gesproken worden. De reden: dramatische jaren wachten de kerk in Amerika. 1844-1860 De Heiligen in Amerika ervaren tussen 1844 en 1860 een uiterst bewogen en dramatische tijd: het begint met steeds erger wordende vervolgingen in Illinois die leiden tot de marteldood van Joseph Smith, de profeet, en zijn broer Hyrum. Daarop volgt in 1847 de gigantische exodus naar het nog barre Utah en het vestigen van de kerk in het Westen onder leiding van Brigham Young. In 1852 wordt het meervoudig huwelijk, door Joseph Smith in 1840 bekendgemaakt, openlijk verkondigd. De aandacht van Amerika en spoedig van de hele wereld wordt via geschandaliseerde puriteinse reacties en via leugenachtige sensatieverhalen gevestigd op dit facet van de mormoonse leer en leven. Die ophefmakende geruchten leiden zelfs tot de zogenaamde Utah-oorlog: in 1857 marcheert een Amerikaans leger onder leiding van generaal Albert S. Johnston naar Utah om er "de barbaarse polygamie" uit te roeien. Na tien uiterst moeilijke jaren in haar afgelegen Westerse verblijf wordt de kerk opnieuw bedreigd in haar bestaan zelf. Zelfbescherming krijgt voorrang op zendingswerk. Gelukkig kunnen de mormoonse leiders tijdig de overheid overtuigen van hun eerlijke bedoelingen en van de hoge zedelijke normen van het meervoudig huwelijk. Het leger installeert zich buiten Salt Lake City zonder dat er één schot is gelost. In 1861 vergeet men Utah en de Heiligen. De aandacht van de wereld is nu toegespitst op een nieuw drama van veel grotere omvang: de Amerikaanse burgeroorlog. In een bloedige strijd verzetten de Noordelijke staten zich tegen de slavernij in de Zuidelijke staten, die zich van de "Union" afscheiden. De telegraaf verbindt nog maar net het Westen met de rest van de Verenigde Staten: Brigham Young maakt hiervan onmiddellijk gebruik om president Abraham Lincoln te berichten dat de Heiligen der Laatste Dagen trouw zijn aan de Union. "Utah heeft zich niet afgescheiden, maar steunt de Constitutie en de wetten van ons weleer gelukkige land" (13). Het mormoonse rijk ligt echter buiten het strijdtoneel en er treden nu voor de kerk jaren aan van ontwikkeling en groei.
Het rooskleurige beeld dat Cannon ophangt over het leven bij het Grote Zoutmeer wordt besloten met een "alles is wel in Zion". "Het zal je deugd doen," besluit Clayton, "hier in de straat te staan en te zien hoe de werklieden de grote stenen aansjouwen voor de tempel" (15). Na de jaren van kommer en angst, wordt het bouwen van de Salt Lake tempel de kroon en het symbool van de mormoonse voorspoed.
In Salt Lake City is de jaarlijkse algemene conferentie de gelegenheid om nieuwe zendelingen te roepen. Tijdens de april-conferentie van 1861 worden er twee aangesteld om in Nederland te prediken, Paul August Schettler, een Pruis, en Anne Wiegers van der Woude, een Nederlander die tien jaar daarvoor in Wales lid van de kerk is geworden. Schettler is drieëndertig jaar. Hij is geboren te Neuwied bij Koblenz, een gebied dat Pruisen heeft aangehecht. In 1858 emigreert hij naar Amerika en vestigt zich in New York City waar hij vermoedelijk als boekhouder te werk gesteld wordt. Hij verkrijgt daar een getuigenis van het herstelde evangelie en wordt gedoopt op 9 februari 1860. Datzelfde jaar trekt hij, samen met vele andere Heiligen, naar het Westen (16). Door de zendingsoproep van 1861 is Schettler's verblijf in Utah maar van korte duur. Na zijn zendingswerk, waarover in het volgend hoofdstuk meer, verblijft hij twintig jaar in Salt Lake. Een reis naar Palestina in 1872 brengt hem nog een keer in Nederland. Een beroerte verlamt hem in juli 1874. Tien jaar later sterft hij. Schettler's collega, de Nederlander Anne Wiegers van der Woude, is in 1861 achtenveertig jaar oud. Even bekwaam als toegewijd, heeft deze zendeling een oprechte liefde voor zijn geboorteland. Hij zag het levenslicht te Franeker in Friesland. Waarschijnlijk zoals zijn vader, kiest hij het matrozenleven. Hij doorkruist de wereld en leert verschillende talen, waaronder Chinees tijdens een vijfjarig verblijf in China ten gevolge van een schipbreuk. Hij is ook een succesvol zakenman (17). De archieven vermelden niet wanneer en waarom van der Woude te Cardiff in Wales het anker laat vallen. Als scheepsmakelaar leeft hij er met vrouw en drie kinderen. Op 30 oktober 1852 treedt het gezin toe tot de mormoonse kerk. In die tijd groeit de kerk snel in Wales. Minder dan drie maanden later, op 24 januari 1853, verlaat een schip de haven van Liverpool met aan boord het gezin van der Woude en vele andere mormoonse bekeerlingen die naar Zion emigreren (18). Het vrij snelle vertrek na de toetreding tot de kerk wijst er op dat van der Woude er financieel beter voor staat dan de meeste Europese bekeerlingen. De van der Woude's bouwen een huis in Ogden, ten noorden van Salt Lake City. Acht jaar later legt Wilford Woodruff, toen een lid van de Raad der Twaalf, zijn handen op het hoofd van Anne van der Woude en stelt hem aan als zendeling voor Nederland. Bij zijn thuiskomst in 1863, vestigt de trouwe zendeling zich als handelaar in Malad, in de staat Idaho, net over de grens van Utah. Hij kent er een gelukkig leven tot zijn dood in 1890. Zoals honderden zendelingen voor hen worden ook Schettler en van der Woude naar Europa gezonden om er "het goede nieuws van het herstelde evangelie" te verkondigen. De aantekeningen in van der Woude's dagboek beschrijven in het Nederlands het verloop van zijn reis: "Jornaal gehouden op de reis van de Sout Zee stad, hooftstad van de terretory Utah, of Deseret, waar de vergaderplaats is der heiligen. Maandag den 22sten April 1861..." (19). De zendelingen trekken eerst met een wagenkaravaan vol voedsel en materiaal oostwaarts naar de Missouri-stroom waar arme Heiligen wachten op voorraden om naar Utah te kunnen trekken. "Op Woensdag den 9de July: de heiligen in New York ontvingen ons met grote blijdschap en wij vonden die gemeente in goede gestalte, vol des heyligen geestes. Stonden met hen tot Saaterdag des 13de, vertrokken van daar met de stoomboot de Etna, om 12 uur voor Liverpool..." (20). Op 25 juli 1861 meldt de "Millenial Star" de aankomst van de zendelingen te Liverpool (21). Na een instructieweek, reizen Schettler en van der Woude door naar Nederland. Op 5 augustus 1861 komen ze te Rotterdam aan.
In 1861 bestaat de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen een kwarteeuw in Europa. In Engeland was het begonnen met onvoorstelbaar succes. Een aanzienlijk deel van de kerkleden in Utah in die tijd bestaat uit Europese immigranten, bekeerd tussen 1840 en 1860. Kerkverslagen geven de volgende cijfers: tussen 1837 en 1861 worden er niet minder dan 83.115 mensen gedoopt in GrootBritannië. Dit betekent dat van de 127.000 mensen die in Groot-Britannië tot de kerk toetreden in de negentiende eeuw, twee derden dit doen voor 1862 (22). Na 1862 kent de kerk in Engeland inderdaad een tragere groei. Brigham Young junior, op zending in Engeland in 1862, laat dit ook blijken in de brieven aan zijn vader: "Sinds ik hier ben vraag ik me af wat ik hier eigenlijk doe. Ik heb nog niets goeds gedaan. Ik bekeer hier niemand" (23). De jonge Brigham beseft niet dat het een vrij algemene toestand is in de zending. Toch worden er dat jaar, 1862, nog vijftienhonderd leden bekeerd op de Britse eilanden - een niet te onderschatten aantal volgens onze huidige normen. Om het centrale Zion te versterken wordt de emigratie naar Amerika in die periode aangemoedigd. In 1862 zijn er al meer dan 20.000 Engelse heiligen naar Utah gereisd. In de rest van Europa is het zendingssucces eerder matig. De kerk groeit weliswaar in Scandinavië, vooral in Denemarken en ook in Zwitserland. Denemarken, Zweden, Noorwegen en IJsland tellen ongeveer duizend bekeerlingen per jaar, waarvan een kwart naar de Verenigde Staten emigreert. In 1861 meldt de Zwitserse zendingspresident John L. Smith dat de 618 leden van zijn gebied verdeeld zijn over elf gemeenten (24). In Zuid-Duitsland en in Noord-Italië wonen er hier en daar Heiligen der Laatste Dagen. Maar er zijn er ook al honderden naar Amerika uitgeweken. In het libertijnse Frankrijk wordt geen enkel succes geboekt, alhoewel er sinds 1850 zendelingen werkzaam zijn. Toch hopen de kerkleiders op een hernieuwde vooruitgang van de kerk in Europa. Zeer bekwame mannen worden als zendingspresidenten aangesteld: de apostelen Amasa Lyman, Charles C. Rich en George Q. Cannon. Allen zijn zij ervaren zendelingen en organisatoren. Men weet dat dit leiderschap een nieuwe stuwkracht zal brengen, dat nieuwe deuren zullen opengaan op het oude continent. De zending in Nederland is daarvan een begin. Voetnoten: (1) James B. Allen & Glen M. Leonard,
The Story of the Latterday Saints (Salt Lake City, 1976), 72-73.
|
THE EUROPEAN THRESHOLD EXCEEDED
Vanaf 1830 wordt de boodschap zowel door de prediking van jonge zendelingen als door de verspreiding van pamfletten verkondigd. From 1830, both by preaching the message of young missionaries and by disseminating pamphlets proclaimed. Nadien begint Joseph Smith dit werk systematischer te besturen. After Joseph Smith begins this work systematically to drive. De ouderlingen werken nu twee aan twee, krijgen soms een bepaald gebied toegewezen en ontvangen in 1834 "een predikingsbewijs dat zij officiële kerkvertegenwoordigers zijn" (1). The elders are now working in pairs, sometimes get assigned a certain area in 1834 and received "a preaching evidence that official church representatives" (1). In 1837, op het einde van de Kirtland-periode, dragen zendelingen het Boek van Mormon uit naar elke staat van de toenmalige Verenigde Staten en naar een groot deel van Canada. In 1837, at the end of the Kirtland period, carry the Book of Mormon missionaries from each State to the then United States and much of Canada. Reeds twintigduizend mensen zijn, in het wit gekleed, door onderdompeling gedoopt. Already twenty thousand people are dressed in white, baptized by immersion.
In 1837 schrijven enkele Canadese bekeerlingen, waaronder apostel Joseph Fielding, naar hun familieleden in Engeland over het herstelde evangelie. De wens de boodschap in Engeland te verkondigen bereikt ook Joseph Smith. Doch Joseph wordt belemmerd door grote moeilijkheden in de jonge kerk. Een aantal leden noemen hem een gevallen profeet en keren de kerk de rug toe. In 1837 some Canadian writing converts, including apostle Joseph Fielding, to their relatives in England about the restored gospel. The desire to proclaim the message in England also reached Joseph Smith. But Joseph is hampered by major difficulties in the early church. Some members call him a fallen prophet and return the church back. In die gespannen omstandigheden schrijft de profeet nochtans: "In deze situatie, en enkele weken voor de Twaalf als quorum samen moesten vergaderen, openbaarde God mij dat iets nieuws moest verricht worden voor de zaligheid van Zijn kerk. Op 1 juni 1837 werd Heber C. Kimball, één van de twaalf apostelen, gekozen door de Geest en door openbaring en werd hij door handoplegging aangesteld om te presideren over een Engelse zending - de eerste overzeese zending van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen" (2). In these tense circumstances, the prophet, however: "In this situation, and for several weeks as the Twelve had to meet quorum together, God revealed to me that something new had to be performed for the salvation of His church. On June 1, 1837 was Heber C. Kimball, one of the twelve apostles, chosen by the Spirit and revelation, and he was hands appointed to preside over a British mission - the first overseas mission of the Church of Jesus Christ of Latter-day Saints "(2). Apostel Heber C. Apostle Heber C. Kimball, grootvader van de huidige president, Spencer W. Kimball, grandfather of the current president, Spencer W. Kimball, noteert in zijn dagboek dat Joseph hem in de Kirtland tempel heeft ingelicht: "Broeder Heber, de Geest des Heren fluisterde me toe: Laat mijn dienaar Heber naar Engeland gaan om aldaar het evangelie te verkondigen en de deur tot zaligheid te openen voor dit land" (3). Kimball, Joseph writes in his diary that he in the Kirtland Temple has informed: "Brother Heber, the Spirit of the Lord whispered to me: Let my servant Heber to England to go there to preach the gospel and the door to salvation open for this country "(3). Kimball staat versteld bij de woorden van de profeet. Kimball is amazed at the words of the prophet. Hij vindt zichzelf een onopgevoede boer, niet geschikt om naar een, volgens hem, verfijnd volk met een hoogstaande culturele traditie te reizen. He finds himself an uneducated peasant, not suitable for one, he, sophisticated people with a high cultural tradition to travel. Maar Heber C. But Heber C. Kimball gehoorzaamt en verlaat zijn ziek en behoeftig gezin om in Engeland het zendingswerk op touw te zetten. Kimball obeys and leaves his sick and needy families in England to launch the mission. Zijn ongelofelijk succes bewijst dat zijn angsten ongegrond waren. His incredible success proves that his fears were unfounded. Haast tweeduizend mensen worden er gedoopt tussen juli 1837 en april 1838. Haste two thousand people are baptized between July 1837 and April 1838. Elder Kimball zelf brengt zo'n duizend leden tot de kerk. Elder Kimball himself brings a thousand members of the church. De groep zendelingen bestaat uit zes man - waaronder apostelen Orson Hyde en Joseph Fielding. The group consists of six men missionaries - including apostles Orson Hyde and Joseph Fielding. Ze bereiken Liverpool op 20 juli 1837, net wanneer koningin Victoria de Britse troon bestijgt. They reached Liverpool on July 20, 1837, just when Queen Victoria ascended the British throne. Aldus begint het zendingswerk niet alleen voor Engeland, maar eventueel ook voor geheel Europa. Thus begins the mission not only for England, but possibly also for Europe. Wanneer Brigham Young vier jaar later, in 1841, Engeland verlaat met een groep apostelen die daar met hem hebben gearbeid, telt de kerk in Engeland 5.814 Heiligen der Laatste Dagen. When Brigham Young four years later, in 1841, leaving England with a group of apostles who have labored with him, has the church in England 5814 Latter-day Saints. Vele honderden verlaten echter hun moederland: zij vormen de voorhoede van de grote mormoonse emigratie uit Europa in de komende honderd jaar. Hundreds left their homeland, however: they are the vanguard of the great Mormon emigration from Europe in the next one hundred years. Zij laten hun geboorteland achter voor het beloofde Zion in Nauvoo en daarna in de vallei van het Grote Zoutmeer in West-Amerika. They leave their homeland behind for the promised Zion in Nauvoo and then in the valley of the Great Salt Lake in western America.
In 1841 zet voor het eerst een Heilige der Laatste Dagen, een lid van de Raad der Twaalf, voet aan wal in Nederland. In 1841 the first move for a Latter-day Saints, a member of the Council of the Twelve, landed in the Netherlands. Hoe ziet ons land er dan uit? How does our country look like? Voor Nederland is het midden van de negentiende eeuw, alles bij elkaar genomen, een sombere periode. In the Netherlands the middle of the nineteenth century, all in all, a gloomy period. De glorietijd van vroegere dagen is al lang voorbij. The glories of old days is long gone. Opstanden, oorlogen, Engelse en Franse bemoeienissen sparen al meer dan een eeuw het kleine land aan de Noordzee niet. Rebellions, wars, British and French meddling save more than a century, the small country on the North Sea not. Na de val van Napoleon in 1815 wordt het koninkrijk der Nederlanden hersteld onder koning Willem I. After the fall of Napoleon in 1815, restored the kingdom of the Netherlands under King William I. Maar al gauw blijkt dat het volk, alhoewel verheugd met de herwonnen vrijheid, niet veel meer van politiek patriotisme hebben moet. But soon the people that, although pleased with the regained freedom, not more political patriotism should have. Oranje is terug, fijn, en Oranje zal het wel goed doen. Orange is back, fine, and Orange will be good. Maar Oranje moet zelf maar zien hoe. But Orange needs for yourself how. Zo denken zowel de gezapige burgerij als de berooiden die voor het plezier mee gejuicht hebben bij de bevrijding. De winkelier weegt zijn rozijnen af, de kleermaker meet zijn goed met de ellestok, de koopman beheert zijn effecten, neemt een snuifje en neust in de Oprechte Haarlemmer. So think both easygoing pleasure lover bourgeoisie and the dispossessed, for the fun to have them cheering the liberation. The shopkeeper weighs grapes are off, the tailor measures are good with the yardstick, the merchant manages its effects, take a pinch and in the Sincere Neust Haarlem. Allen doen hun deur op het nachtslot en kruipen met de slaapmuts op achter de bedsteedeuren. All do their bolt sliding and crawling in the nightcap behind the bed doors. Potgieter vindt het cultuurleven van zijn tijd een stokviswinkel en Rogier noemt de jaren 1815 tot 1840 "een duffe tijd van dommelige meelzakken en Jan Salies" (4). Potgieter is the cultural life of his time shopping and stockfish Roger calls the years from 1815 to 1840 "a dull time of flour sacks and drowsy Salies January (4). De Belgische opstand in 1830 leidt tot de afscheiding van het zuiden. Het is een moeizaam proces, verwarrend, dat pas in 1839 zijn afsluiting krijgt. The Belgian Revolution in 1830 leading to the secession of the south. It is a laborious process, confusing, which until its closure in 1839 gets. Daartussen liggen negen jaren van mobilisatie in het lege Brabant - negen jaren die zwaar wegen op de kleine man. In between are nine years of mobilization in the empty Brabant - nine years weigh heavily on the little man. Lauwe hutspot, een heel klein lapje halfgaar vlees en driemaal overgetapt bier op lange regendagen of stoffige zomers hebben de hoogdravende vaderlandse liederen al gauw met spotwoorden verbasterd. Tepid stew, a very small piece of half cooked meat and three draft beers on rainy days or long dusty summers, the lofty patriotic songs soon corrupted words with mockery. In de nu al oude kolonies volgen de rampen elkaar op: hervormingen mislukken, lokale oorlogen woeden in Java, op de Molukken, in Bali, op Sumatra. In the former colonies already followed the disasters on display: reforms fail, local wars raging in Java, the Moluccas, Bali, Sumatra. De slavernij tiert nog welig - pas in 1842, een eeuw na soortgelijke initiatieven in andere landen, wordt er voorzichtig een Maatschappij tot Bevordering van de Afschaffing der Slavernij gesticht. Maar tot ver in de jaren veertig verschijnen in de kolonies zulke advertenties: "Morgen, publiekelijk bij executie verkocht: Agilles, veldneger, roodachtig van couleur, van een goed nest." Slavery still thrives thriving - until 1842, a century after similar initiatives in other countries, is a carefully Society for Promoting the Abolition of Slavery founded. But until well into the forties appear in the colonies such ads: "Tomorrow, publicly sold in execution: Agilles, Field Negro, reddish couleur, of a good nest. " Tien jaar later plaatst Eduard Douwes Dekker de naam Multatuli op zijn "Max Havelaar". Ten years later, put the name Multatuli Eduard Douwes Dekker at "Max Havelaar". Het koningshuis en de regering kunnen hun wereld niet meer aan. The royals and the government can no longer their world. Interne geschillen ondergraven het gezag. Internal disputes undermined the authority. In 1840 staan de adel, de pers en de kerk in rep en roer om het voorgenomen tweede huwelijk van de oude koning Willem I - een huwelijk met slechts een gravin, niet alleen van onvoldoende stand, maar ook nog een Belgische én Rooms. In 1840 are the nobility, the press and the church in turmoil for the proposed second marriage of the old King William I - a wedding with only a countess, not only from insufficient state, but also a Belgian and Rooms. Beheerst, maar verbitterd, doet Willem I afstand van de troon. Controlled, but bitter, does William abdicated. Zijn zoon, Willem II, volgt hem op in ongelukkige omstandigheden. His son, William II, succeeded him in unfortunate circumstances. De nieuwe koning mist beginselen en perspectief: "Hij hield veel van zijn volk, maar nog meer van champagne," klonk het later. The new king lacks principles and perspective: "He loved his people, but even more champagne, 'came later. Dat Nederlandse volk bestaat maar uit "twee soorten inwoondren," de rijken en de armen. Dutch nation that has only "two kinds inwoondren," the rich and the poor. De rijken, nog geen vijftien procent van de bevolking, noemen zichzelf de fatsoenlijke stand - adel, patriciaat en gegoede burgerij. The rich, not fifteen percent of the population, call themselves the proper position - nobility, aristocracy and wealthy bourgeoisie. Heel de rest maken de armen, van ambachtslui over onderwijzers naar arbeiders en plaggenhutters. The rest are very poor, from teachers to laborers and artisans on Plaggenhut ters. De rijken, het moet worden gezegd, zijn niet buitensporig. The rich, it must be said, are not excessive. Het geld wordt besteed aan fraaie interieurs en aan een comfort dat telkens iets nieuws uitvindt: handige petroleumlampen, stromend water, sanitair in een apart kamertje. The money is spent on beautiful interiors and a comfort that always invents something new: handy oil lamps, running water, sanitary facilities in a separate room. Aalmoezen geven wordt een opvoedkundige bezigheid: wat heilig om enkele guldens bij te dragen voor de broodbedelingen; wat heerlijk voor de kinderen om de oude zieke dienster in haar zolderkamertje op te zoeken en haar wat versleten kleren te brengen. Alms giving is an educational activity: what is holy to several dollars to help the dispensations bread, what joy for the children to the sick old waitress in her attic to find and bring her some clothes worn. Men begrijpt niet hoe mensvernederend dat paternalisme is. And do not understand how that mensvernederend paternalism. De dagelijkse levenscultuur van die kleine minderheid is op Frankrijk gericht, met Franse lectuur, Franse toneelstukjes of tableaux vivants, Franse muziek, gebracht tussen diners, recepties en de opera. The daily life of the minority culture is on France, with French literature, French theater pieces or tableaux vivants, French music, between dinners, receptions and the opera. 's Zomers vertrekt men naar het landhuis om er te dromen in een prieeltje. summer leaves it to the mansion to be dreaming in a gazebo. De standsverschillen zijn stipt. The distinctions are noted. Alleen "met Uedeles welnemen" mag een saluerende palfrenier aan de heer des huizes toevertrouwen dat hij "mijnheer Uw vader" nog gekend heeft. Only "Uedeles with permission", a footman to saluting the boss trust that it "Mr Your Father" is known. "De zogenaamde fatsoenlijke familiën," schrijft Donker Curtius in 1847, "hebben zich meester gemaakt van alle gezag, landelijk, stedelijk, provinciaal en algemeen." "The so-called decent families," writes Donker Curtius in 1847, "have seized all power, rural, urban, provincial and general." De armen - kleine middenstand, keuters, daggelders en ontelbare verworpenen - trachten van de éne dag op de andere te leven. The poor - small shopkeepers, smallholders, and countless reprobates daggelders - try the one day to the living. Het "uitvaagsel" hokt bijeen, in de stad in krotterige pandjes, op het land in huttenkolonies. De hutten zijn in één dag klaar, van gevlochten takken, ingesmeerd met wat leem, een gat in de deur en een opening in het dak voor de turfrook. The "dregs" confined together in the city krotterige small buildings, huts on land in colonies. The cabins are finished in one days, of woven branches, some smeared with clay, a hole in the door and an opening in the roof for the peat smoke. Soms hebben de bewoners een aardappelveldje, leuren met heibezems en honing en eten miereneieren en boomschors. Sometimes the residents a potato patch, peddling heibezems honey and eggs and eat ants and bark. De textielarbeiders staan veertien uur per dag in duistere kelders aan de lompe getouwen. 's Zondags krijgen ze toch een kwartier rust om te luisteren naar de patroon die een stichtend hoofdstuk uit de bijbel voorleest. The textile workers are fourteen hours a day in dark cellars to the clumsy looms. Sundays they do a quarter rest get to listen to the pattern that a founding chapter of the Bible reads. Ze verdienen te weinig om te leven en net iets te veel om te sterven. They earn too little to live and a little too much to die. Het schrale loontje wordt uitbetaald in bonnen die enkel in de winkel van de patroon kunnen omgezet worden in slecht brood, dure suiker, bier en jenever. Maar altijd knaagt de honger. The poor own job is paid in vouchers that are only in the shop of the pattern can be transformed into bad bread, expensive sugar, beer and gin. But always gnawing hunger. Arm Nederland voedt zich vooral met voze en zwarte aardappelen, gekruid met mosterd of bierazijn, en doorgespoeld met zwart gootwater dat koffie heet (5). Arm Netherlands feeds mainly with black and voze potatoes, seasoned with mustard beer or vinegar, and rinsed with water poured black coffee hot (5). In het midden van de negentiende eeuw sterft in Nederland één kind op drie. In the middle of the nineteenth century, a child dies in Netherlands at three. En voor hen die aan roodvonk, stuipen, tering of een choleraepidemie ontsnappen, wacht een duister bestaan. And for those of scarlet fever, seizures, consumption, or escape a cholera epidemic, wait a dark existence. Van elke negen kinderen die ter wereld komen wordt er één te vondeling gelegd. Of every nine children in the world is coming to an abandoned. In de portieken van de weeshuizen liggen elke avond een paar nieuwe baby's te huilen, met tussen de doeken een briefje: "Jopie, een meissie van griffermeerde godsdienst, is nog ongedoopt" of "Leentje is rooms gedoopt, ze heeft nooit gezooge, maar eet heel goet pap." In the porches of the orphanages are every evening a couple of new babies to cry, with a cloth between the note: "Willie, a firm led readily meissie of religion, is undoped" or "Leentje rooms is named, she has never sucked, but eating very good 'Dad. " Arbeiderskinderen kruipen over de vloer van hun krotten. Workers Children crawl on the floor of their hovels. De schoorstenen trekken niet goed, onder de bedstee liggen de zwarte aardappels, overal krioelen er beestjes. The chimneys do not draw well, under the bed are the potatoes black, creatures are swarming everywhere. De kinderen kunnen amper spreken of ze lopen grote kans het slachtoffer te worden van een schandaal dat geen periode ooit heeft gekend - de kinderarbeid. The children can barely speak or walk them likely to become victims of a scandal that no period has ever known - the child. De steenbakkerijen in Hendrik-Ido-Ambacht hebben kinderen vanaf vier jaar in loondienst. The brickworks in Hendrik-Ido-Craft have children from four years in payroll. Op de Hilversumse wol- en katoenfabrieken werken kinderen van vijf en zes jaar. The Hilversum wool and cotton factories of five children and six years. Toch is alles niet verstard. Yet everything is not frozen. Er roert wat. It stirs something. Het jaar 1845 ziet rellen losbreken tegen de heersende armoe en het voedseltekort wegens aardappelziektes. Oproerige bewegingen zinderen door het noorden in 1847. The year 1845 will see riots breaking away from the prevailing poverty and food shortages due to potato diseases. Insurrection sizzle through the north in 1847. Maar de liberale borrelpraat verandert niets en de strenge betogen van de enkele radicalen slagen niet diep genoeg in het burgervlees om werkelijk pijn te doen. In 1848 schrikt de burgerij evenwel voor het eerst sinds jaren wakker uit haar chronische versuffing. But the liberal pub talk and nothing changes the strict arguments of the few radicals succeed not deep enough in the flesh to really hurt people to do. In 1848, however, deterred the middle for the first time in years awoke from her chronic narcosis. De februari-revolutie in Frankrijk jaagt als een storm door een ontzet Europa en vaagt tronen en scepters weg. Datzelfde jaar publiceren Friedrich Engels en Karl Marx het Communistisch Manifest. The February revolution in France as one hunts a horrified Europe by storm and erases thrones and scepters away. That same year, Karl Marx and Friedrich Engels published the Communist Manifesto. De conservatieve Nederlandse regering, beangstigd door het republikeins geroep en door zware incidenten in Den Haag en Amsterdam, besluit al gauw meer liberale en sociale beginselen toe te passen (6). The conservative Dutch government, frightened by the Republican cries and serious incidents in The Hague and Amsterdam, act soon more liberal and social principles to (6). Ook het onderwijs wordt nieuw leven ingeblazen. The teaching is revived. De overheid leert te demonstreren hoe belangrijk de schoolprestaties wel zijn. The government learns to demonstrate the importance of school performance are. Heel plechtig woont de schoolopziener de examens bij en reikt twee weken later in de dorpskerk de erepenningen uit aan de vlijtige kinderen die het best de ingestudeerde antwoorden hebben opgedreund. Very solemnly attends the school inspector in the exams and two weeks later awarded the medals in the church to the industrious children the best rehearsed answers opgedreund. Als beloning wordt hijzelf toegezongen met: As a reward he will be singing with: Dag Lieve
Schoolopziener! Dear school-day!
Gij You Toch komen er slechts dertig van de honderd kinderen ooit op een schoolbank. Op het platteland vinden de boeren de school vaak tijdverspilling wanneer er op de akkers veel te doen is. Yet there are only one hundred thirty of the children on a school ever. In rural areas farmers are often a waste of time when the school at the fields much to do. De schoolgebouwen, soms maar van plaggen, leem en stro gemaakt, lokken niet aan. The schools, but sometimes of turf, clay and straw made, not to provoke. De kinderarbeid vreet nog een deel weg van het mogelijk publiek. The child still eats away part of the public. De onderwijzer is ook metselaar en landarbeider en klokkeluider. The teacher is also a bricklayer and farmhand, and ringer. Maar toch brengt hij de weinige volkskinderen die school lopen kostbare dingen bij: het visioen van een wereld waar het beter leven is. Yet the few people he brings children to school with precious things: the vision of a world where life is better. Weten hoe het anders kan opent langzaam de deur naar de strijd voor een ander bestaan. Knowing how things can slowly opens the door to the struggle for a different existence. Het is in die tegenstelling tussen arm en rijk en in het broeien van nieuwe perspectieven dat het herstelde evangelie Nederland zal bereiken. It is this contrast between rich and poor in the heat of new perspectives that will reach the restored gospel Netherlands.
Het jaar 1841 ziet het eerste mormoonse contact met Nederland. The year 1841 sees the first Mormon contact with the Netherlands. Apostel Orson Hyde , collega van Heber C. Apostle Orson Hyde, Heber C. colleague Kimball in Engeland, krijgt van Joseph Smith de opdracht naar Jeruzalem af te reizen en er Palestina in te wijden voor de terugkeer van de Joden. Kimball in England, gets the assignment of Joseph Smith to travel to Jerusalem and Palestine to dedicate to the return of the Jews. Op 20 juni 1841 verlaat Hyde Engeland met een plan op zak van verschillende Europese hoofdsteden waar hij onderweg de Joodse gemeenschappen wil bezoeken. On June 20, 1841 Hyde leaves England with a plan to sack several European capitals where his way to visit the Jewish communities. Hij reist "dertig uren per stoomboot over een onstuimige zee... Nooit ben ik zo zeeziek geweest als tijdens deze bootreis" (7). Rotterdam is zijn eerste halte waar hij logeert in het "London Hotel voor twee florijnen per dag, ongeveer drie shilling en vijf pence sterling of vijfenzeventig cents" (8). He travels "thirty hours on a stormy sea by steamer ... I never been so seasick and during the boat trip (7). Rotterdam is his first stop where they're staying in the" London hotel for two florins per day, about three shillings and five pence sterling, or seventy-five cents (8). Hyde ziet van Rotterdam wat de Amerikaanse ééndagstoerist, ja ook toen al, er van kan zien: "De schone straten, de klassieke architectuur, de hoogte van de gebouwen, de schaduw van de talrijke bomen die de stad zo prachtig maken, de vele kanalen waarop talloze schepen vanuit alle delen van de wereld varen - dit alles en nog veel meer geven deze stad een speciaal effect dat ik tot nog toe nergens heb gezien. De meeste zakenmensen hier spreken een beetje Engels - sommigen spreken het zelfs heel vlot" (9). Hyde of Rotterdam sees what the American-day tourist, so even then, from there to see: "The clean streets, traditional architecture, the height of the buildings, the shade of many trees that make the city so beautifully, the many channels which many ships from all parts of the sailing world - all this and more give this city a special effect I've seen so far anywhere. Most business people here speak a little English - some even speak fluently "(9 ). Orson Hyde maakt een afspraak met de hoofdrabbijn van Rotterdam, in de geest van een openbaring van 1840: "... London, Amsterdam, Constantinopel en Jeruzalem verschenen mij in deze volgorde en de Geest zei mij: Hier zijn vele kinderen van Abraham die ik zal vergaderen in het land dat Ik hun vaders heb geschonken, en daar ligt ook uw arbeid..." Orson Hyde makes an appointment with the Chief Rabbi of Rotterdam, in the spirit of a revelation of 1840: "... London, Amsterdam, Constantinople and Jerusalem appeared to me in this order and the Spirit told me: There are many children of Abraham I will meet in the land of their fathers that I have given, and there is also your work ... " (10). (10). Maar de hoofdrabbijn spreekt geen woord Engels en met de Joodse gemeenschap komt Orson Hyde niet in aanraking. Bij de rabbijn laat de mormoonse apostel dan maar vijfhonderd pamfletten achter, eigenhandig geschreven: "An Address to the Hebrews". Maar er worden nergens mormoonse bekeerlingen uit de Joodse gemeenschap gemeld.Hyde reist dan naar Amsterdam waar hij twee dagen blijft. But the Chief Rabbi does not speak English word and with the Jewish community, Orson Hyde no contact. The rabbi leaves the Mormon apostle than five hundred pamphlets behind, handwritten: "An Address to the Hebrews". But there are no Mormon converts from the Jewish community gemeld.Hyde then travels to Amsterdam where he remains two days. In een brief aan Joseph Smith schrijft hij: "Op weg naar Amsterdam kwam ik door een prachtige stad, Den Haag genoemd. Ik zag het paleis van de koning, bewaakt door soldaten te paard en te voet. Wat de grandeur betreft, zoudt u het kunnen vergelijken met Buckingham Palace in London. Maar de prachtige parken en het pittoreske landschap in en rond Den Haag zijn niet te evenaren" (11). In a letter to Joseph Smith writes: "On my way to Amsterdam, I came by a beautiful town called Den Haag. I saw the king's palace, guarded by soldiers on horseback and on foot. As regards the grandeur, would you comparison with Buckingham Palace in London. But the beautiful parks and the picturesque scenery in and around The Hague are matchless "(11). Na enkele exemplaren van zijn "Address" aan de Amsterdamse Rabbi te hebben overhandigd, vervolgt Hyde zijn reis via Arnhem naar Frankfurt en Regensburg. After a few copies of his "Address" at the Amsterdam Rabbi to have handed Hyde continues his trip through Arnhem to Frankfurt and Regensburg. Het Europese continent overwelmt hem: "In Amerika heb ik over Europa geleerd in mijn schoolboeken, maar er zijn en het aanschouwen is onbeschrijfelijk!" The European continent succomb him: "In America I learned about Europe in my school, but there is indescribable, and the sight!" (12). (12). Met die korte doortocht houdt echter ook de mormoonse aanwezigheid in Nederland op. In that brief passage is also the Mormon presence in the Netherlands. Het zal twintig jaar duren, tot in 1861, alvorens er weer over Nederland kan gesproken worden. It will take twenty years, until 1861, before speaking again about the Netherlands can be. De reden: dramatische jaren wachten de kerk in Amerika. The reason: the dramatic years waiting Church in America. 1844-1860 1844-1860 De Heiligen in Amerika ervaren tussen 1844 en 1860 een uiterst bewogen en dramatische tijd: het begint met steeds erger wordende vervolgingen in Illinois die leiden tot de marteldood van Joseph Smith, de profeet, en zijn broer Hyrum. The Saints in America between 1844 and 1860 experienced an extremely turbulent and dramatic time: it starts with worsening persecution in Illinois leading to the martyrdom of Joseph Smith, the prophet, and his brother Hyrum. Daarop volgt in 1847 de gigantische exodus naar het nog barre Utah en het vestigen van de kerk in het Westen onder leiding van Brigham Young. Then in 1847 following the massive exodus to the more barren Utah and the establishment of the church in the west led by Brigham Young. In 1852 wordt het meervoudig huwelijk, door Joseph Smith in 1840 bekendgemaakt, openlijk verkondigd. In 1852 plural marriage by Joseph Smith in 1840 published, openly proclaimed. De aandacht van Amerika en spoedig van de hele wereld wordt via geschandaliseerde puriteinse reacties en via leugenachtige sensatieverhalen gevestigd op dit facet van de mormoonse leer en leven. The attention of America and soon the whole world through and through geschandaliseerde puritanical reactions false scare stories based on this facet of the Mormon doctrine and life. Die ophefmakende geruchten leiden zelfs tot de zogenaamde Utah-oorlog: in 1857 marcheert een Amerikaans leger onder leiding van generaal Albert S. These sensational rumors even lead to the so-called Utah-war marches in 1857 an American army under General Albert S. Johnston naar Utah om er "de barbaarse polygamie" uit te roeien. Johnston to Utah to make "the polygamy barbaric 'eradicate. Na tien uiterst moeilijke jaren in haar afgelegen Westerse verblijf wordt de kerk opnieuw bedreigd in haar bestaan zelf. After ten very difficult years in its remote western stay in the church again threatened its existence. Zelfbescherming krijgt voorrang op zendingswerk. Self takes precedence over mission. Gelukkig kunnen de mormoonse leiders tijdig de overheid overtuigen van hun eerlijke bedoelingen en van de hoge zedelijke normen van het meervoudig huwelijk. Fortunately, the Mormon leadership in time convince the public of their honest intentions and high moral standards of the plural marriage. Het leger installeert zich buiten Salt Lake City zonder dat er één schot is gelost. The army installed outside Salt Lake City without a shot fired. In 1861 vergeet men Utah en de Heiligen. In 1861 we forget Utah and the Saints. De aandacht van de wereld is nu toegespitst op een nieuw drama van veel grotere omvang: de Amerikaanse burgeroorlog. The world's attention is now focused on a new drama of much larger scale: the American Civil War. In een bloedige strijd verzetten de Noordelijke staten zich tegen de slavernij in de Zuidelijke staten, die zich van de "Union" afscheiden. In a bloody battle oppose the Northern States against slavery in the Southern states, which differs from the "Union" separate. De telegraaf verbindt nog maar net het Westen met de rest van de Verenigde Staten: Brigham Young maakt hiervan onmiddellijk gebruik om president Abraham Lincoln te berichten dat de Heiligen der Laatste Dagen trouw zijn aan de Union. The telegraph connects just the West with the rest of the United States: Brigham Young makes use immediately to President Abraham Lincoln to know that the Latter-day Saints faithful to the Union. "Utah heeft zich niet afgescheiden, maar steunt de Constitutie en de wetten van ons weleer gelukkige land" (13). "Utah has not separated, but supports the Constitution and laws of our past happy land" (13). Het mormoonse rijk ligt echter buiten het strijdtoneel en er treden nu voor de kerk jaren aan van ontwikkeling en groei. The Mormon empire lies outside the battlefield and act now for the church years of development and growth.
Het rooskleurige beeld dat Cannon ophangt over het leven bij het Grote Zoutmeer wordt besloten met een "alles is wel in Zion". The rosy picture that Cannon hangs on life on the Great Salt Lake ends with an "all is well in Zion". "Het zal je deugd doen," besluit Clayton, "hier in de straat te staan en te zien hoe de werklieden de grote stenen aansjouwen voor de tempel" (15). "It will be happy," Clayton act, "here to stand in the street and see how the workmen to drag along large stones for the temple" (15). Na de jaren van kommer en angst, wordt het bouwen van de Salt Lake tempel de kroon en het symbool van de mormoonse voorspoed. After years of sorrow and fear, the building of the Salt Lake Temple and the crown symbol of the Mormon prosperity.
In Salt Lake City is de jaarlijkse algemene conferentie de gelegenheid om nieuwe zendelingen te roepen. In Salt Lake City is the annual general conference the opportunity to call for new missionaries. Tijdens de april-conferentie van 1861 worden er twee aangesteld om in Nederland te prediken, Paul August Schettler, een Pruis, en Anne Wiegers van der Woude, een Nederlander die tien jaar daarvoor in Wales lid van de kerk is geworden. During the April conference of 1861, two appointed to preach in the Netherlands, August Paul Schettler, a Prussian, and Anne Wiegers van der Woude, a Dutchman who ten years before joining the Church in Wales has become. Schettler is drieëndertig jaar. Schettler is thirty-three years. Hij is geboren te Neuwied bij Koblenz, een gebied dat Pruisen heeft aangehecht. He was born in Koblenz Neuwied, Prussia, an area that has been attached. In 1858 emigreert hij naar Amerika en vestigt zich in New York City waar hij vermoedelijk als boekhouder te werk gesteld wordt. In 1858 he emigrated to America and settled in New York City where he probably will be put to work as an accountant. Hij verkrijgt daar een getuigenis van het herstelde evangelie en wordt gedoopt op 9 februari 1860. He obtains as a testimony of the restored gospel and be baptized on February 9, 1860. Datzelfde jaar trekt hij, samen met vele andere Heiligen, naar het Westen (16). Door de zendingsoproep van 1861 is Schettler's verblijf in Utah maar van korte duur. That same year he goes, along with many other Saints, to the West (16). The mission of Call 1861 is Schettler's stay in Utah but of short duration. Na zijn zendingswerk, waarover in het volgend hoofdstuk meer, verblijft hij twintig jaar in Salt Lake. After his mission, about which more in the next chapter, he spends twenty years in Salt Lake. Een reis naar Palestina in 1872 brengt hem nog een keer in Nederland. A trip to Palestine in 1872 brought him again in the Netherlands. Een beroerte verlamt hem in juli 1874. A stroke paralyzes him in July 1874. Tien jaar later sterft hij. Ten years later he died. Schettler's collega, de Nederlander Anne Wiegers van der Woude, is in 1861 achtenveertig jaar oud. Schettler's colleague, the Dutch Anne Wiegers van der Woude, in 1861 forty-eight years old. Even bekwaam als toegewijd, heeft deze zendeling een oprechte liefde voor zijn geboorteland. As competent as dedicated, has a missionary sincere love for his country. Hij zag het levenslicht te Franeker in Friesland. He was born at Franeker in Friesland. Waarschijnlijk zoals zijn vader, kiest hij het matrozenleven. Probably like his father, he chooses the sailors live. Hij doorkruist de wereld en leert verschillende talen, waaronder Chinees tijdens een vijfjarig verblijf in China ten gevolge van een schipbreuk. He crossed the world and learn different languages, including Chinese during a five year stay in China following a shipwreck. Hij is ook een succesvol zakenman (17). He is also a successful businessman (17). De archieven vermelden niet wanneer en waarom van der Woude te Cardiff in Wales het anker laat vallen. The records do not indicate when and why van der Woude to Cardiff in Wales to drop anchor. Als scheepsmakelaar leeft hij er met vrouw en drie kinderen. As a ship broker he lives with wife and three children. Op 30 oktober 1852 treedt het gezin toe tot de mormoonse kerk. On October 30, 1852 enter the family joined the Mormon church. In die tijd groeit de kerk snel in Wales. At that time the church is growing rapidly in Wales. Minder dan drie maanden later, op 24 januari 1853, verlaat een schip de haven van Liverpool met aan boord het gezin van der Woude en vele andere mormoonse bekeerlingen die naar Zion emigreren (18). Less than three months later, on January 24, 1853, a ship leaves the port of Liverpool on board with the family van der Woude and many other Mormon converts who emigrated to Zion (18). Het vrij snelle vertrek na de toetreding tot de kerk wijst er op dat van der Woude er financieel beter voor staat dan de meeste Europese bekeerlingen. The relatively rapid departure after joining the church indicates that van der Woude a financially better position than most European converts. De van der Woude's bouwen een huis in Ogden, ten noorden van Salt Lake City. The van der Woude's build a house in Ogden, north of Salt Lake City. Acht jaar later legt Wilford Woodruff, toen een lid van de Raad der Twaalf, zijn handen op het hoofd van Anne van der Woude en stelt hem aan als zendeling voor Nederland. Eight years later, Wilford Woodruff explains, when a member of the Council of the Twelve, his hands on the head of Anne van der Woude and proposes him as a missionary for the Netherlands. Bij zijn thuiskomst in 1863, vestigt de trouwe zendeling zich als handelaar in Malad, in de staat Idaho, net over de grens van Utah. On his homecoming in 1863, draws the faithful missionary himself as a trader in Malad, Idaho in the state, just across the border of Utah. Hij kent er een gelukkig leven tot zijn dood in 1890. He has a happy life until his death in 1890. Zoals honderden zendelingen voor hen worden ook Schettler en van der Woude naar Europa gezonden om er "het goede nieuws van het herstelde evangelie" te verkondigen. As hundreds of missionaries to them also Schettler and van der Woude sent to Europe to make "the good news of the restored gospel" to preach. De aantekeningen in van der Woude's dagboek beschrijven in het Nederlands het verloop van zijn reis: The notes in van der Woude's diary in Dutch describe the course of his journey: "Jornaal gehouden op de reis van de Sout Zee stad, hooftstad van de terretory Utah, of Deseret, waar de vergaderplaats is der heiligen. Maandag den 22sten April 1861..." "Jornal held on the journey of the Salt Sea City, head of the city terretory Utah, or Deseret, which is the meeting place of saints. Monday the 22nd of April 1861 ..." (19). (19). De zendelingen trekken eerst met een wagenkaravaan vol voedsel en materiaal oostwaarts naar de Missouri-stroom waar arme Heiligen wachten op voorraden om naar Utah te kunnen trekken. The missionaries draw first with a car caravan full of food and material flow eastward to the Missouri where poor Saints to Utah to wait for stocks to be drawn. "Op Woensdag den 9de July: de heiligen in New York ontvingen ons met grote blijdschap en wij vonden die gemeente in goede gestalte, vol des heyligen geestes. Stonden met hen tot Saaterdag des 13de, vertrokken van daar met de stoomboot de Etna, om 12 uur voor Liverpool..." (20). "On Wednesday the 9th July: the Saints in New York received us with great joy and we found that church in good shape, full of the holy spirit. Saaterdag des Were with them to 13th, left there by the steamship Etna, at 12 hours for Liverpool ... "(20). Op 25 juli 1861 meldt de "Millenial Star" de aankomst van de zendelingen te Liverpool (21). On July 25, 1861 announced the "Millenial Star" the arrival of the missionaries in Liverpool (21). Na een instructieweek, reizen Schettler en van der Woude door naar Nederland. After an instruction week, Schettler and travel to the Netherlands by van der Woude. Op 5 augustus 1861 komen ze te Rotterdam aan. On August 5, 1861 from Rotterdam to them.
In 1861 bestaat de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen een kwarteeuw in Europa. In 1861 there is the Church of Jesus Christ of Latter-day Saints a quarter century in Europe. In Engeland was het begonnen met onvoorstelbaar succes. In England it was started with unimaginable success. Een aanzienlijk deel van de kerkleden in Utah in die tijd bestaat uit Europese immigranten, bekeerd tussen 1840 en 1860. A significant part of the church in Utah at that time composed of European immigrants, converted between 1840 and 1860. Kerkverslagen geven de volgende cijfers: tussen 1837 en 1861 worden er niet minder dan 83.115 mensen gedoopt in GrootBritannië. Church Reports give the following figures: between 1837 and 1861 are no less than 83,115 people baptized in Great Britain. Dit betekent dat van de 127.000 mensen die in Groot-Britannië tot de kerk toetreden in de negentiende eeuw, twee derden dit doen voor 1862 (22). This means that of the 127,000 people in Great Britain to join the church in the nineteenth century, two thirds do so for 1862 (22). Na 1862 kent de kerk in Engeland inderdaad een tragere groei. After 1862 the church in England has indeed slower growth. Brigham Young junior, op zending in Engeland in 1862, laat dit ook blijken in de brieven aan zijn vader: "Sinds ik hier ben vraag ik me af wat ik hier eigenlijk doe. Ik heb nog niets goeds gedaan. Ik bekeer hier niemand" (23). Brigham Young junior, on his mission in England in 1862, let this also be reflected in the letters to his father: "Since I'm here, I wonder what I really do. I have done no good. I convert anyone here" ( 23). De jonge Brigham beseft niet dat het een vrij algemene toestand is in de zending. Brigham Young does not realize that it is a fairly common condition in the consignment. Toch worden er dat jaar, 1862, nog vijftienhonderd leden bekeerd op de Britse eilanden - een niet te onderschatten aantal volgens onze huidige normen. Yet that year, 1862, fifteen hundred members have converted to the British Isles - a not inconsiderable number according to our current standards. Om het centrale Zion te versterken wordt de emigratie naar Amerika in die periode aangemoedigd. To strengthen the central Zion emigration to America in that period encouraged. In 1862 zijn er al meer dan 20.000 Engelse heiligen naar Utah gereisd. In 1862 there are over 20,000 English saints traveled to Utah. In de rest van Europa is het zendingssucces eerder matig. In the rest of Europe is the mission success rather moderate. De kerk groeit weliswaar in Scandinavië, vooral in Denemarken en ook in Zwitserland. Denemarken, Zweden, Noorwegen en IJsland tellen ongeveer duizend bekeerlingen per jaar, waarvan een kwart naar de Verenigde Staten emigreert. Although the church is growing in Scandinavia, especially in Denmark and in Switzerland. Denmark, Sweden, Norway and Iceland counted about a thousand converts a year, one quarter emigrated to the United States. In 1861 meldt de Zwitserse zendingspresident John L. In 1861 reports the Swiss mission president John L. Smith dat de 618 leden van zijn gebied verdeeld zijn over elf gemeenten (24). Smith that the 618 members of his region in his eleven municipalities (24). In Zuid-Duitsland en in Noord-Italië wonen er hier en daar Heiligen der Laatste Dagen. Maar er zijn er ook al honderden naar Amerika uitgeweken. In southern Germany and northern Italy live here and there of Latter-day Saints. But there are also hundreds emigrated to America. In het libertijnse Frankrijk wordt geen enkel succes geboekt, alhoewel er sinds 1850 zendelingen werkzaam zijn. The libertarian France no success, although since 1850 missionaries working. Toch hopen de kerkleiders op een hernieuwde vooruitgang van de kerk in Europa. Yet the church leaders hope to a renewed advance of the church in Europe. Zeer bekwame mannen worden als zendingspresidenten aangesteld: de apostelen Amasa Lyman, Charles C. Very able men as mission presidents were appointed: the Apostles Amasa Lyman, Charles C. Rich en George Q. Rich and George Q. Cannon. Cannon. Allen zijn zij ervaren zendelingen en organisatoren. They are all experienced missionaries and organizers. Men weet dat dit leiderschap een nieuwe stuwkracht zal brengen, dat nieuwe deuren zullen opengaan op het oude continent. We know that this leadership will bring a new momentum that will open new doors on the old continent. De zending in Nederland is daarvan een begin. The mission of the Netherlands is a start. Voetnoten: Footnotes: (1) James B.
Allen & Glen M. (1) James B.
Allen and Glen M. Leonard, The Story of the
Latterday Saints (Salt Lake City, 1976), 72-73. Leonard, The Story of
the Latterday Saints (Salt Lake City, 1976), 72-73.
|
Heiligen der Lage Landen |
Saints Low Countries |
DE OOGST VANGT AAN
Elder Schettler trekt naar Zeist, nabij Utrecht, waar hij verre familie heeft wonen. Schettler ontdekt dat zijn verwanten, net zoals vele Nederlanders, reeds van het mormonisme gehoord hebben - en allesbehalve in positieve zin: "Mijn oude vrienden en verwanten, die het vrij goed maken, ontvingen mij heel hartelijk; maar na enkele dagen, toen ik hen een weinig over onze leerstellingen onderwezen had, ontdekten zij dat ik mij bij de mormoonse kerk had aangesloten, hoewel ik het woord nooit vermeld had. Het werd toen erg moeilijk hen te laten luisteren naar redelijke taal, omdat men zeer bevooroordeeld staat tegenover ons, en dit door de meest lage en schandelijke verhalen in Nederlandse en Duitse kranten. Ik voerde wel enkele interessante gesprekken met hun predikant en enkele van hun geleerde mannen, die mij persoonlijk kenden, en zij konden de leerstellingen die ik naar voor bracht niet weerleggen. Ten slotte zeiden zij mij dat zij overtuigd waren van de eerlijkheid van mijn bedoelingen, maar dat ik misleid was en een fanaticus was geworden" (1). De "lage en schandelijke verhalen" circuleren inderdaad reeds volop. Vanuit Amerikaanse protestantse kringen, gevoed door de verzinsels van hen die de heiligen telkens hadden verjaagd en uiteindelijk Joseph en Hyrum Smith hadden vermoord, worden allerlei leugenschriften over het mormonisme verspreid. De nieuwe afzondering van de kerk in het nog mysterieuze Rotsgebergte, het sensatieborduursel rond het meervoudig huwelijk, de haat om het groeiend succes van het mormoonse zendingswerk, en gewoon de geest van een nieuwe journalistieke tijd die tuk is op prikkelende avonturen uit vreemde landen, dit alles draagt er toe bij het onbekende mormonisme tot een voorwerp van spot en hoon te maken. Naast de krantenberichten kunnen de Nederlanders van 1861 ook reeds over de mormoonse kerk lezen in het boek van W. K. Kirberger, "Geschiedenis van den Oorsprong en de Lotgevallen der Mormonen", gepubliceerd in Amsterdam in 1855. Deze auteur geeft slechts weer wat hij uit Amerikaanse bronnen kon halen, in het bijzonder de geschriften van Mayhew en Gunnison, die evenmin ooit échte heiligen der laatste dagen hadden gezien. Kirberger maakt zijn standpunt al heel duidelijk bij de eerste zinnen: "Hoe vreemd! De Amerikaan, die zijn oog alleen op aardse zaken gericht houdt,valt sneller ten prooi aan leugen en bedrog dan iemand anders. Alles wat vreemd en ongewoon is in de weegschaal der Amerikaanse secten, werd samengebracht in het mormonisme" (2). Het imago dat aldus reeds rond het mormonisme hangt, verklaart waarom de zendelingen vaak aarzelen hun kerkelijk lidmaatschap onmiddellijk bekend te maken. Zij willen de kans krijgen tenminste iets te zeggen. Elder van der Woude volgt ondertussen een gelijkaardig pad door eerst bekenden op te zoeken. Hij trekt naar zijn eigen directe familie in Amsterdam - twee zusters en hun echtgenoten die blij zijn hem weer te zien na de lange afwezigheid. Zij zijn echter minder geïnteresseerd in zijn evangelische boodschap dan in het beloofde land Amerika - de plaats waar vele duizenden uit Europa heentrekken. Van der Woude kijkt rond naar mogelijkheden om het herstelde evangelie in Amsterdam te verkondigen: hij zoekt de gemeente van een "afgescheiden kerk" op, waar hij hoopt succes te zullen boeken zoals destijds de zendelingen in Engeland. Ook neemt hij contact met een tot het christendom bekeerde jood, een zekere heer Zwart die zelf openbaar predikt op de "Erte Markt". Maar die eerste pogingen leiden tot niets (3). Na enkele dagen komt Elder Schettler van Zeist terug en voegt zich bij zijn collega in Amsterdam. De eerste ontgoocheling over het moeizaam begin doet zich voelen. De twee zendelingen komen in aanraking met een andere tot het christendom bekeerde jood, een vroegere rabbijn, de heer Meyerse, die "heel ijverig naar de waarheid lijkt te zoeken". Meyerse schijnt geen lid van de kerk te zijn geworden, maar hij introduceert de zendelingen bij "twee private verenigingen van mensen in deze stad die dezelfde principes als wij aanhangen, en die enkel samenkomen om de Bijbel te lezen, aangezien zij niet in het gezag van de predikanten geloven." Op zondag 18 augustus 1861 worden de zendelingen uitgenodigd om twee vergaderingen van de verenigingen - vermoedelijk de "Orde van de Liefde" - bij te wonen. Zij stellen zich voor als "vrienden van de Bijbelse waarheid, uit Amerika". Weer weegt de vrees meteen te worden geweigerd indien zij zich als "mormonen" aanbieden. Van der Woude wordt zelfs verzocht even het woord te nemen op de vergadering. Wanneer de elders vernemen dat de leden van de vereniging door onderdompeling dopen, vragen zij door welk gezag dit dan wordt gedaan. "Zij beloofden de vraag te bestuderen en te beantwoorden over enkele dagen, en ook of zij ons toestemming zouden geven in hun vergaderingen te prediken." Het prediken in vergaderingen van afgescheiden en private groepen is inderdaad een standaardbenadering in het mormoonse zendingswerk van de negentiende eeuw. Reeds dertig jaar had dit systeem goed gewerkt, zowel in de Verenigde Staten als in delen van Europa. Bij het buitengaan riskeert Elder Schettler het een exemplaar achter te laten van het krachtig pamflet, "Voice of Warning" (Een stem tot waarschuwing), van Parley P. Pratt, "aangezien er enkelen in staat waren de Engelse taal te lezen" (4). Het resultaat laat niet lang op zich wachten. Zo gauw de leden van de verenigingen door hebben tot welke godsdienst de zendelingen behoren, sturen ze Elder Schettler de "Voice of Warning" terug, "met de boodschap dat de vereniging weigert hem te helpen in het verspreiden van het mormonisme, aangezien zij geen enkel ander boek dan de Bijbel als goddelijk aanvaarden." Schettler laat zich niet uit het lood slaan en stuurt meteen verschillende brochures getiteld "Authenticity of the Book of Mormon", en ook enige andere geschriften die hij vertaalde in het Nederlands, "met citaten uit de Bijbel, die de waarheid van onze leringen bewijzen." Maar de tegenzet volgt onmiddellijk. De leden van de verenigingen en de predikanten die er van horen waarschuwen de mensen "niet te praten met deze vreselijke mormonen die naar Holland zijn gekomen om het volk te verleiden" (5). Op 21 augustus 1861 scheiden de zendelingen weer. Schettler blijft in Amsterdam om de reeds gelegde contacten te onderhouden, terwijl van der Woude noordwaarts trekt naar Broek, Dokkum, Akkerwoude en omliggende gemeenten. Onze zendeling is immers afkomstig uit Friesland en heeft er nog talrijke verwanten wonen. We laten hem aan het woord, zoals hij zijn ervaringen beschrijft in een brief van 18 oktober 1861 aan President Cannon: "Ik verliet Amsterdam op 21 augustus per schip naar Workum in Friesland, waar ik de dag daarna aankwam. Ik vond mijn verwanten in goede gezondheid; zij waren verheugd me weer te zien. Heel vlug bracht ik hen in aanraking met het evangelie, zodat zij er goed over voelden en de weg voor mij openden om op de avond van de 23ste voor het eerst te kunnen prediken in Workum. Deze prediking veroorzaakte nogal wat opschudding in de stad. Er kwam heel veel volk naar toe en sommige predikanten wilden mij verhinderen te spreken. Ik heb het druk gehad. Op de 28ste had ik een lang gesprek met een predikant die zijn leringen probeerde te bewijzen met de Schriften, en onze leringen als vals voorstelde; maar hij slaagde er niet in. Hij was beschaamd, en kon uiteindelijk geen woord meer zeggen en verliet de vergadering. "De 29ste verliet ik Workum en begaf mij naar Leeuwarden waar ik 's avonds aankwam en daar een vereniging vond die zichzelf de "Redding van het volk" noemt. Ik ging naar hun vergadering en ontdekte dat zij hun kinderen inzegenen en niet geloven in de kinderdoop; maar toch waren zij gekant tegen de mormonen omwille van het meervoudig huwelijk en andere zaken, zodat ik niets goeds kon verrichten. "Op de 31ste verliet ik Leeuwarden en ging naar Dokkum bij mijn verwanten, waar ik het mormonisme bekendmaakte tot 18 september. Op die dag predikte ik in de schuur van een boer en er was zeer veel volk. Zij waren zeer verheugd mij te horen en vroegen mij de volgende dag opnieuw te prediken in een andere schuur in Broek bij Akkerwoude, waar er een grote gemeente is. Er zijn hier vele eerlijke mensen die naar waarheid zoeken; maar omwille van de valse geruchten over het mormonisme, is het moeilijk veel vooruitgang te boeken" (6). In zijn dagboek noteert van der Woude heel wat details over de ervaringen met zijn verwanten. In zijn prediking gebruikt hij de Bijbel, waarbij hij vaak de parabel van de tien maagden citeert om de ontdekking van de herstelde waarheid te illustreren. Heel langzaam dringt het licht bij zijn verwanten door. Van der Woude moet telkens weer naar alle mogelijke tegenargumenten luisteren en deze weerleggen. Hij werkt echter geduldig verder met zijn familieleden, laat de Geest getuigen, tot hij eindelijk in zijn dagboek kan noteren: "... dinsdag 1 oktober te Broek onder Akkerwoude gedoopt Gerrit A. van der Woude en vrouw Bouwdina van der Woude, geboren Potgieter en Elisabeth Wolters, geboren Monsina, vrouw van Dirk Wolters" (7). Vijfenzeventig jaar later, in 1936, zou een jonge geschiedkundige, T. Edgar Lyon, die in Nederland als zendingspresident diende, de stappen van Anne van der Woude in Friesland nasporen. Hij vond drie stokoude boeren die zich nog herinnerden hoe zij als kind de eerste mormoonse doopplechtigheid in Nederland hadden meegemaakt. Zij toonden President Lyon het huis in Broek waar Gerrit van der Woude en zijn vrouw gewoond hadden en de plaats waar zij gedoopt werden. Lyon ontmoette zelfs een achterkleinzoon van de eerste Nederlandse bekeerlingen. In tegenstelling tot de meeste bekeerlingen daarna, zijn de van der Woudes niet naar Utah geëmigreerd en zijn zij er schijnbaar ook niet in geslaagd hun nieuwe geloof door te geven aan hun kinderen en kleinkinderen. Op de plaats van de eerste doop liet President Lyon een herdenkingsmonument oprichten (8). DE NEDERLANDSE SFEER IN 1861 De kamerleden schenken aandacht aan wat Nederland bezighoudt: de aanleg van eentelegraafnet door heel het land, waardoor de postduiven kunnen thuisblijven; het op orde brengen van de armenzorg, die daarvoor door 3.700 verschillende instellingen werd gedaan; de angst voor de kuren van Napoleon III in Frankrijk; de dreigende opkomst van het katholicisme, voor protestants Nederland "de grote hoer van Babel"; de strijd tussen staatschool of vrije school; de exploitatie van de nieuwe spoorwegen; de perikelen in de kolonies; het toezicht op de uitoefening van de geneeskunde, want de verwarring tussen échte heelmeesters en kwakzalvers geeft vaak aanleiding tot spijtige ongelukken. 1861 is het jaar van een grote watersnood: Bommelerwaard en aanpalende gebieden staan blank en net als koning Willem III het getroffen gebied bezoekt breekt er nog een dijk bij Leeuwen. De slachtoffers worden ondergebracht in Heusen en 's Hertogenbosch. De vorst schenkt 45.000 gulden voor de heropbouw en doet er nadien nog eens 30.000 bij voor de getroffen families. De zee is echter niet alleen de vijand van de mens: in Scheveningen wordt een kasteel van een badhuis gebouwd, want zeewater is "grenzeloos geneeskrachtig". Voor het eerst waagt men zich ook al in zee zelf. Een paard trekt de badkoets in zee en men stapt het water in, gekleed in een badpak van donkere wol, aan de hals nauw gesloten en reikend tot de knie. Schrijft de krant: "Een militaire macht moet het strand tot op verren afstand tegen nieuwsgierigen bezetten, want talrijke onfatsoenlijke jongelieden gebruiken kijkglazen om zich in de aanblik der dames te verheugen." 1861 is ook het jaar dat de "nationale" dichter Tollens sterft. Willem III komt naar Rotterdam om er in het park een door de beeldhouwer Strackée vervaardigd marmeren standbeeld te onthullen. Belangrijk voor onze geschiedenis is een zicht op de godsdienstige situatie van Nederland bij het begin van het mormoonse zendingswerk. Centraal is er de Hervormde Kerk, een ingewikkeld en niet erg samenhangend geheel, weliswaar bestuurd door een nationale synode, maar zich verward vertakkend over provinciale en klassikale besturen heen tot kerkraden en plaatselijke gemeenten. Via zijn ambtenaren heeft de koning echter een flinke hand in het kerkelijk bestuur dat trouwens tot taak heeft "onder handhaving de leer, de bewaring van orde en eendracht, en de aankweeking van liefde voor Koning en Vaderland" (9). Naast de hervormden, worden ook als aanvaardbare overtuigingen beschouwd de doopsgezinden, de remonstranten, de lutheranen en de Israëlieten. Tot een zekere grens mogen de rooms-katholieken, zolang ze zich als rustige minderheid gedragen, ook in de zon lopen. Het nieuwe volkslied zingt immers: Wij leven vrij, wij leven blij, Van een opwekkende, geestelijke verdieping bij deze gevestigde godsdiensten kan men echt niet spreken. De meerderheid gelooft wel, maar meer in de zin van een vanzelfsprekende aanvaarding van een aantal morele beginselen. De protestantse leiders vermijden zelfs heel bewust over doctrinale geschillen te spreken, want tegenover de steeds dreigende opkomst van de rooms-katholieken moet het protestantisme zich handhaven door eendracht. Predikanten die het bijgevolg wagen op hun ééntje een eigen pad te bewandelen én aanhang verwerven worden prompt geschorst. De regel "de wet laat ied'ren godsdienst vrij" wordt slechts binnen bepaalde grenzen toegepast. De meest koppige predikanten beginnen een "afgescheiden gemeente" en op hen regenen juridische vervolgingen en boetes. Bij vele Friezen, die er een handje van weg hebben zich af te scheiden, wordt het bezit executoriaal geveild. De Friese vrouwen moeten voor de boetes hun gouden oorijzers verkopen. Ze schaffen er zich meteen koperen aan en poetsen die zo lang tot ze toch blinken als goud. Afgescheidenen krijg je niet klein. Het fenomeen van de afscheidingen typeert precies de periode van de mormoonse prediking, die er zowel voor- als nadeel van ondervindt. Nadeel is zeker dat de publieke opinie achter het centrale kerkgezag staat. De "hogere standen" worden geïrriteerd door die "gewone mensen" die het beter menen te weten. Het "lagere volk" wordt snel opgezweept tegen de afgescheidenen die in hun evangelische weerloosheid een gemakkelijke prooi zijn voor opstootjes. De tijdsgeest is gewend aan opruiende en vernederende geschriften waarmee de afgescheidenen worden bestookt. Als "predikanten uit den vreemde", ook nog voorafgegaan door de anti-mormoonse verhalen, komen de mormoonse zendelingen terecht op een slagveld waar het geschut roodgloeiend staat.Voordeel van die situatie is echter de zoekende onrust, zowel religieus als sociaal, die vele afgescheidenen kenmerkt, vooral wanneer de gloed van het eerste uur begint te verzwakken. De kleine afgescheiden gemeenschappen, vol ijver opgebouwd, brokkelen na een tijd af en de nu wat rijper geworden idealisten vragen zich af waarheen God hen nu leiden zal. Hier zijn mensen bereid om te luisteren. De toestemming die Elder van der Woude krijgt om te prediken in verscheidene plaatsen in Friesland, heeft hij voor een groot deel te danken aan de puzzel van afscheidingen die het gebied tekent; ongetwijfeld zijn de eerste dopelingen gelovigen die zich reeds van het synodale juk hadden vrijgevochten. Eén van die groepen heet "de broederschap der volmaakten" of "de Nieuwlichters". In het begin der jaren 1860 zijn de Nieuwlichters, ondanks al hun edelmoedigheid, in verval geraakt. In hun zoeken naar een nieuwe weg zullen zij in 1863 het pad van Elder van der Woude kruisen, wat aanleiding zal geven tot een der merkwaardigste gebeurtenissen uit onze kerkgeschiedenis. Maar zo ver zijn we nog niet.
Ondanks het moeizaam begin, ondanks de "lage en schandelijke verhalen" en de tegenstand vanuit de hoek der officiële religie, zien de zendelingen, voor het einde van 1861, hun onuitputtelijke inspanningen met enkele resultaten bekroond. Na enkele maanden zorgvuldig onderwijs - want er wordt nooit lichtvaardig bekeerd - doopt Elder Schettler op 23 december 1861 drie bekeerlingen in Amsterdam - Hendrik van Steeter (38 jaar), Johannes Renkenberg Hoffman (59 jaar) en Johanna Hoffman (66 jaar). Op kerstdag worden zij bevestigd en ontvangen zij de gave van de Heilige Geest. Met de drie die Elder van der Woude in Friesland doopte, telt de kerk in Nederland eind 1861 zes leden, evenveel als bij de stichting van de kerk in de Verenigde Staten, dus waarom dit niet als een goed voorteken zien? 1862 kondigt zich inderdaad goed aan. Op woensdag 29 januari worden er nog eens zes mensen gedoopt en op 1 februari treden er weer drie toe, genoeg om de eerste gemeente te stichten. Predikingen, vergaderingen en bijbelstudie worden bij de nieuwe leden thuis gehouden, maar met het succes komt ook meer tegenstand van buiten. Begin februari richt een groepje predikanten zich tot de Minister van Binnenlandse Zaken met een verzoek op te treden tegen "de Mormonen". Eén der pasgedoopte leden, broeder Dijkman, wordt door de politie ondervraagd: men wenst te weten wie er zoal gedoopt werd en waar dit gebeurde. Daar schijnt het nochtans bij te blijven. De zendelingen zelf worden niet lastig gevallen en hun moeilijkheden met niet-leden beperken zich tot het kalmeren van rumoerige bezoekers die de "thuisvergaderingen" al eens komen verstoren. Gelijk de apostelen vanouds, zijn de zendelingen "verheugd dat zij smaad moeten verdragen omwille van Christus" (10). Eind februari betreden weer twee bekeerlingen, ditmaal wat jongere, het water van de doop, de 25-jarige Jan Volmer en de 19-jarige Jannetje Krot. De gemeente in Amsterdam telt nu veertien leden. In mei brengt de "Millenial Star" een verslag over de stichting van de gemeente en looft zij de inspanningen van de zendelingen. Rond diezelfde periode blijkt Elder Schettler veel tijd en moeite te geven aan het vertalen van het Boek van Mormon in het Nederlands. Wanneer in september President George Q. Cannon en de Scandinavische zendingspresident Jesse N. Smith de gemeente bezoeken, getuigen zij dat "veel instructie aan de heiligen was gegeven door hun delen van het manuscript van het Boek van Mormon voor te lezen in hun vergaderingen" (11). Maar alvorens President Cannon en President Smith Amsterdam bezoeken, is de pijnlijke leerschool voor de jonge gemeente begonnen, de pijnlijke leerschool die steeds weer de heiligen moet zuiveren en rijpen. Interne moeilijkheden, veroorzaakt door wrijvingen en misverstanden, kankeren en blokkeren de groei. In de eerste plaats hebben de twee zendelingen last met hun goede verstandhouding. De precieze incidenten die hun onenigheid aanwakkeren hebben zij voor de buitenwereld tactvol verzwegen. Maar tussen de dagboeklijnen door vangen we echo's op: als van der Woude door langdurige ziekte in bed moet blijven, woont Schettler de gemeentevergaderingen bij, maar hij weigert nadien aan zijn collega te vertellen wat er gebeurd is. Anderzijds blijkt van der Woude die zwijgzaamheid enigszins uit te lokken door Schettler's leiderschap steeds kritisch te beoordelen (12). Op afstand luttele problemen, maar het zijn kleine voorvallen die soms het diepste knagen. Erger is het in de jonge gemeente zelf gesteld. In mei 1862 stelt een fikse ruzie twee ampen tegen elkaar op: aan de éne kant broeder van Steeter, reeds tot ouderling geordend, samen met broeder en zuster Hoffman, en aan de andere kant een broeder en zuster Ferne. Van der Woude, die tracht te bemiddelen, haalt zich de woede van het eerste kamp op de hals, waarbij van Steeter hem uitscheldt voor "bedrieger, leugenaar, schijnheilige Judas, en nog meer lelijke woorden" (13). Er wordt gepraat, er wordt bijgelegd, maar het gif is nog niet weggesneden. De spanningen laaien vlug weer op. Later op het jaar zou President Cannon in zijn dagboek noteren: "De gemeente in Amsterdam heeft moeilijkheden gekend die haar groei vertraagd hebben. Een zekere van Steeter werd lid en leek een veelbelovende kracht te zijn, waardoor de zendelingen hem tot ouderling ordenden. Spoedig begon hij echter te dicteren hoe de zaken geregeld moesten worden en begon hij de zwakheden aan te klagen van hen die, volgens hem, niet strict genoeg leefden. Hij legde aldus grote ijver aan de dag en sectarische vroomheid, waarbij hij zijn ideeën aan broeder van der Woude trachtte op te dringen. Broeder van der Woude was het daar niet mee eens en beschouwde hem bijgevolg als minder heilig en zuiver. Die spanning leidde tot woordenwisselingen en broeder van Steeter wilde niet meer naar de vergaderingen komen" (14). De heiligingswaan van sommige nieuwe bekeerlingen en hun afstraffend optreden tegen zogenaamde zwakheden hebben altijd bestaan, ook in de Oorspronkelijke Kerk en ook nu. De fanatieke geest die zij verspreiden is nooit bevorderlijk voor het zendingswerk geweest. In de maanden die volgen, medio 1862, worden er in de Amsterdamse gemeente slechts twee personen gedoopt, Johanna Carolina Meyers (36 jaar) en een doctor, Willem Frederik Muller (later Miller), die vermoedelijk van der Woude verzorgd heeft tijdens diens langdurige ziekte. De trage groei bemoeilijkt tevens het verblijf van de elders, aangezien in die periode de zendelingen voor hun levensonderhoud gedeeltelijk van de leden afhangen en zij niet steeds bij dezelfden kunnen aankloppen. In september noteert van der Woude de triestige zin: "We hebben al lang geen onderzoekers meer in de kerk gehad..." (15). Op 24 september 1862 zetten de Europese zendingspresident George Q. Cannon en de Scandinavische zendingspresident Jesse N. Smith voet aan wal in de Amsterdamse haven. De zendelingen verwelkomen hen en leiden hen naar het huis van broeder en zuster Bourguion, waar het gezelschap een maaltijd wordt aangeboden. De kerkleiders geven de moeder van broeder Bourguion, ernstig ziek, een zalving. Van der Woude noteert dat "zij ogenblikkelijk genezen was" (16). Diezelfde avond komen twaalf heiligen in vergadering bijeen. Jesse N. Smith schrijft in zijn dagboek dat van der Woude het openingsgebed uitspreekt - "één van de meest deprimerende gebeden die ik ooit gehoord heb" (17). Blijkbaar is het peil van de zendeligen onder nul gezakt en komt de steun van de bezoekende leiders net op tijd. Cannon en Smith prediken met enthousiasme tot de leden en profeteren dat velen in Nederland het evangelie zullen aannemen. President Cannon laat geen gras groeien over de hangende gemeenteproblemen: "Na de bijeenkomst, waarop broeder van Steeter aanwezig was, heb ik hem en broeder van der Woude samengebracht en goede gevoelens hersteld. Ik heb broeder van der Woude duidelijk uitgelegd welke koers hij moest volgen met mensen die net lid zijn geworden en nog vol zitten met hun oude tradities en begrippen" (18). Na die poging tot verzoening, neemt President Cannon nog een andere kordate beslissing: Schettler wordt overgeplaatst naar de Zwitsers-Duitse zending. Verschillende redenen brengen Cannon daartoe. Vooreerst kan het handjevol Nederlandse leden moeilijk twee zendelingen helpen onderhouden, wat er op wijst dat de levensstandaard van de eerste leden erg laag is, trouwens door Cannon zelf opgemerkt (19). Vervolgens kan Schettler, als geboren Pruis, zijn taalkennis beter gebruiken in Zwitserland en Duitsland. Aangezien zijn familie in Zeist de boodschap verworpen heeft, is er geen reden om hem daarvoor in Nederland te houden. En ten slotte besluit Cannon: "Ik meen dat het ook goed is één van hen over te plaatsen, aangezien zij niet zo eensgezind zijn als ze zouden moeten. Ze verschillen erg in hun leefgewoontes, hun smaak en hun gezichtspunten" (20). Dat de spanning tussen van der Woude en Schettler inderdaad meer aan een conflict van karakters lag, dan aan de schuld van de één of de andere, blijkt wel uit de uitstekende zendingsdienst die elk van hen van nu af aan zal doen. Schettler's arbeid in de Zwitsers-Duitse zending zal warm worden toegejuicht (21). En in 1863 zal hij even naar Nederland terugkeren om het succesvolle werk van van der Woude te bekronen. De volgende dag, 25 september 1862, vertrekken de kerkleiders reeds, samen met Schettler, richting Zwitserland. Elder van der Woude blijft alleen. De nieuwe verantwoordelijkheid prikkelt hem en hij wijdt zich met nieuwe voornemens aan het werk. Dezelfde avond nog bezoekt hij zijn zusters, maakt een kleine wandeling, drinkt warme chocolade met de familie Dijkman en met broeder van Steeter en komt "heel laat thuis" (22). De volgende maanden besteedt van der Woude aan de verdere opbouw van de kerk. De pijnlijke leerschool heeft hem goed gedaan. Hij trekt weer naar Friesland om er de geïsoleerde leden te sterken. Ondanks soms hevige tegenstand, legt hij contacten met nieuwe onderzoekers. Met één van hen, Sybren van Dyk, voert hij vanuit Amsterdam een uitgebreide correspondentie, een belangrijk zendingsmiddel in een periode waar verplaatsingen nog veel tijd en ongemak vergen. De 36-jarige van Dyk zal op 19 mei 1863 gedoopt worden en de dag nadien reeds tot ouderling geordend worden. Dit groot vertrouwen in de nieuwe dopeling zal niet beschaamd worden: van Dyk wordt een vastberaden heilige, zendeling en vertaler, emigreert naar Utah in 1869 en zal tweemaal terugkomen om over de Nederlandse zending te presideren, van 1871 tot 1874 en van 1880 tot 1882 (23). Ook doctor Muller, door van der Woude in 1862 gedoopt, blijkt een sterke aanwinst te zijn voor de jonge gemeente. Hij is een krachtig zendeling die in september 1862 het werk in Haarlem opent. Maar de grote verdienste van Muller komt in maart 1863, wanneer hij een grote afgescheiden 'broederschap' bij van der Woude introduceert. We staan op de drempel van een wonderbaarlijke doorbraak en een historisch fenomeen dat ook de algemene Nederlandse geschiedschrijving lang heeft beziggehouden: de toetreding van de Nieuwlichters tot het mormonisme. Volgend nummer: De Nieuwlichters en de roep Teksten foto's: Momument aan de Schwartzenberglaan in
Broeksterwoude Spotprent op de strijd tussen het protestantisme en het rooms-katholicisme. In 1853 laat Rome weten dat het in Utrecht een aartsbisdom zal vestigen. De protestanten vrezen een invasie van "Paapsen". In het midden van het gebeuren staat minister Thorbecke ("de tor"). Momument aan de Schwartzenberglaan in Broeksterwoude (gemeente Dantumadeel, ten zuiden van Dokkum in Friesland) J. R. Thorbecke G. Groen van Prinsterer "De geneugten van het strandleven..." Paul A. Schettler Sybren van Dyk Hendrik van Steeter
Voetnoten (1) Brief van Schettler aan George Q.
Cannon, Europese zendingspresident, die de inhoud publiceerde in de
"Millenial Star", vol. 23 (21 September 1861), p. 614. |
CHAPTER 2 DE OOGST VANGT AAN HAVING TO THE HARVEST
Elder Schettler trekt naar Zeist, nabij Utrecht, waar hij verre familie heeft wonen. Elder Schettler draws to Zeist, near Utrecht, where he has distant relatives living. Schettler ontdekt dat zijn verwanten, net zoals vele Nederlanders, reeds van het mormonisme gehoord hebben - en allesbehalve in positieve zin: "Mijn oude vrienden en verwanten, die het vrij goed maken, ontvingen mij heel hartelijk; maar na enkele dagen, toen ik hen een weinig over onze leerstellingen onderwezen had, ontdekten zij dat ik mij bij de mormoonse kerk had aangesloten, hoewel ik het woord nooit vermeld had. Het werd toen erg moeilijk hen te laten luisteren naar redelijke taal, omdat men zeer bevooroordeeld staat tegenover ons, en dit door de meest lage en schandelijke verhalen in Nederlandse en Duitse kranten. Ik voerde wel enkele interessante gesprekken met hun predikant en enkele van hun geleerde mannen, die mij persoonlijk kenden, en zij konden de leerstellingen die ik naar voor bracht niet weerleggen. Ten slotte zeiden zij mij dat zij overtuigd waren van de eerlijkheid van mijn bedoelingen, maar dat ik misleid was en een fanaticus was geworden" (1). Schettler discovers that his relatives, like many Dutch, already have heard of Mormonism - and anything but positive: "My old friends and relatives who do quite well, received me very warmly, but after a few days, when I told them a little about our doctrine was taught, they discovered that I had joined the Mormon church, although I had never mentioned the word. It was then very difficult to let them listen to reasonable language, because it is very biased against us, and this low and the most shameful stories in Dutch and German newspapers. I made a few interesting conversations with their pastor and some of their priests, who I know personally, and they were the doctrines that I brought forward not back. Finally she told me that they were convinced of the sincerity of my intentions, but I was deceived and became a fanatic "(1). De "lage en schandelijke verhalen" circuleren inderdaad reeds volop. The "low and shameful stories" circulating in fact already full. Vanuit Amerikaanse protestantse kringen, gevoed door de verzinsels van hen die de heiligen telkens hadden verjaagd en uiteindelijk Joseph en Hyrum Smith hadden vermoord, worden allerlei leugenschriften over het mormonisme verspreid. From American Protestant circles, fueled by the fantasies of those who had always driven the saints and eventually Joseph and Hyrum Smith were killed, all kinds lie scattered writings on Mormonism. De nieuwe afzondering van de kerk in het nog mysterieuze Rotsgebergte, het sensatieborduursel rond het meervoudig huwelijk, de haat om het groeiend succes van het mormoonse zendingswerk, en gewoon de geest van een nieuwe journalistieke tijd die tuk is op prikkelende avonturen uit vreemde landen, dit alles draagt er toe bij het onbekende mormonisme tot een voorwerp van spot en hoon te maken. The isolation of the new church in the Rocky Mountains still mysterious, the sensation embroidery around the multiple marriage, the hatred for the growing success of the Mormon missionary, and just the spirit of a new journalistic time keen on stimulating adventures in foreign countries, this all helping to the unknown Mormonism to an object of ridicule and scorn it. Naast de krantenberichten kunnen de Nederlanders van 1861 ook reeds over de mormoonse kerk lezen in het boek van WK Kirberger, "Geschiedenis van den Oorsprong en de Lotgevallen der Mormonen", gepubliceerd in Amsterdam in 1855. Besides the newspaper reports, the Dutch of 1861 already on the Mormon church in the book of World Kirberger, "History of the Origin and the Adventures of the Mormons", published in Amsterdam in 1855. Deze auteur geeft slechts weer wat hij uit Amerikaanse bronnen kon halen, in het bijzonder de geschriften van Mayhew en Gunnison, die evenmin ooit échte heiligen der laatste dagen hadden gezien. Kirberger maakt zijn standpunt al heel duidelijk bij de eerste zinnen: "Hoe vreemd! De Amerikaan, die zijn oog alleen op aardse zaken gericht houdt,valt sneller ten prooi aan leugen en bedrog dan iemand anders. Alles wat vreemd en ongewoon is in de weegschaal der Amerikaanse secten, werd samengebracht in het mormonisme" (2). The author only gives back what he could extract from American sources, particularly the writings of Mayhew and Gunnison, which no true Latter-day Saints ever seen. Kirberger make its position very clear in the first sentences: "How strange! The American, that his eye is focused only on earthly things, falls prey to faster than anyone else lies and deceit. Everything is strange and unusual in the scale of American sects, were brought together in Mormonism "(2). Het imago dat aldus reeds rond het mormonisme hangt, verklaart waarom de zendelingen vaak aarzelen hun kerkelijk lidmaatschap onmiddellijk bekend te maken. Zij willen de kans krijgen tenminste iets te zeggen. The image thus created circa Mormonism is, explains why the missionaries are often reluctant church membership their immediate publication. They want the chance to say something at least. Elder van der Woude volgt ondertussen een gelijkaardig pad door eerst bekenden op te zoeken. Elder van der Woude now follows a similar path by first acquaintances to search. Hij trekt naar zijn eigen directe familie in Amsterdam - twee zusters en hun echtgenoten die blij zijn hem weer te zien na de lange afwezigheid. He pulls into his own immediate family in Amsterdam - two sisters and their spouses who are glad to see him again after long absence. Zij zijn echter minder geïnteresseerd in zijn evangelische boodschap dan in het beloofde land Amerika - de plaats waar vele duizenden uit Europa heentrekken. They are less interested in his evangelical message than the promised land in America - where many thousands pulling back from Europe. Van der Woude kijkt rond naar mogelijkheden om het herstelde evangelie in Amsterdam te verkondigen: hij zoekt de gemeente van een "afgescheiden kerk" op, waar hij hoopt succes te zullen boeken zoals destijds de zendelingen in Engeland. Ook neemt hij contact met een tot het christendom bekeerde jood, een zekere heer Zwart die zelf openbaar predikt op de "Erte Markt". Maar die eerste pogingen leiden tot niets (3). Van der Woude look around for opportunities for the restored gospel to preach in Amsterdam: it looks the town of a "breakaway church" in which he hopes will achieve success at the time as missionaries in England. It also takes up a contact with the Christianity converted jew, a certain Mr. Black himself who publicly preaches the "Erte Market. But the first attempts lead to nothing (3). Na enkele dagen komt Elder Schettler van Zeist terug en voegt zich bij zijn collega in Amsterdam. After several days of Zeist Schettler Elder comes back and joins his colleague in Amsterdam. De eerste ontgoocheling over het moeizaam begin doet zich voelen. The first disappointment over the slow start does feel. De twee zendelingen komen in aanraking met een andere tot het christendom bekeerde jood, een vroegere rabbijn, de heer Meyerse, die "heel ijverig naar de waarheid lijkt te zoeken". Meyerse schijnt geen lid van de kerk te zijn geworden, maar hij introduceert de zendelingen bij "twee private verenigingen van mensen in deze stad die dezelfde principes als wij aanhangen, en die enkel samenkomen om de Bijbel te lezen, aangezien zij niet in het gezag van de predikanten geloven." The two missionaries come into contact with one another jew converted to Christianity, a former rabbi, Mr. Meyers, who "very diligently to find the truth appears." Meyers seems not a member of the church have become, but he introduces the missionaries' two private associations of people in this city that the same principles we espouse, and which only come together to read the Bible because they do not believe the authority of the pastors. " Op zondag 18 augustus 1861 worden de zendelingen uitgenodigd om twee vergaderingen van de verenigingen - vermoedelijk de "Orde van de Liefde" - bij te wonen. On Sunday, August 18, 1861, the missionaries invited to two meetings of the associations - probably the "Order of Love" - to attend. Zij stellen zich voor als "vrienden van de Bijbelse waarheid, uit Amerika". They introduce themselves as "friends of the Biblical truth from America". Weer weegt de vrees meteen te worden geweigerd indien zij zich als "mormonen" aanbieden. Van der Woude wordt zelfs verzocht even het woord te nemen op de vergadering. Wanneer de elders vernemen dat de leden van de vereniging door onderdompeling dopen, vragen zij door welk gezag dit dan wordt gedaan. Again considering the fear immediately be rejected if they themselves as "Mormons" offer. Van der Woude even invited here to speak at the meeting. Where else know that the members of the association baptized by immersion, what questions they This authority is then done. "Zij beloofden de vraag te bestuderen en te beantwoorden over enkele dagen, en ook of zij ons toestemming zouden geven in hun vergaderingen te prediken." Het prediken in vergaderingen van afgescheiden en private groepen is inderdaad een standaardbenadering in het mormoonse zendingswerk van de negentiende eeuw. "They promised to study the question and answer in a few days, and whether they would give us permission to preach in their meetings." Preaching in separate meetings and private groups is indeed a standard approach in the Mormon missionary of the nineteenth century . Reeds dertig jaar had dit systeem goed gewerkt, zowel in de Verenigde Staten als in delen van Europa. Already thirty years this system had worked well, both in the United States and in parts of Europe. Bij het buitengaan riskeert Elder Schettler het een exemplaar achter te laten van het krachtig pamflet, "Voice of Warning" (Een stem tot waarschuwing), van Parley P. When the risks go beyond the Elder Schettler to leave a copy of the powerful pamphlet, "Voice of Warning" (A voice of warning), by Parley P. Pratt, "aangezien er enkelen in staat waren de Engelse taal te lezen" (4). Pratt, "since some were able to read the English language" (4). Het resultaat laat niet lang op zich wachten. The result shows not long in coming. Zo gauw de leden van de verenigingen door hebben tot welke godsdienst de zendelingen behoren, sturen ze Elder Schettler de "Voice of Warning" terug, "met de boodschap dat de vereniging weigert hem te helpen in het verspreiden van het mormonisme, aangezien zij geen enkel ander boek dan de Bijbel als goddelijk aanvaarden." Schettler laat zich niet uit het lood slaan en stuurt meteen verschillende brochures getiteld "Authenticity of the Book of Mormon", en ook enige andere geschriften die hij vertaalde in het Nederlands, "met citaten uit de Bijbel, die de waarheid van onze leringen bewijzen." Maar de tegenzet volgt onmiddellijk. As soon as the members of the association by having the missionaries belong to the religion, they send Elder Schettler the "Voice of Warning" back, "with the message that the association refuses to help him in spreading Mormonism, since they no other book than the Bible as divine acceptance. "Schettler is silent save the lead and immediately sends several brochures entitled" Authenticity of the Book of Mormon ", and any other writings that he translated into Dutch," with quotations from the Bible, which prove the truth of our teachings. "But the counter-move follows immediately. De leden van de verenigingen en de predikanten die er van horen waarschuwen de mensen "niet te praten met deze vreselijke mormonen die naar Holland zijn gekomen om het volk te verleiden" (5). The members of the associations and the ministers who belong to warn the people "not to talk to these dreadful Mormons who came to Holland to seduce the people" (5). Op 21 augustus 1861 scheiden de zendelingen weer. On August 21, 1861 separated the missionaries again. Schettler blijft in Amsterdam om de reeds gelegde contacten te onderhouden, terwijl van der Woude noordwaarts trekt naar Broek, Dokkum, Akkerwoude en omliggende gemeenten. Schettler remain in Amsterdam for the already established contacts to maintain, while van der Woude northwards to pull Broek, Dokkum, Akkerwoude and surrounding communities. Onze zendeling is immers afkomstig uit Friesland en heeft er nog talrijke verwanten wonen. Our missionary is from Friesland and has many relatives still live. We laten hem aan het woord, zoals hij zijn ervaringen beschrijft in een brief van 18 oktober 1861 aan President Cannon: We leave it to the floor, as he describes his experiences in a letter dated October 18, 1861 to President Cannon: "Ik verliet Amsterdam op 21 augustus per schip naar Workum in Friesland, waar ik de dag daarna aankwam. Ik vond mijn verwanten in goede gezondheid; zij waren verheugd me weer te zien. Heel vlug bracht ik hen in aanraking met het evangelie, zodat zij er goed over voelden en de weg voor mij openden om op de avond van de 23ste voor het eerst te kunnen prediken in Workum. Deze prediking veroorzaakte nogal wat opschudding in de stad. Er kwam heel veel volk naar toe en sommige predikanten wilden mij verhinderen te spreken. Ik heb het druk gehad. Op de 28ste had ik een lang gesprek met een predikant die zijn leringen probeerde te bewijzen met de Schriften, en onze leringen als vals voorstelde; maar hij slaagde er niet in. Hij was beschaamd, en kon uiteindelijk geen woord meer zeggen en verliet de vergadering. "De 29ste verliet ik Workum en begaf mij naar Leeuwarden waar ik 's avonds aankwam en daar een vereniging vond die zichzelf de "Redding van het volk" noemt. "I left Amsterdam on August 21 in a vessel Workum in Friesland, where I arrived the next day. I found my relatives in good health, they were pleased to see me again. Very soon I brought them into contact with the gospel, so they and felt good about the way opened for me at the evening of the 23th for the first time to preach in Workum. These sermons caused quite a stir in town. There was a lot of people go and some ministers wanted to prevent me speak. I've been busy. On the 28th I had a long talk with a pastor who tried to prove his teachings with the Scriptures, and our false teachings as suggested, but he could not. He was ashamed, and could eventually say another word and left the meeting. "The 29th Workum I left and went to Leeuwarden, where the evening I arrived there and found an association calling itself the" Salvation of the people "call. Ik ging naar hun vergadering en ontdekte dat zij hun kinderen inzegenen en niet geloven in de kinderdoop; maar toch waren zij gekant tegen de mormonen omwille van het meervoudig huwelijk en andere zaken, zodat ik niets goeds kon verrichten. I went to their meeting and discovered that they bless their children and not believe in infant baptism, but they were opposed to the Mormons because of plural marriage and other matters, so I could do no good. "Op de 31ste verliet ik Leeuwarden en ging naar Dokkum bij mijn verwanten, waar ik het mormonisme bekendmaakte tot 18 september. Op die dag predikte ik in de schuur van een boer en er was zeer veel volk. Zij waren zeer verheugd mij te horen en vroegen mij de volgende dag opnieuw te prediken in een andere schuur in Broek bij Akkerwoude, waar er een grote gemeente is. Er zijn hier vele eerlijke mensen die naar waarheid zoeken; maar omwille van de valse geruchten over het mormonisme, is het moeilijk veel vooruitgang te boeken" (6). "On the 31th I left and went to Leeuwarden to Dokkum my relatives, I announced to Mormonism September 18. On that day I preached in the barn of a farmer and there were very many people. They were very pleased to hear me and asked me the next day to preach in another barn in Broek in Akkerwoude, where there is a large town. There are many honest people who search for truth, but because of the false rumors about Mormonism, it is difficult to progress much to books (6). In zijn dagboek noteert van der Woude heel wat details over de ervaringen met zijn verwanten. In his diary van der Woude many details about the experience with their relatives. In zijn prediking gebruikt hij de Bijbel, waarbij hij vaak de parabel van de tien maagden citeert om de ontdekking van de herstelde waarheid te illustreren. In his sermon he uses the Bible, which he often quotes parable of the ten virgins to the discovery of the truth restored to illustrate. Heel langzaam dringt het licht bij zijn verwanten door. Slowly calls to his relatives by the light. Van der Woude moet telkens weer naar alle mogelijke tegenargumenten luisteren en deze weerleggen. Van der Woude must constantly listen to all arguments against and refute. Hij werkt echter geduldig verder met zijn familieleden, laat de Geest getuigen, tot hij eindelijk in zijn dagboek kan noteren: He is patient but also his family, let the Spirit witnesses, until finally he could write in his diary: "... dinsdag 1 oktober te Broek onder Akkerwoude gedoopt Gerrit A. van der Woude en vrouw Bouwdina van der Woude, geboren Potgieter en Elisabeth Wolters, geboren Monsina, vrouw van Dirk Wolters" (7). "... Tuesday, October 1 to Broek in Akkerwoude baptized Gerrit A. van der Woude and Construction wife Dina van der Woude, born and Potgieter Elisabeth Wolters, born Monsina, wife of Dirk Wolters (7). Vijfenzeventig jaar later, in 1936, zou een jonge geschiedkundige, T. Seventy-five years later, in 1936, a young historian, T. Edgar Lyon, die in Nederland als zendingspresident diende, de stappen van Anne van der Woude in Friesland nasporen. Edgar Lyon, in the Netherlands who served as mission president, the steps of Anne van der Woude tracing in Friesland. Hij vond drie stokoude boeren die zich nog herinnerden hoe zij als kind de eerste mormoonse doopplechtigheid in Nederland hadden meegemaakt. He found three very old farmers who still remembered how, as a child the first Mormon baptism ceremony in the Netherlands had experienced. Zij toonden President Lyon het huis in Broek waar Gerrit van der Woude en zijn vrouw gewoond hadden en de plaats waar zij gedoopt werden. They showed the house in Broek President Lyon where Gerrit van der Woude and his wife had lived and where they were baptized. Lyon ontmoette zelfs een achterkleinzoon van de eerste Nederlandse bekeerlingen. Lyon even met a grandson of the first Dutch converts. In tegenstelling tot de meeste bekeerlingen daarna, zijn de van der Woudes niet naar Utah geëmigreerd en zijn zij er schijnbaar ook niet in geslaagd hun nieuwe geloof door te geven aan hun kinderen en kleinkinderen. Unlike most converts thereafter, the van der Woude not emigrated to Utah and they are apparently not succeeded in their new faith by giving their children and grandchildren. Op de plaats van de eerste doop liet President Lyon een herdenkingsmonument oprichten (8). At the site of the first baptism Lyon president had a memorial set up (8). DE NEDERLANDSE
SFEER IN 1861 PRIVACY IN THE
DUTCH 1861 De kamerleden schenken aandacht aan wat Nederland bezighoudt: de aanleg van eentelegraafnet door heel het land, waardoor de postduiven kunnen thuisblijven; het op orde brengen van de armenzorg, die daarvoor door 3.700 verschillende instellingen werd gedaan; de angst voor de kuren van Napoleon III in Frankrijk; de dreigende opkomst van het katholicisme, voor protestants Nederland "de grote hoer van Babel"; de strijd tussen staatschool of vrije school; de exploitatie van de nieuwe spoorwegen; de perikelen in de kolonies; het toezicht op de uitoefening van de geneeskunde, want de verwarring tussen échte heelmeesters en kwakzalvers geeft vaak aanleiding tot spijtige ongelukken. Deputies pay attention to what the Netherlands involved: the construction of eentelegraafnet throughout the country, so the pigeons can stay home, bringing order to the poor relief, according to the various institutions was done by 3700, the fear of Napoleon III courses in France, the impending emergence of the Catholic, Protestant Netherlands for "the great whore of Babylon", the struggle between state schools or private schools and the operation of the new railway, the troubles in the colonies, monitoring the practice of medicine, because the confusion between the real healers and quacks often leads to unfortunate accidents. 1861 is het jaar van een grote watersnood: Bommelerwaard en aanpalende gebieden staan blank en net als koning Willem III het getroffen gebied bezoekt breekt er nog een dijk bij Leeuwen. 1861 is the year of a great flood: Bommelerwaard and adjacent areas are clear and as King William III visited the affected area with a dike breaks there Leeuwen. De slachtoffers worden ondergebracht in Heusen en 's Hertogenbosch. The victims are brought into Heusen and 's Hertogenbosch. De vorst schenkt 45.000 gulden voor de heropbouw en doet er nadien nog eens 30.000 bij voor de getroffen families. The prince donates 45,000 guilders for the reconstruction and then does another 30,000 to the affected families. De zee is echter niet alleen de vijand van de mens: in Scheveningen wordt een kasteel van een badhuis gebouwd, want zeewater is "grenzeloos geneeskrachtig". The sea is not only the enemy of man: in Scheveningen, a castle of a bathhouse built, because seawater is "endless healing". Voor het eerst waagt men zich ook al in zee zelf. Een paard trekt de badkoets in zee en men stapt het water in, gekleed in een badpak van donkere wol, aan de hals nauw gesloten en reikend tot de knie. For the first time it has even ventured into the sea itself. A horse pulls the sea Bathing machine and get it in the water, dressed in a bathing suit of dark wool, and closed at the neck close to reaching the knee. Schrijft de krant: "Een militaire macht moet het strand tot op verren afstand tegen nieuwsgierigen bezetten, want talrijke onfatsoenlijke jongelieden gebruiken kijkglazen om zich in de aanblik der dames te verheugen." Writes the paper: "A military force is a great distance to the beach to occupy curious, indecent because many young people use glasses to see themselves in the sight of women to rejoice." 1861 is ook het jaar dat de "nationale" dichter Tollens sterft. Willem III komt naar Rotterdam om er in het park een door de beeldhouwer Strackée vervaardigd marmeren standbeeld te onthullen. 1861 is the year that the "national" poet Tollens dies. William III to come to Rotterdam in the park by the sculptor Strackee manufactured marble statue to reveal. Belangrijk voor onze geschiedenis is een zicht op de godsdienstige situatie van Nederland bij het begin van het mormoonse zendingswerk. Centraal is er de Hervormde Kerk, een ingewikkeld en niet erg samenhangend geheel, weliswaar bestuurd door een nationale synode, maar zich verward vertakkend over provinciale en klassikale besturen heen tot kerkraden en plaatselijke gemeenten. Important to our history is a religious view on the situation of the Netherlands at the beginning of the Mormon missionary. Central is the Reformed Church, a complicated and not very coherent, although governed by a national synod, but are confused about branching and provincial classroom control back to church councils and local communities. Via zijn ambtenaren heeft de koning echter een flinke hand in het kerkelijk bestuur dat trouwens tot taak heeft "onder handhaving de leer, de bewaring van orde en eendracht, en de aankweeking van liefde voor Koning en Vaderland" (9). Through its officers, the king However a big hand in church governance that also responsible for "enforcement under the doctrine, the preservation of order and harmony, and the cultivation of love for King and Country" (9). Naast de hervormden, worden ook als aanvaardbare overtuigingen beschouwd de doopsgezinden, de remonstranten, de lutheranen en de Israëlieten. Tot een zekere grens mogen de rooms-katholieken, zolang ze zich als rustige minderheid gedragen, ook in de zon lopen. Besides the reformers, are also acceptable beliefs regarded as the Mennonites, the remonstrants, the Lutherans and the Israelites. Until a certain limit, the Roman Catholics, while they behave as quiet minority, even in the sun run. Het nieuwe volkslied zingt immers: The new anthem is singing: Wij leven
vrij, wij leven blij, We live
free, we live happy, Van een opwekkende, geestelijke verdieping bij deze gevestigde godsdiensten kan men echt niet spreken. From an exciting, spiritual deepening in these established religions can not really speak. De meerderheid gelooft wel, maar meer in de zin van een vanzelfsprekende aanvaarding van een aantal morele beginselen. De protestantse leiders vermijden zelfs heel bewust over doctrinale geschillen te spreken, want tegenover de steeds dreigende opkomst van de rooms-katholieken moet het protestantisme zich handhaven door eendracht. Predikanten die het bijgevolg wagen op hun ééntje een eigen pad te bewandelen én aanhang verwerven worden prompt geschorst. De regel "de wet laat ied'ren godsdienst vrij" wordt slechts binnen bepaalde grenzen toegepast. The majority believes, but more in the sense of a natural acceptance of certain moral principles. The Protestant leaders consciously avoid even speaking about doctrinal disputes, since when the ever imminent rise of the Roman Catholics to Protestantism by remaining unity. Pastors who therefore own a car on their own path to walk and gain supporters are promptly suspended. The rule of law leaves ied'ren religion freely "is applied only within certain limits. De meest koppige predikanten beginnen een "afgescheiden gemeente" en op hen regenen juridische vervolgingen en boetes. The most stubborn ministers begin a "separated municipality" and raining them on legal prosecutions and fines. Bij vele Friezen, die er een handje van weg hebben zich af te scheiden, wordt het bezit executoriaal geveild. Many Frisians, who have a handful of road to separate, it is enforceable property auctioned. De Friese vrouwen moeten voor de boetes hun gouden oorijzers verkopen. The Frisian women have their fines for selling gold earrings. Ze schaffen er zich meteen koperen aan en poetsen die zo lang tot ze toch blinken als goud. They buy it right away and copper polishing so long until they shine like gold anyway. Afgescheidenen krijg je niet klein. Seceders not get small. Het fenomeen van de afscheidingen typeert precies de periode van de mormoonse prediking, die er zowel voor- als nadeel van ondervindt. The phenomenon of the secretions characterizes precisely the period of the Mormon preaching that both advantages and disadvantages of being. Nadeel is zeker dat de publieke opinie achter het centrale kerkgezag staat. De "hogere standen" worden geïrriteerd door die "gewone mensen" die het beter menen te weten. The disadvantage is certain that public opinion behind the central church authority. The "upper class" who are irritated by "ordinary people" who think they know better. Het "lagere volk" wordt snel opgezweept tegen de afgescheidenen die in hun evangelische weerloosheid een gemakkelijke prooi zijn voor opstootjes. The "common people" is quickly whipped up against the dissenters in their evangelical defense an easy prey for rioting. De tijdsgeest is gewend aan opruiende en vernederende geschriften waarmee de afgescheidenen worden bestookt. The spirit is accustomed to humiliating and provocative writings that the dissenters are attacked. Als "predikanten uit den vreemde", ook nog voorafgegaan door de anti-mormoonse verhalen, komen de mormoonse zendelingen terecht op een slagveld waar het geschut roodgloeiend staat.Voordeel van die situatie is echter de zoekende onrust, zowel religieus als sociaal, die vele afgescheidenen kenmerkt, vooral wanneer de gloed van het eerste uur begint te verzwakken. As "preachers from abroad, also preceded by the anti-Mormon stories, the Mormon missionaries come to visit a battlefield where artillery glowing staat.Voordeel of this has been seeking the turmoil, both religious and social, that many dissenters features, especially when the glow of the first hour begins to weaken. De kleine afgescheiden gemeenschappen, vol ijver opgebouwd, brokkelen na een tijd af en de nu wat rijper geworden idealisten vragen zich af waarheen God hen nu leiden zal. The small separated communities, eagerly built crumble after a time, and the more mature now become idealists wonder where God will lead them now. Hier zijn mensen bereid om te luisteren. Here are people willing to listen. De toestemming die Elder van der Woude krijgt om te prediken in verscheidene plaatsen in Friesland, heeft hij voor een groot deel te danken aan de puzzel van afscheidingen die het gebied tekent; ongetwijfeld zijn de eerste dopelingen gelovigen die zich reeds van het synodale juk hadden vrijgevochten. The consent of the Elder der Woude get to preach in several places in Friesland, has retained a large part due to secretions of the puzzle that draws the region, undoubtedly, the first baptism of believers who already had liberated the synodal yoke . Eén van die groepen heet "de broederschap der volmaakten" of "de Nieuwlichters". One such group is called "the brotherhood of perfect" or "innovators". In het begin der jaren 1860 zijn de Nieuwlichters, ondanks al hun edelmoedigheid, in verval geraakt. In the beginning of the 1860s, the modernists, despite their generosity, in decay. In hun zoeken naar een nieuwe weg zullen zij in 1863 het pad van Elder van der Woude kruisen, wat aanleiding zal geven tot een der merkwaardigste gebeurtenissen uit onze kerkgeschiedenis. In their search for a new road they will in 1863 the path of van der Woude Elder crosses, which give rise to one of the most remarkable events in our church history. Maar zo ver zijn we nog niet. But so far we have not.
Ondanks het moeizaam begin, ondanks de "lage en schandelijke verhalen" en de tegenstand vanuit de hoek der officiële religie, zien de zendelingen, voor het einde van 1861, hun onuitputtelijke inspanningen met enkele resultaten bekroond. Despite the difficult start, despite the low and shameful stories "and the resistance from the angles of the official religion, see the missionaries, by the end of 1861, their inexhaustible efforts crowned with some results. Na enkele maanden zorgvuldig onderwijs - want er wordt nooit lichtvaardig bekeerd - doopt Elder Schettler op 23 december 1861 drie bekeerlingen in Amsterdam - Hendrik van Steeter (38 jaar), Johannes Renkenberg Hoffman (59 jaar) en Johanna Hoffman (66 jaar). After several months teaching carefully - there is never lightly converted - renamed Schettler Elder on December 23, 1861 in Amsterdam, three converts - Henry Steeter (38 years), Johannes Renkenberge Hoffman (59 years) and Johanna Hoffman (66 years). Op kerstdag worden zij bevestigd en ontvangen zij de gave van de Heilige Geest. On Christmas Day they are confirmed and receive the gift of the Holy Spirit. Met de drie die Elder van der Woude in Friesland doopte, telt de kerk in Nederland eind 1861 zes leden, evenveel als bij de stichting van de kerk in de Verenigde Staten, dus waarom dit niet als een goed voorteken zien? The three van der Woude Elder who baptized in Friesland, Netherlands has the church in late 1861 six members, much like the foundation of the church in the United States, so why not see as a good omen? 1862 kondigt zich inderdaad goed aan. 1862 heralded well indeed. Op woensdag 29 januari worden er nog eens zes mensen gedoopt en op 1 februari treden er weer drie toe, genoeg om de eerste gemeente te stichten. On Wednesday, January 29 further six people are baptized on February 1 and again three to occur, enough to found the first church. Predikingen, vergaderingen en bijbelstudie worden bij de nieuwe leden thuis gehouden, maar met het succes komt ook meer tegenstand van buiten. Sermons, and Bible study meetings are held at home by the new members, but with success comes more resistance from outside. Begin februari richt een groepje predikanten zich tot de Minister van Binnenlandse Zaken met een verzoek op te treden tegen "de Mormonen". Beginning in February to address a group of pastors to the Minister of Home Affairs with a request to act against the "Mormons". Eén der pasgedoopte leden, broeder Dijkman, wordt door de politie ondervraagd: men wenst te weten wie er zoal gedoopt werd en waar dit gebeurde. One of pasgedoopte members, Dijkman brother, is interrogated by the police: one wants to know who was baptized as and where it happened. Daar schijnt het nochtans bij te blijven. There seems however to continue. De zendelingen zelf worden niet lastig gevallen en hun moeilijkheden met niet-leden beperken zich tot het kalmeren van rumoerige bezoekers die de "thuisvergaderingen" al eens komen verstoren. The missionaries themselves are not harassed and their difficulties with non-members are limited to the calm of noisy visitors the "home" meetings are already upset. Gelijk de apostelen vanouds, zijn de zendelingen "verheugd dat zij smaad moeten verdragen omwille van Christus" (10). As the apostles of old, the missionaries were "pleased that they have to endure reproach for Christ" (10). Eind februari betreden weer twee bekeerlingen, ditmaal wat jongere, het water van de doop, de 25-jarige Jan Volmer en de 19-jarige Jannetje Krot. In late February two converts enter again, this time younger, the water of baptism, the 25-year-old in January and the 19-year Volmer Jannetje Krot. De gemeente in Amsterdam telt nu veertien leden. The municipality of Amsterdam now has fourteen members. In mei brengt de "Millenial Star" een verslag over de stichting van de gemeente en looft zij de inspanningen van de zendelingen. In May, the "Millenial Star" a report on the foundation of the community and commends the efforts of the missionaries. Rond diezelfde periode blijkt Elder Schettler veel tijd en moeite te geven aan het vertalen van het Boek van Mormon in het Nederlands. Around the same period shows Elder Schettler time and effort to give the translation of the Book of Mormon in Dutch. Wanneer in september President George Q. In September when President George Q. Cannon en de Scandinavische zendingspresident Jesse N. Smith de gemeente bezoeken, getuigen zij dat "veel instructie aan de heiligen was gegeven door hun delen van het manuscript van het Boek van Mormon voor te lezen in hun vergaderingen" (11). Cannon and the Scandinavian mission President Jesse N. Smith visits the town, they testify that "many saints were given the instruction to their parts of the manuscript of the Book of Mormon to read in their meetings" (11). Maar alvorens President Cannon en President Smith Amsterdam bezoeken, is de pijnlijke leerschool voor de jonge gemeente begonnen, de pijnlijke leerschool die steeds weer de heiligen moet zuiveren en rijpen. But before President Cannon and President Smith visits Amsterdam, the painful school of the young town began the painful school who always must purify the saints and mature. Interne moeilijkheden, veroorzaakt door wrijvingen en misverstanden, kankeren en blokkeren de groei. Internal difficulties caused by frictions and misunderstandings, bulls and block the growth. In de eerste plaats hebben de twee zendelingen last met hun goede verstandhouding. First, the two missionaries with their last good relationship. De precieze incidenten die hun onenigheid aanwakkeren hebben zij voor de buitenwereld tactvol verzwegen. The specific incidents that they have their disagreements fueling the outside world tactfully concealed. Maar tussen de dagboeklijnen door vangen we echo's op: als van der Woude door langdurige ziekte in bed moet blijven, woont Schettler de gemeentevergaderingen bij, maar hij weigert nadien aan zijn collega te vertellen wat er gebeurd is. But between the lines by journal we catch echoes: as van der Woude by prolonged illness should stay in bed, live Schettler the town meetings, but then he refuses to tell his colleagues what happened. Anderzijds blijkt van der Woude die zwijgzaamheid enigszins uit te lokken door Schettler's leiderschap steeds kritisch te beoordelen (12). Furthermore it appears that van der Woude silence rather to provoke by Schettler's leadership remains critical to evaluate (12). Op afstand luttele problemen, maar het zijn kleine voorvallen die soms het diepste knagen. Remote few problems, but these are small incidents that sometimes the deepest gnawing. Erger is het in de jonge gemeente zelf gesteld. Worse in the young community have raised. In mei 1862 stelt een fikse ruzie twee ampen tegen elkaar op: aan de éne kant broeder van Steeter, reeds tot ouderling geordend, samen met broeder en zuster Hoffman, en aan de andere kant een broeder en zuster Ferne. In May 1862 suggests a great row ampen two against each other: on one side of Steeter brother, already ordained elder, along with brother and sister Hoffman, on the other hand, a brother and sister Ferne. Van der Woude, die tracht te bemiddelen, haalt zich de woede van het eerste kamp op de hals, waarbij van Steeter hem uitscheldt voor "bedrieger, leugenaar, schijnheilige Judas, en nog meer lelijke woorden" (13). Er wordt gepraat, er wordt bijgelegd, maar het gif is nog niet weggesneden. De spanningen laaien vlug weer op. Van der Woude, who tries to mediate, brings to the anger of the first camp on the neck, requiring Steeter him uitscheldt to "cheat, liar, hypocritical Judas, and still more ugly words" (13). There is talk, there is settled, but the poison is not excised. The blaze quickly tensions again. Later op het jaar zou President Cannon in zijn dagboek noteren: Later in the year President Cannon would write in his diary: "De gemeente in Amsterdam heeft moeilijkheden gekend die haar groei vertraagd hebben. Een zekere van Steeter werd lid en leek een veelbelovende kracht te zijn, waardoor de zendelingen hem tot ouderling ordenden. Spoedig begon hij echter te dicteren hoe de zaken geregeld moesten worden en begon hij de zwakheden aan te klagen van hen die, volgens hem, niet strict genoeg leefden. Hij legde aldus grote ijver aan de dag en sectarische vroomheid, waarbij hij zijn ideeën aan broeder van der Woude trachtte op te dringen. Broeder van der Woude was het daar niet mee eens en beschouwde hem bijgevolg als minder heilig en zuiver. Die spanning leidde tot woordenwisselingen en broeder van Steeter wilde niet meer naar de vergaderingen komen" (14). "The municipality of Amsterdam has experienced difficulties that have slowed its growth. Some of Steeter joined and seemed a promising force, which the missionaries ordained him deacon. But he soon began to dictate how things should be settled and began He complained to the weaknesses of those who, according to him, not strict enough lived. He put so great zeal in the days and sectarian piety, while his ideas to van der Woude brother tried to penetrate. Broeder van der Woude was disagree and therefore regarded it as less holy and pure. That tension led to altercations and brother Steeter did not come to meetings "(14). De heiligingswaan van sommige nieuwe bekeerlingen en hun afstraffend optreden tegen zogenaamde zwakheden hebben altijd bestaan, ook in de Oorspronkelijke Kerk en ook nu. The sanctification of delusion punishing some new converts and their action against known vulnerabilities have always existed, even in the Original Church and now. De fanatieke geest die zij verspreiden is nooit bevorderlijk voor het zendingswerk geweest. The fanatical spirit that it is never conducive to spreading the mission was. In de maanden die volgen, medio 1862, worden er in de Amsterdamse gemeente slechts twee personen gedoopt, Johanna Carolina Meyers (36 jaar) en een doctor, Willem Frederik Muller (later Miller), die vermoedelijk van der Woude verzorgd heeft tijdens diens langdurige ziekte. In the months that followed, in mid 1862, are the only two people named Amsterdam municipality, Carolina Johanna Meyers (36 years) and a doctorate, Willem Frederik Muller (later Miller), who presumably van der Woude care during his long illness . De trage groei bemoeilijkt tevens het verblijf van de elders, aangezien in die periode de zendelingen voor hun levensonderhoud gedeeltelijk van de leden afhangen en zij niet steeds bij dezelfden kunnen aankloppen. Slow growth complicates also stay elsewhere, since that time the missionaries for their livelihoods depend in part on the members and the same can not always knock. In september noteert van der Woude de triestige zin: "We hebben al lang geen onderzoekers meer in de kerk gehad..." In September of der Woude notes the sad sentence: "We have long been no more researchers in the church had ..." (15). (15). Op 24 september 1862 zetten de Europese zendingspresident George Q. Cannon en de Scandinavische zendingspresident Jesse N. Smith voet aan wal in de Amsterdamse haven. On September 24, 1862 incorporating the European mission president George Q. Cannon and the Scandinavian mission President Jesse N. Smith landed in the port of Amsterdam. De zendelingen verwelkomen hen en leiden hen naar het huis van broeder en zuster Bourguion, waar het gezelschap een maaltijd wordt aangeboden. The missionaries welcomed them and lead them to the house of brother and sister Bourguion, where the company offered a meal. De kerkleiders geven de moeder van broeder Bourguion, ernstig ziek, een zalving. The church leaders give the mother of brother Bourguion, seriously ill, an anointing. Van der Woude noteert dat "zij ogenblikkelijk genezen was" (16). Van der Woude notes that "she was instantly healed" (16). Diezelfde avond komen twaalf heiligen in vergadering bijeen. That same evening are in twelve holy meeting. Jesse N. Jesse N. Smith schrijft in zijn dagboek dat van der Woude het openingsgebed uitspreekt - "één van de meest deprimerende gebeden die ik ooit gehoord heb" (17). Smith writes in his diary that Van der Woude pronounces the opening prayer - "one of the most depressing prayers I ever heard" (17). Blijkbaar is het peil van de zendeligen onder nul gezakt en komt de steun van de bezoekende leiders net op tijd. Cannon en Smith prediken met enthousiasme tot de leden en profeteren dat velen in Nederland het evangelie zullen aannemen. Apparently the level of the missionaries and dropped below zero, the support of the visiting leaders just in time. Cannon Smith and preach with enthusiasm to the members and prophesy that many in the Netherlands will adopt the gospel. President Cannon laat geen gras groeien over de hangende gemeenteproblemen: "Na de bijeenkomst, waarop broeder van Steeter aanwezig was, heb ik hem en broeder van der Woude samengebracht en goede gevoelens hersteld. Ik heb broeder van der Woude duidelijk uitgelegd welke koers hij moest volgen met mensen die net lid zijn geworden en nog vol zitten met hun oude tradities en begrippen" (18). President Cannon let any grass grow on ongoing community problems: "After the meeting, which was present Steeter brother, I van der Woude brother and him together and restore good feelings. I have brother der Woude clearly explained what path to follow with people who just joined and still full of their old traditions and concepts "(18). Na die poging tot verzoening, neemt President Cannon nog een andere kordate beslissing: Schettler wordt overgeplaatst naar de Zwitsers-Duitse zending. After that attempt at reconciliation, President Cannon takes another resolute decision: Schettler is transferred to the Swiss-German mission. Verschillende redenen brengen Cannon daartoe. Several reasons bring Cannon purpose. Vooreerst kan het handjevol Nederlandse leden moeilijk twee zendelingen helpen onderhouden, wat er op wijst dat de levensstandaard van de eerste leden erg laag is, trouwens door Cannon zelf opgemerkt (19). First, the handful of Dutch missionaries help maintain two members difficult, suggesting that the living standard of the first members is very low, also noted by Cannon himself (19). Vervolgens kan Schettler, als geboren Pruis, zijn taalkennis beter gebruiken in Zwitserland en Duitsland. Subsequently, Schettler, a born Prussian, language skills are better used in Switzerland and Germany. Aangezien zijn familie in Zeist de boodschap verworpen heeft, is er geen reden om hem daarvoor in Nederland te houden. Since his family has rejected the message in Zeist, there is no reason to keep him for the Netherlands. En ten slotte besluit Cannon: "Ik meen dat het ook goed is één van hen over te plaatsen, aangezien zij niet zo eensgezind zijn als ze zouden moeten. Ze verschillen erg in hun leefgewoontes, hun smaak en hun gezichtspunten" (20). And finally decides Cannon: "I think it is good to place one of them, since they are not as united as they should. They differ much in their living habits, their tastes and their views" (20). Dat de spanning tussen van der Woude en Schettler inderdaad meer aan een conflict van karakters lag, dan aan de schuld van de één of de andere, blijkt wel uit de uitstekende zendingsdienst die elk van hen van nu af aan zal doen. Schettler's arbeid in de Zwitsers-Duitse zending zal warm worden toegejuicht (21). The tension between van der Woude and Schettler indeed more to a conflict of characters was, then the guilt of one or the other, shown by the excellent service that each shipment of them from now on will do. Schettler's work in the Swiss-German mission will be warmly welcomed (21). En in 1863 zal hij even naar Nederland terugkeren om het succesvolle werk van van der Woude te bekronen. And in 1863 he will also return to the Netherlands to the successful work of van der Woude conclusion. De volgende dag, 25 september 1862, vertrekken de kerkleiders reeds, samen met Schettler, richting Zwitserland. The next day, September 25, 1862, leaving the existing church leaders, along with Schettler, towards Switzerland. Elder van der Woude blijft alleen. Elder van der Woude remains alone. De nieuwe verantwoordelijkheid prikkelt hem en hij wijdt zich met nieuwe voornemens aan het werk. The new responsibility excites him and he dedicates himself to work with new plans. Dezelfde avond nog bezoekt hij zijn zusters, maakt een kleine wandeling, drinkt warme chocolade met de familie Dijkman en met broeder van Steeter en komt "heel laat thuis" (22). The same evening he visited his sisters, is a short walk, drink hot chocolate with the family and brother of Steeter Dijkman and come "home very late" (22). De volgende maanden besteedt van der Woude aan de verdere opbouw van de kerk. The following van der Woude spend months in the further advancement of the church. De pijnlijke leerschool heeft hem goed gedaan. The painful school has done him good. Hij trekt weer naar Friesland om er de geïsoleerde leden te sterken. He pulls back to Friesland to make the insulated members to strengthen. Ondanks soms hevige tegenstand, legt hij contacten met nieuwe onderzoekers. Despite sometimes violent opposition, he contacts with new investigators. Met één van hen, Sybren van Dyk, voert hij vanuit Amsterdam een uitgebreide correspondentie, een belangrijk zendingsmiddel in een periode waar verplaatsingen nog veel tijd en ongemak vergen. With one of them, Sybren van Dyk, he performs an extensive correspondence from Amsterdam, a major shipment means a period in which movements take much time and inconvenience. De 36-jarige van Dyk zal op 19 mei 1863 gedoopt worden en de dag nadien reeds tot ouderling geordend worden. Dit groot vertrouwen in de nieuwe dopeling zal niet beschaamd worden: van Dyk wordt een vastberaden heilige, zendeling en vertaler, emigreert naar Utah in 1869 en zal tweemaal terugkomen om over de Nederlandse zending te presideren, van 1871 tot 1874 en van 1880 tot 1882 (23). The 36-year-old van Dyk will be on May 19, 1863 and baptized the next day already to be ordained deacon. This great confidence in the new baptized will not be ashamed: van Dyk is a determined saint, missionary and translator, emigrated to Utah in twice in 1869 and will come back to preside over the Dutch mission, from 1871 to 1874 and from 1880 to 1882 (23). Ook doctor Muller, door van der Woude in 1862 gedoopt, blijkt een sterke aanwinst te zijn voor de jonge gemeente. Also Doctor Muller, by van der Woude baptized in 1862, shows a strong asset to the young Church. Hij is een krachtig zendeling die in september 1862 het werk in Haarlem opent. He is a powerful missionary work in September 1862 in Haarlem opens. Maar de grote verdienste van Muller komt in maart 1863, wanneer hij een grote afgescheiden 'broederschap' bij van der Woude introduceert. But the great merit of Muller comes in March 1863, when he separated a great "brotherhood" with van der Woude introduces. We staan op de drempel van een wonderbaarlijke doorbraak en een historisch fenomeen dat ook de algemene Nederlandse geschiedschrijving lang heeft beziggehouden: de toetreding van de Nieuwlichters tot het mormonisme. We are on the threshold of a wonderful breakthrough and a historic phenomenon that the general Dutch historiography has long been engaged, the entry of newcomers to Mormonism. Volgend
nummer: De Nieuwlichters en de roep
Next issue: the innovators and the call Teksten foto's: Photos Lyrics: Momument aan
de Schwartzenberglaan in Broeksterwoude Monument to the Schwartz Berglaan in Broeksterwâld Spotprent op de strijd tussen het protestantisme en het rooms-katholicisme. In 1853 laat Rome weten dat het in Utrecht een aartsbisdom zal vestigen. De protestanten vrezen een invasie van "Paapsen". Cartoon depicting the struggle between Protestantism and Roman Catholicism. In late 1853 in Rome know the Utrecht archdiocese will settle. The Protestants fear an invasion of "popish". In het midden van het gebeuren staat minister Thorbecke ("de tor"). In the middle of the Minister Thorbecke happen (the beetle). Momument aan de Schwartzenberglaan in Broeksterwoude (gemeente Dantumadeel, ten zuiden van Dokkum in Friesland) Monument to the Schwartz Berglaan in Broeksterwâld (Dantumadeel town, south of Dokkum in Friesland) JR Thorbecke G. JR Thorbecke G. Groen van Prinsterer Groen of Prinsterer "De geneugten van het strandleven..." "The pleasures of beach life ..." Paul A. Paul A. Schettler Sybren van Dyk Schettler Sybren van Dyk Hendrik van Steeter Henry Steeter Voetnoten Footnotes (1)
Brief van Schettler aan George Q.
(1) letter to George Q. Schettler Cannon, Europese
zendingspresident, die de inhoud publiceerde in de "Millenial
Star", vol. Cannon, European mission president, that the content
published in the Millenial Star, vol. 23 (21
September 1861), p. 23 (21 September 1861), p. 614. 614. |
Anne Wiegers van der Woude |
Anne Wiegers van der Woude |
De Eerste Mormoonse Zendeling in
Friesland: door: Janet Sjaarda Sheeres Anne werd op 12 Juli 1812 geboren
te Franeker, als een van elf kinderen van Wieger Pieters van der Woude en
Catharina Gerrits. Als jongen voer hij met zijn vader over zee, en leerde
verscheidene vreemde talen, waaronder Engels. Mormoonse zendelingen De Eerste 'Hollanders' in Utah Er wordt niet vermeld wie deze
"Hollanders' zijn die voornemens zijn met de Mormonen naar Utah te
trekken; maar Attenberg, 'n amateur historicus uit Iowa, bestudeerde de groep
en vermeldde hun namen die hij ontleende aan de drie scheepsregisters. Terugkeer naar Europa Duitse collega Vasthouden aan Traditie's Ziekte en Tweedracht Produktieve Bekeerlingen Magere Oogst Vrijheidslievend Janet Sjaarda Sheeres is verbonden aan de Calvin University te Grand Rapids, Michigan, USA. - bron: "Fryslan" JG (2004) No 2 Waardevolle Bijdrage Ordening tot Ouderling In contrast, organized stakes and quorums
require much When one considers that priests may be
authorized to hold Perhaps Church sensitivity to the Dutch
tradition of holding Another reason could be Dutch Protestant
bias against Another way for post-teenage men to receive
the
|
The first Mormon missionary in
Friesland: door: by: Janet Sjaarda Sheeres Anne werd op
12 Juli Anne was on July 12 1812 geboren te Franeker, als een van elf kinderen van
Wieger Pieters van der Woude en Catharina Gerrits. Als jongen voer hij met
zijn vader over zee, en leerde verscheidene vreemde talen, waaronder Engels.
Born 1812 in Franeker, as one of eleven children of Wieger Pieters van der
Woude and Catharina Gerrits. As a boy he sailed with his father over the sea,
and learned several foreign languages including English. Mormon
missionaries The
First 'Dutchmen' in Utah Er wordt niet
vermeld wie deze "Hollanders' zijn die voornemens zijn met de Mormonen
naar Utah te trekken; maar Attenberg, 'n amateur historicus uit Iowa,
bestudeerde de groep en vermeldde hun namen die hij ontleende aan de drie
scheepsregisters. It does not
indicate who these "Dutchmen" who intend to withdraw the Mormons to
Utah, but Attenberg, my amateur historian from Iowa, studied the group and
mentioned their names he borrowed from the three ship registers. Return to
Europe German
colleagues Sticking
to Tradition's Health and
Discord Productive
Converts Grim Harvest Freedom-loving Janet Sjaarda Sheeres is associated with the Calvin University in Grand Rapids, Michigan, USA. - Source: "Fryslan" JG (2004) No 2 Valuable
Contribution Planning
for Elder In contrast,
organized stakes and quorums require much In contrast, organized stakes and quorums require
much When one
considers that priests may be authorized to hold When one considers that priests may be authorized
to hold Perhaps Church
sensitivity to the Dutch tradition of holding Perhaps Church sensitivity to the Dutch tradition
of holding Another reason
could be Dutch Protestant bias against Another reason could be Dutch Protestant bias against Another way
for post-teenage men to receive the
Another way for post-teenage men to receive the
|
Heiligen
der Lage Landen |
|
HOOFDSTUK 3 DE NIEUWLICHTERS EN DE ROEP NAAR ZION In 1816 - Napoleon is net verslagen te Waterloo - staat een fris en rond man, scherp van verstand, aan het roer van zijn beurtscheepje dat over de Zuid-Hollandse binnenwateren turf en steenkolen vervoert. Schipper Stoffel Muller is een idealist, diep bewogen door de ellende van het kleine volk en diep ontgoocheld door de kilte van de gevestigde kerken tegenover de wanhoop der verworpenen. Hij grijpt naar de pen en schrijft gloeiende zinnen over sociale rechtvaardigheid. Zijn geschriften steken Dirk Valk aan, schout van Waddinxveen, die daarbij ook gelooft in de spoedige komst van het duizendjarig rijk. De derde figuur is Maria Leer, naaister te Amsterdam, die met ziel en lichaam haakt naar de volheid van de gemeenschap met God en mensen. Ook zij vindt de echo van haar verlangens bij Stoffel Muller en wordt de "profetes" van de beweging. Het trio krijgt weerklank op het Zuid-Hollandse platteland en sticht hier en daar een "broederschap der volmaakten", die leven als de eerste christenen, "alle goederen gemeen hebbend", en naar de ingeving van "het nieuw licht" (1). De "broeders en zusters" leven van het maken van zwavelstokjes (de lucifer is nog niet uitgevonden), die zij tot in Friesland toe venten, overal aanhang wervend. Zij kleden zich sober en gelijk met een bruine broek of rok van grove stof. Bij de vrouwen omsluit een kapje het hoofd, waaruit geen haar mag ontsnappen. Zij helpen de armen zoveel zij kunnen, bekommeren zich geenszins om de voorschriften van de staat en begraven hun doden zonder rouwbetoon. Het volk valt de "Nieuwlichters" spoedig lastig met scheldwoorden en mishandeling - die rare "heiligen" erkennen immers het burgerlijk huwelijk niet, geven hun kinderen niet aan en weigeren legerdienst. Stoffel Muller, Dirk Valk en Maria Leer worden voor de rechtbank gesleept. De mannen willen hun hoed niet afzetten - "dat doen wij alleen voor God!" Zij spreken daarenboven de rechter aan met "goede vriend", in plaats van "mijnheer" - "want hun Heer is een andere". Een advokaat, bewogen door de onrechtvaardige behandeling van de Nieuwlichters, neemt hun verdediging op: "Het zijn arbeidzame, zachtmoedige mensen, kinderen van een latere eeuw van vooruitgang op godsdienstig gebied! Aan de naam van Nieuwlichters, nu een scheldnaam, zal eenmaal een erenaam worden toegewezen in de geschiedenis!" (2) De rechters betonen zich "mild": in plaats van de gevraagde drie jaar dwangarbeid, krijgen Muller, Valk en Leer slechts één jaar gewone gevangenisstraf "wegens rebellie tegen de machten". Juichend dankt Maria Leer God dat zij onder de gevangenen "troost en godsvrucht" zal kunnen brengen. Zoals Paulus vanuit Rome, schrijven zij opwekkende brieven naar de broederschappen en zingen zij elke dag in hun cel de psalmen Davids. Vrijmoedig prediken zij de blijde boodschap tot medegevangenen, cipiers, regenten van de gevangenis en bezoekende pastoors en dominees. Maria Leer's vurige christenliefde brengt zieken tot beterschap en krankzinnigen tot gezond verstand. De Nieuwlichtster geniet van haar opsluiting met het enthousiasme van een blijde martelaar. Na het jaar in de gevangenis, ontstaat echter een eerste breuk in de gemeenschap. Dirk Valk, die meer mijmert over het Godsrijk, dan dat hij "de teugels der aardsche huishouding" voert, verlaat de groep met een aantal volgelingen en gaat rustig zitten wachten op de komst van Jezus. Stoffel en Maria zijn praktischer aangelegd. Zij kopen in Zwijndrecht (Zuid-Holland) een scheepstimmerwerf en bouwen er een houten zaal voor de godsdienstoefening op zondag. Ieder mag er vrij opstaan en zijn getuigenis geven over de komst van het Godsrijk. Arthur Van Schendel zal er later een roman aan wijden - De Waterman. Dank zij de tegenstand komt er nu voorspoed. Wanneer drie jonge Nieuwlichters gearresteerd worden omdat ze dienst weigeren en één van hen onder de mishandeling in de kazerne sterft, komt een Professor Tydemann bij Koning Willem I pleiten voor deze vervolgde christenen. De vorst staat daarop "hun ongestoorde uitoefening van nijverheid en godsdienst" toe. In 1830 worden twee vooraanstaanden lid van de Nieuwlichters - Philippus Mets en Willem Heystek. Zij brengen de nog primaire beweging geld, opvoeding en achtenswaardigheid. De namen Mets en Heystek zullen een generatie later betekenisvol worden in de ontmoeting met het mormonisme. Philippus Mets zorgt voor een sterkere economische draagkracht van de Nieuwlichters. Hij schenkt de gemeenschap 3.000 gulden en richt een chocoladefabriek op. De verkoop van de chocolade vervangt al vlug de armoedige zwavelstokjes. De pakjes chocolade, in het rood gemerkt met mooie letters en een leeuwtje, gaan overal grif van de hand. De Nieuwlichters beleven hun gouden eeuw. Willem Heystek wordt de verwoorder van de doctrine: grondig opgevoed, didactisch aangelegd en met een trefzekere pen, articuleert hij de leer van de broederschap in een werkelijke catechismus, "De Ware Leer der Zaligheid" (3). Wanneer de Nieuwlichters later het mormonisme ontmoeten, weten zij over de Schriften en religieuze inhouden degelijk mee te praten. Maar de verhoogde levenstandaard en de scherpere doctrinale omlijning verstrakken het spontane, het bruusk-natuurlijke van de beweging. De rijkere leden leggen begrijpelijke beperkingen op aan de "gemeenschap der goederen", want steeds talrijker armen komen zich met genoegen en met open hand bij de Nieuwlichters aansluiten. Domme onmin verduistert al eens het nieuwe licht. In 1833 sterft Stoffel Muller met een berustend "De zegepraal zal in haar volheid wel voor de eeuwigheid bewaard blijven." De moeilijkheden nemen toe, de oude droom van eenheid en gemeenschap valt ten prooi aan de drang naar eigenbezit. Maria Leer ziet met tranen in de ogen de verflauwing van de hoge idealen. Men beweert dat zij een ongelukkige poging onderneemt om de ultieme liefde voor elkaar nieuw leven in te blazen via "de gemeenschap der vrouwen". Het lokt een crisis uit, waardoor Maria Leer geïsoleerd raakt en zich terugtrekt uit de gemeenschap (4). Tegen 1850 zijn de Nieuwlichters, zoals andere utopische pogingen uit die periode, uiteengevallen. Maar kleine groepjes, verspreid over vele plaatsen van Zuid-Holland, houden nog krampachtig vast aan droom en doctrine.
In de eerste week van maart 1863 komen enkele Zwijndrechtse Nieuwlichters, door toedoen van doctor Muller (familie van Stoffel Muller?), naar de Amsterdamse vergaderingen van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Elder van der Woude bespreekt met hen een paar leerstellingen, zoals de eeuwige natuur van de menselijke geest, en hij ontdekt dat zij op vele punten hetzelfde geloven. De meest betrokken onderzoeker blijkt een Eelke Alberts Jasper te zijn, schipper van Gorkum, die dagelijks gesprekken komt voeren met van der Woude en trouw de vergaderingen bezoekt. Het gezin Jasper bezorgt de zendeling wat levensonderhoud. Spoedig verzoeken zij gedoopt te worden, maar van der Woude, trouw aan het principe niemand lichtvaardig te bekeren, stelt dit uit tot de maand mei. In april 1863 vraagt Jasper met aandrang dat van der Woude naar Rotterdam zou komen om er te spreken met het lokale groepje Nieuwlichters dat daar alsnog standhoudt. Van der Woude maakt de reis en de ervaring wordt overweldigend. De zendeling ontmoet er de drie zonen van Philippus Mets - Timotheüs, Samuel en Matthys - alsmede de familie Huisman - allen verstandige en voorspoedige kooplieden die het uiteenvallen van de oorspronkelijke "broederschap der volmaakten" overleefd hebben. Ook familieleden van Willem Heystek, de doctrinale denker van de beweging, zijn van de partij. Hoewel de Nieuwlichters hun eigen leringen en tradities hebben, die door predikingen en vervolgingen diep in hen geankerd zitten, ontdekt van der Woude toch spoedig, tot zijn niet geringe verbazing, dat zij op fundamentele punten heel dicht bij de herstelde waarheid staan. Zij geloven in een afval die het jonge christendom getroffen heeft en hopen vurig op een herstelling van de oorspronkelijke kerk. Ook verzetten zij zich tegen de sombere kleuren waarmee de gevestigde kerken het leven als een tranendal en de mens als een verdorven wezen zien. Het aardse bestaan in eenvoud en vreugde beleven, liefde betuigen aan de medemens en rotsvast hopen op Gods genade - dat zijn hun krachtlijnen. Nog merkwaardiger wordt het wanneer blijkt dat deze Nieuwlichters zich soms nog een andere naam toemeten - "Heiligen der laatste dagen" en dat zij besloten zijn volgend jaar naar het Rotsgebergte te emigreren (5). Toch gaat van der Woude niet overhaast te werk temidden van deze wonderbaarlijke ontwikkeling. Niet alle begrippen van de Nieuwlichters komen met het mormonisme overeen en de jonge kerk kan zich geen bekeerlingen met nog vreemde ideeën veroorloven. De rest van april en heel de maand mei 1863 werkt Elder van der Woude met de Nieuwlichters door prediking en gesprekken.
Niet alleen mormoonse bronnen spreken van die toenadering van de Nieuwlichters tot het mormonisme. De historicus H. P. G. Quack noteert dat in 1863 "een trilling onder de Nieuwlichters te bespeuren was... de tijding dat hun de roeping van de Geest was gebracht, om naar de Mormonen in Noord-Amerika te gaan" (6). Professor Quack haalt het boeiend getuigenis aan van A. J. Oost, predikant te Zutfen, die het verschijnsel te Heukelum bij Gorkum waarneemt. Deze dominee heeft omgang met verscheidene Nieuwlichters en meldt hoe de boodschap van "de roep naar Zion" door "de ruilebuik" wordt overgebracht. "De ruilebuik" is een schipper, Heystek genaamd (Willem Heystek zelf of familie?), die in zijn vaartuigje ruilhandel drijft en optreedt als reizende agent voor de Nieuwlichters. Een uittreksel uit Professor Quack's
verslag van dominee Oost's ervaringen illustreert die geestelijke opwekking
die het mormonisme voor de Nieuwlichters betekent: Duidelijk wordt hier de roep naar Zion ook vermengd met de socialistische en communistische idealen van een klasseloze maatschappij, die precies in die periode velen in beroering zet. Men mag ook niet vergeten dat Amerika sinds lang, in de ogen van religieuze minderheden en sociale verworpenen, het land van belofte is, waar vrije godsdienstuitoefening en de opbouw van een volmaakte maatschappij wortel kunnen schieten. Reeds bij het prille ontstaan van de Nieuwlichters, in de jaren 1820, voelden Stoffel Muller en Maria Leer sympathie voor een grote groep Duitsers die naar Amerika trokken om er het Godsrijk te stichten (8). Zijzelf werd tijdens haar proces vergeleken met Anna Lee, die jaren daarvoor Engeland was ontvlucht en in Amerika de Quakers tot hun beroemde beweging inspireerde. En reeds bij een breuk in de gemeenschap der Nieuwlichters zelf, omstreeks 1833, waren een aantal naar Amerika getrokken (9). Voor de overblijvende Nieuwlichters in 1863 krijgt Amerika echter een nieuwe betekenis: het Koninkrijk Gods werd er reeds gevestigd, in overeenstemming met hun hoop op een herstelling van de kerk door goddelijke openbaring.
Elder van der Woude tracht het laaiend enthousiasme in goede banen te leiden door steeds eerst degelijk onderwijs te verstrekken. In mei 1863 wordt het gezin Jasper gedoopt. In juni bekomt van der Woude kostbare hulp van John L. Smith, president van de Zwitsers-Duitse zending, onder wiens gezag het Nederlands gebied werd geplaatst, en die via Rotterdam een groep van zeventig Zwitserse emigranten begeleidt naar Liverpool. Timotheüs Mets, die als leider voor de groep Nieuwlichters optreedt en het Engels goed beheerst, voert diepgaande gesprekken met John L. Smith. Wanneer President Smith drie dagen later weer door Rotterdam komt om naar Basel terug te keren, worden de gesprekken voortgezet. President Smith noteert in zijn dagboek, juni 1863: "Op de 10de nam ik de trein vanuit Liverpool naar Hull en op de 11de de stoomboot voor Rotterdam, waar ik de 12de aankwam. Daar bracht ik geruime tijd door met de heer Timotheüs Mets, leider van de Nieuwlichters, en samen met hem bezocht ik veel van zijn mensen, gaf hun een geschiedenis van de heiligen der laatste dagen en van Joseph de Profeet. Zij waren zeer geïnteresseerd en verscheidenen drukten hun geloof uit in mijn woorden en wensten gedoopt te worden. Ik gaf hun de raad niets overhaast te doen, alles te onderzoeken en de waarheid vast te grijpen, en ik zei hun wat zij moesten doen om een getuigenis te ontvangen. Ik bracht de dagen en nachten aldus nuttig door, zaaide het goede zaad en bad tot mijn hemelse Vader dat het wortel mocht schieten" (10). Eerst denkend aan het welzijn van de mensen en niet aan zijn eigen glorie, keert President Smith terug naar Zwitserland, zonder één van zijn nieuwe Nederlandse vrienden te hebben gedoopt. Net zoals President Cannon, weet hij dat eerst volledig inzicht en volledige bekering nodig zijn om standvastigheid te waarborgen. En ook Elder van der Woude huldigt moedig en nederig het principe van geduld: begin juni 1863 komt een einde aan zijn zendingsperiode. Na een brief met instructies van President Cannon uit London te hebben gekregen, neemt ook hij afscheid van zijn nieuwe vrienden en van zijn familie en reist hij naar Engeland. Daar voegt hij zich, volgens de gegeven instructies, bij een groep Europese Heiligen die naar Zion emigreren. Met het stoomschip The Amazon varen zij naar New York. Elder van der Woude, uit Salt Lake City vertrokken in april 1861, had een eervolle zending volbracht. De Nederlandse verdiensten van Elder Schettler, die naar de Zwitsers-Duitse zending was overgeplaatst, zijn niet vergeten. In juli 1863 stuurt President John L. Smith de Pruisische zendeling tijdelijk naar Nederland terug om er in Rotterdam het merkwaardige werk met de Nieuwlichters verder te zetten. De tijd is rijp om Timotheüs Mets te dopen en Elder Schettler leidt hem het water in. Ook treden er enkele mensen toe in Gorinchem, waar Schettler eveneens doopt. Tegen de maand oktober is een grotere groep Nieuwlichters voldoende onderwezen. Broeder Mets stuurt wat geld aan President John L. Smith met het verzoek de toetreding van deze groep Nieuwlichters te komen leiden. President Smith, op reis in Zuid-West Duitsland, aanvaardt de uitnodiging en komt op 15 oktober te Rotterdam aan. De rest van de maand besteedt hij aan het verder onderwijzen van het evangelie en aan het beantwoorden van vragen. De doopdatum wordt gesteld op 1 november 1863. President Smith noteert in zijn dagboek: "Gisteravond <31 oktober 1863> kreeg ik een brief van de heer Heystek dat de wind te hard was en dat de plechtigheid niet kon doorgaan. Broeder T. Mets vroeg me of ik niet beter het bericht kon rondsturen dat de mensen niet hoefden te komen. Een volle minuut keek ik hem aan en antwoordde toen: 'Nee, laat ze komen; mijnheer Heystek zal hier zijn en wij zullen een fijne dag hebben'. Deze ochtend was de wind inderdaad gaan liggen en leek het net lente. Mijnheer Heystek kwam aan met de boot en vijfentwintig mensen gingen aan boord. Hij voer naar een rustige inham waar we niet gestoord zouden worden, legde een loopplank naar de kant en ankerde de boot vast. Na een korte vergadering, stapte ik in het water en broeder T. Mets leidde de mensen één voor één naar me toe. Ik doopte twaalf mannen en negen vrouwen, waarna we in het ruim samenkwamen en ik hen bevestigde als leden van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik ordende Timotheüs Mets tot priester en stelde hem aan om te presideren. We beleefden een heerlijke tijd, die we ons lang zullen herinneren, want de Heer stortte zijn Geest rijkelijk over ons uit en allen verheugden zich. Nadien gingen we terug naar het huis van broeder Mets en vergaderden tot laat in de nacht" (11). Tot die groep dopelingen behoren onder meer de eerder vernoemde Willem Heystek, Dirk Exalto en Samuel Mets. Kerkleden van nu, wier mormoonse wortels tot deze voorouders teruggaan, zullen ongetwijfeld met genoegen de namen van deze bekeerlingen raadplegen (12). Tegen het einde van 1863 telt de kerk in Nederland reeds een flinke kern. Het heeft twee en een half jaar werk gekost. De roep naar Zion weerklinkt nu sterk onder de heiligen en de meesten bereiden zich voor te emigreren. In mei 1864, na een grondige voorbereiding, staat een groep van 58 personen (31 volwassenen en 27 kinderen) klaar om te vertrekken. Ook hiervan geven we de namen ter attentie van hun eventuele nakomelingen (13). Van Rotterdam varen zij eerst naar Liverpool - dé vertrekhaven voor de Europese Heiligen. Daar gaan zij aan boord van de SS Hudson die op 1 juni het anker licht voor de Verenigde Staten. Zij vormen de eerste groep Nederlandse Heiligen die de grote overtocht maken, op een totaal van haast zevenduizend in de komende honderd jaar. Volgend nummer: De tocht naar het Voetnoten (1) H. P. G. Quack, "De Zwijndrechtse
Broederschap, godsdienstig communisme in de eerste helft onzer eeuw," in
De Gids (1892), 231-264. D. N. Anagrapheus, De Zwijndrechtse Nieuwlichters,
1816-1832 (Amsterdam: Elsevier, 1892). G. P. Marang, De Zwijndrechtse
Nieuwlichters (Dordrecht: H. De Graaf, 1909). Id., "Nieuw licht over de
Zwijndrechtse Nieuwlichters," in Nederlands Archief van Kerkgeschiedenis,
XXVIII (1936), 129-153. Wim Zaal, Gods onkruid: Nederlandse sekten en
messiassen (Amsterdam: Meulenhoff, 1972), pp. 19-44. Is. J. Reedijk, De
Zwijndrechtse Nieuwlichters (Zwijndrecht: Plancken en Zn., 1938). Drs. N. van
der Blom, "Maria Leer groet Erasmus", in Rotterdams Jaarboekje 1962
(Rotterdam: W. L. & J. Brusse, 1962), pp. 247-282. Teksten foto's:
Portret van de thans oude Maria Leer, omstreeks 1862, toen haar vroegere geloofsgenoten het mormonisme aanvaardden. Zwavelstokjes verkopen (midden 19de eeuw): het beroep van de vroege Nieuwlichters. Het Noord-Hollands kanaal bij het IJ. Via de grote waterwegen voeren de Nieuwlichters met hun waren en hun boodschap rond. Zo bestudeerde een gezin de Schriften in de
jaren 1860: "Lezing van de Bijbel", Het Noord-Hollands kanaal bij het IJ. Via
de grote waterwegen Na het jaar in de gevangenis, ontstaat echter een eerste breuk in de gemeenschap. Dirk Valk, die meer mijmert over het Godsrijk, dan dat hij "de teugels der aardsche huishouding" voert, verlaat de groep met een aantal volgelingen en gaat rustig zitten wachten op de heden en sociale verworpenen, het land van belofte is, waar vrije godsdienstuitoefening en de opbouw van een volmaakte maatschappij wortel kunnen schieten. Reeds bij het prille ontstaan van de Nieuwlichters, in de jaren 1820, voelden Stoffel Muller en Maria Leer sympathie voor een grote groep Duitsers die naar Amerika trokken om er het Godsrijk te stichten (8). Zijzelf werd tijdens haar proces vergeleken met Anna Lee, die jaren daarvoor Engeland was ontvlucht en in Amerika de Quakers tot hun beroemde beweging inspireerde. En reeds bij een breuk in de gemeenschap der Nieuwlichters zelf, omstreeks 1833, waren 8.1 een aantal naar Amerika getrokken (9). Voor de overblijvende Nieuwlichters in 1863 krijgt Amerika echter een nieuwe betekenis: het Koninkrijk Gods werd er reeds gevestigd, in overeenstemming met hun hoop op een herstelling van de kerk door goddelijke openbaring.
|
CHAPTER 3
The innovators AND THE WORKING PARTY TO ZION
In 1816 - Napoleon at Waterloo is just reports - is a fresh and around man of sharp intellect, his turn at the helm of that ship on the South Holland inland peat and coal transport. Schipper Stoffel Muller is een idealist, diep bewogen door de ellende van het kleine volk en diep ontgoocheld door de kilte van de gevestigde kerken tegenover de wanhoop der verworpenen. Schipper Stoffel Muller is an idealist, deeply moved by the misery of the little people and deeply disappointed by the coldness of the established churches to the despair of outcasts. Hij grijpt naar de pen en schrijft gloeiende zinnen over sociale rechtvaardigheid. He grabs the pen and writes glowing phrases about social justice. Zijn geschriften steken Dirk Valk aan, schout van Waddinxveen, die daarbij ook gelooft in de spoedige komst van het duizendjarig rijk. His writings on stabbing Dirk Valk, sheriff of Waddinxveen, taking also believes in the imminent coming of the millennium. De derde figuur is Maria Leer, naaister te Amsterdam, die met ziel en lichaam haakt naar de volheid van de gemeenschap met God en mensen. The third figure is Mary Leer, seamstress in Amsterdam, with body and soul longs for the fullness of communion with God and people. Ook zij vindt de echo van haar verlangens bij Stoffel Muller en wordt de "profetes" van de beweging. She also takes the echo of her desires to Stoffel Muller and the "prophetess" of the movement. Het trio krijgt weerklank op het Zuid-Hollandse platteland en sticht hier en daar een "broederschap der volmaakten", die leven als de eerste christenen, "alle goederen gemeen hebbend", en naar de ingeving van "het nieuw licht" (1). The trio will echo in the rural South Holland and found here and there a "brotherhood of perfect, living as the first Christians," all having in common property ", and the inspiration of the" new light "(1).
De "broeders en zusters" leven van het maken van zwavelstokjes (de lucifer is nog niet uitgevonden), die zij tot in Friesland toe venten, overal aanhang wervend. The "brothers and sisters' lives making matchsticks (the match has not yet invented), which they in Friesland to peddle, solicit supporters everywhere. Zij kleden zich sober en gelijk met een bruine broek of rok van grove stof. They dress like a sober and brown trousers or skirt of coarse dust. Bij de vrouwen omsluit een kapje het hoofd, waaruit geen haar mag ontsnappen. In women encloses a head cap, which should not escape her. Zij helpen de armen zoveel zij kunnen, bekommeren zich geenszins om de voorschriften van de staat en begraven hun doden zonder rouwbetoon. They help the poor as much as they can, care is by no means the rules of the state funeral and bury their dead without concrete. Het volk valt de "Nieuwlichters" spoedig lastig met scheldwoorden en mishandeling - die rare "heiligen" erkennen immers het burgerlijk huwelijk niet, geven hun kinderen niet aan en weigeren legerdienst. The people is the "modernists" early with foul trouble and abuse - those rare "saints" recognize civil marriage does not give their children and to refuse military service.
Stoffel Muller, Dirk Valk en Maria Leer worden voor de rechtbank gesleept. De mannen willen hun hoed niet afzetten - "dat doen wij alleen voor God!" Stoffel Muller, Dirk Valk and Mary Leer be dragged to court. The men want their hats off - "we only do for God!" Zij spreken daarenboven de rechter aan met "goede vriend", in plaats van "mijnheer" - "want hun Heer is een andere". They speak right up there with "good friend" instead of "sir" - "as their Lord is another". Een advokaat, bewogen door de onrechtvaardige behandeling van de Nieuwlichters, neemt hun verdediging op: "Het zijn arbeidzame, zachtmoedige mensen, kinderen van een latere eeuw van vooruitgang op godsdienstig gebied! Aan de naam van Nieuwlichters, nu een scheldnaam, zal eenmaal een erenaam worden toegewezen in de geschiedenis!" (2) De rechters betonen zich "mild": in plaats van de gevraagde drie jaar dwangarbeid, krijgen Muller, Valk en Leer slechts één jaar gewone gevangenisstraf "wegens rebellie tegen de machten". Juichend dankt Maria Leer God dat zij onder de gevangenen "troost en godsvrucht" zal kunnen brengen. A lawyer, moved by the unjust treatment of the innovators, take their defense: "They are industrious, gentle people, children of a subsequent century of progress in religion! The name of innovators, now an epithet, an honorary title will once be allocated in history "(2) The judges will show" mild ": instead of the required three years hard labor, given Muller, Valk and learn only one years simple imprisonment" of rebellion against the powers. "cheering thanked Mary Leer God that under the prisoners' comfort and piety "will able to bring.
Zoals Paulus vanuit Rome, schrijven zij opwekkende brieven naar de broederschappen en zingen zij elke dag in hun cel de psalmen Davids. Vrijmoedig prediken zij de blijde boodschap tot medegevangenen, cipiers, regenten van de gevangenis en bezoekende pastoors en dominees. As Paul from Rome, they write letters to the brotherhoods and exciting sing it every day in their cells the Psalms of David. Frank they preach the Gospel to fellow inmates, guards, Regents of the prison and visiting priests and pastors. Maria Leer's vurige christenliefde brengt zieken tot beterschap en krankzinnigen tot gezond verstand. Learn Mary's ardent Christian love brings sick to get well and insane to common sense. De Nieuwlichtster geniet van haar opsluiting met het enthousiasme van een blijde martelaar. The New Light Star enjoys her confinement in the joyful enthusiasm of a martyr.
Na het jaar in de gevangenis, ontstaat echter een eerste breuk in de gemeenschap. After years in prison, however, creates a first break in the community. Dirk Valk, die meer mijmert over het Godsrijk, dan dat hij "de teugels der aardsche huishouding" voert, verlaat de groep met een aantal volgelingen en gaat rustig zitten wachten op de Dirk Valk, who muses about the kingdom of God more than that he "the reins of earthly housekeeping" argues, leaves the group with a following and is quietly waiting for the
komst van Jezus. coming of Jesus. Stoffel en Maria zijn praktischer aangelegd. Mary Stoffel and his practical built. Zij kopen in Zwijndrecht (Zuid-Holland) een scheepstimmerwerf en bouwen er een houten zaal voor de godsdienstoefening op zondag. They buy in Zwijndrecht (Zuid-Holland), a shipyard and build a wooden hall for worship on Sunday. Ieder mag er vrij opstaan en zijn getuigenis geven over de komst van het Godsrijk. Arthur Van Schendel zal er later een roman aan wijden - De Waterman. Each must be free standing and his testimony about the coming of the kingdom of God. Arthur Van Schendel will later devote to a novel - The Waterman.
Dank zij de tegenstand komt er nu voorspoed. Thanks to the opposition now comes prosperity. Wanneer drie jonge Nieuwlichters gearresteerd worden omdat ze dienst weigeren en één van hen onder de mishandeling in de kazerne sterft, komt een Professor Tydemann bij Koning Willem I pleiten voor deze vervolgde christenen. When three young innovators arrested because they refused service and one of them under the abuse in the barracks dies, Tyde Mann is a Professor at King William I argue for these persecuted Christians. De vorst staat daarop "hun ongestoorde uitoefening van nijverheid en godsdienst" toe. The prince is then "their steady pursuit of industry and religion" to.
In 1830 worden twee vooraanstaanden lid van de Nieuwlichters - Philippus Mets en Willem Heystek. In 1830, two members of the innovators Personalities - William and Philip Mets Heystek. Zij brengen de nog primaire beweging geld, opvoeding en achtenswaardigheid. They shall have the primary money movement, education and respectability. De namen Mets en Heystek zullen een generatie later betekenisvol worden in de ontmoeting met het mormonisme. The Mets took a generation later and Heystek will be significant in the encounter with Mormonism. Philippus Mets zorgt voor een sterkere economische draagkracht van de Nieuwlichters. Hij schenkt de gemeenschap 3.000 gulden en richt een chocoladefabriek op. Philip Mets secure greater economic capacity of the innovators. It gives the community and addresses a 3000 golden chocolate factory. De verkoop van de chocolade vervangt al vlug de armoedige zwavelstokjes. De pakjes chocolade, in het rood gemerkt met mooie letters en een leeuwtje, gaan overal grif van de hand. The sale of chocolate soon replace the shabby Match Girl. The chocolate packets, marked in red with nice characters and a lion, going across the hand readily. De Nieuwlichters beleven hun gouden eeuw. The newcomers experiencing their golden age.
Willem Heystek wordt de verwoorder van de doctrine: grondig opgevoed, didactisch aangelegd en met een trefzekere pen, articuleert hij de leer van de broederschap in een werkelijke catechismus, "De Ware Leer der Zaligheid" (3). William Heystek the verwoorder of the doctrine thoroughly educated, educational and constructed with a deft pen, he articulates the doctrine of the brotherhood in a true catechism, "The True Doctrine of Salvation" (3). Wanneer de Nieuwlichters later het mormonisme ontmoeten, weten zij over de Schriften en religieuze inhouden degelijk mee te praten. If the modernists later Mormonism meet, they know about the scriptures and religious content properly talk to.
Maar de verhoogde levenstandaard en de scherpere doctrinale omlijning verstrakken het spontane, het bruusk-natuurlijke van de beweging. But the increased living standards and greater doctrinal contours tighten the spontaneous, the natural-abruptly from the movement. De rijkere leden leggen begrijpelijke beperkingen op aan de "gemeenschap der goederen", want steeds talrijker armen komen zich met genoegen en met open hand bij de Nieuwlichters aansluiten. The richer members to impose comprehensive restrictions on the "community of goods", because poor are growing in number and are pleased with the open hand to connect innovators. Domme onmin verduistert al eens het nieuwe licht. Silly quarrel already darkens the new light. In 1833 sterft Stoffel Muller met een berustend "De zegepraal zal in haar volheid wel voor de eeuwigheid bewaard blijven." In 1833 Stoffel Muller dies with a resigned "The victory in its fullness will be preserved for eternity." De moeilijkheden nemen toe, de oude droom van eenheid en gemeenschap valt ten prooi aan de drang naar eigenbezit. The difficulties increase, the old dream of unity and community falls prey to the urge to own property.
Maria Leer ziet met tranen in de ogen de verflauwing van de hoge idealen. Men beweert dat zij een ongelukkige poging onderneemt om de ultieme liefde voor elkaar nieuw leven in te blazen via "de gemeenschap der vrouwen". Maria Learn with tears in his eyes sees the decline in the high ideals. It is said that an unfortunate attempt to undertake the ultimate love for each new impetus through the "community of women". Het lokt een crisis uit, waardoor Maria Leer geïsoleerd raakt en zich terugtrekt uit de gemeenschap (4). It provokes a crisis, letting Mary Doctrine isolation and withdraws from the community (4). Tegen 1850 zijn de Nieuwlichters, zoals andere utopische pogingen uit die periode, uiteengevallen. Maar kleine groepjes, verspreid over vele plaatsen van Zuid-Holland, houden nog krampachtig vast aan droom en doctrine. By 1850, the innovators, like other utopian attempts in that period, broken up. But small groups, scattered over many parts of South Holland, still desperately hold on to dreams and doctrine.
DE PADEN KRUISEN UPSET THE PATHS
In de eerste week van maart 1863 komen enkele Zwijndrechtse Nieuwlichters, door toedoen van doctor Muller (familie van Stoffel Muller?), naar de Amsterdamse vergaderingen van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. In the first week of March 1863 will address some Zwijndrechtse innovators, at the hands of Dr Muller (Muller Stoffel family?), The Amsterdam meetings of the Church of Jesus Christ of Latter-day Saints. Elder van der Woude bespreekt met hen een paar leerstellingen, zoals de eeuwige natuur van de menselijke geest, en hij ontdekt dat zij op vele punten hetzelfde geloven. Elder van der Woude discuss with them a few doctrines, like the eternal nature of the human mind, and he discovered that many believe the same points. De meest betrokken onderzoeker blijkt een Eelke Alberts Jasper te zijn, schipper van Gorkum, die dagelijks gesprekken komt voeren met van der Woude en trouw de vergaderingen bezoekt. Het gezin Jasper bezorgt de zendeling wat levensonderhoud. The most apparent one researcher involved Eelke Alberts Jasper to be skipper of Gorkum, will conduct daily interviews with van der Woude faith meetings and visits. The family provides the missionary Jasper what living. Spoedig verzoeken zij gedoopt te worden, maar van der Woude, trouw aan het principe niemand lichtvaardig te bekeren, stelt dit uit tot de maand mei. Soon they ask to be baptized, but van der Woude, true to the principle of converting anyone lightly, set it out until the month in May
In april 1863 vraagt Jasper met aandrang dat van der Woude naar Rotterdam zou komen om er te spreken met het lokale groepje Nieuwlichters dat daar alsnog standhoudt. In April 1863 an urgent basis asking Jasper van der Woude to Rotterdam would be to speak with the local group of innovators that it still maintains. Van der Woude maakt de reis en de ervaring wordt overweldigend. Van der Woude make the trip and the experience is overwhelming. De zendeling ontmoet er de drie zonen van Philippus Mets - Timotheüs, Samuel en Matthys - alsmede de familie Huisman - allen verstandige en voorspoedige kooplieden die het uiteenvallen van de oorspronkelijke "broederschap der volmaakten" overleefd hebben. The missionary meets the three sons of Philip Mets - Timothy, Samuel and Matthys - Harvey and the family - all intelligent and prosperous merchants that the collapse of the original "brotherhood of perfect" have survived. Ook familieleden van Willem Heystek, de doctrinale denker van de beweging, zijn van de partij. Also family of William Heystek, the doctrinal thinker of the movement, from the party.
Hoewel de Nieuwlichters hun eigen leringen en tradities hebben, die door predikingen en vervolgingen diep in hen geankerd zitten, ontdekt van der Woude toch spoedig, tot zijn niet geringe verbazing, dat zij op fundamentele punten heel dicht bij de herstelde waarheid staan. While the modernists have their own teachings and traditions, by preaching and persecution are anchored deep in them, but soon discovers van der Woude, to his no small surprise that on fundamental issues very close to the truth are restored. Zij geloven in een afval die het jonge christendom getroffen heeft en hopen vurig op een herstelling van de oorspronkelijke kerk. They believe in a waste that Christianity has taken the young and ardent hope to repair the original church. Ook verzetten zij zich tegen de sombere kleuren waarmee de gevestigde kerken het leven als een tranendal en de mens als een verdorven wezen zien. Also they run against the dark colors that the established churches life as a vale of tears and the man as a depraved being seen. Het aardse bestaan in eenvoud en vreugde beleven, liefde betuigen aan de medemens en rotsvast hopen op Gods genade - dat zijn hun krachtlijnen. Earthly existence in simplicity and joy, express love to other people and firm hope in God's grace - that their lines. Nog merkwaardiger wordt het wanneer blijkt dat deze Nieuwlichters zich soms nog een andere naam toemeten - "Heiligen der laatste dagen" en dat zij besloten zijn volgend jaar naar het Rotsgebergte te emigreren (5). More curious is that when these innovators are sometimes mete a different name - "Saints last days" and that next year they decided to emigrate to the Rocky Mountains (5).
Toch gaat van der Woude niet overhaast te werk temidden van deze wonderbaarlijke ontwikkeling. Yet van der Woude not rush things amidst this wonderful development. Niet alle begrippen van de Nieuwlichters komen met het mormonisme overeen en de jonge kerk kan zich geen bekeerlingen met nog vreemde ideeën veroorloven. Not all concepts of the modernists agree with Mormonism and the young converts in church can not yet afford strange ideas. De rest van april en heel de maand mei 1863 werkt Elder van der Woude met de Nieuwlichters door prediking en gesprekken. The rest of April and throughout the month of May 1863 working with the Elder van der Woude innovators by preaching and conversation.
' NU ZULLEN WIJ HET WARE KRIJGEN...' 'NOW WE WILL GET THE TRUE ... "
Niet alleen mormoonse bronnen spreken van die toenadering van de Nieuwlichters tot het mormonisme. Not only Mormon sources mention that the rapprochement of innovators to Mormonism. De historicus HPG Quack noteert dat in 1863 "een trilling onder de Nieuwlichters te bespeuren was... de tijding dat hun de roeping van de Geest was gebracht, om naar de Mormonen in Noord-Amerika te gaan" (6). HPG Quack The historian notes that in 1863 "a vibration was detected among the newcomers to the news that their ... the vocation of the Spirit was brought to the Mormons in North America to go" (6). Professor Quack haalt het boeiend getuigenis aan van AJ Oost, predikant te Zutfen, die het verschijnsel te Heukelum bij Gorkum waarneemt. Professor Quack gets the fascinating testimony of AJ East, minister at Zutfen that the phenomenon Heukelum Gorkum to perceive. Deze dominee heeft omgang met verscheidene Nieuwlichters en meldt hoe de boodschap van "de roep naar Zion" door "de ruilebuik" wordt overgebracht. This minister is dealing with several newcomers and reports how the message of "the call to Zion" by "the exchange belly" is transmitted. "De ruilebuik" is een schipper, Heystek genaamd (Willem Heystek zelf of familie?), die in zijn vaartuigje ruilhandel drijft en optreedt als reizende agent voor de Nieuwlichters. "The exchange belly" is a skipper, called Heystek (William Heystek yourself or family?), Who are bartering vaartuigje floats and acts as traveling agent for the innovators.
Een uittreksel uit Professor Quack's verslag van dominee Oost's ervaringen illustreert die geestelijke opwekking die het mormonisme voor de Nieuwlichters betekent: An extract from Professor Quack's Report Pastor's experience illustrates that Eastern spiritual revival that Mormonism means for innovators: "Een vreemde, onuitsprekende opgewondenheid maakte zich toen van deze Nieuwlichters meester. 'Wij worden geroepen!', zo klonk het. De heer Oort, toen hij het eerst er van hoorde, ging dadelijk naar den ouden Dirk Exalto. "A strange, indescribable excitement arose when these master innovators." We are called! ", As it sounded. Mr. Oort, when he first heard of it, went straight to the old Dirk Exalto. 'Is het waar, gaat ge weg?' "Is it true you go away?" zo vroeg de predikant. Sun asked the preacher. Reeds het uiterlijk van de boer antwoordde voor hem. Even the appearance of the farmer answered for him. Zijn ogen fonkelden onder zijn grijze wenkbrauwen en zijn handen trokken zenuwachtig aan zijn pet. His eyes glittered under his gray eyebrows and pulled his hands nervously on his cap. 'Of ik ga, man? "If I go, man? De gehele wereld houdt mij niet vast. The whole world loves me not fixed. Nu zullen wij het ware krijgen. Now we get to speak. Nu weten wij, waar de echte liefde is.' Now we know where the real love is. " Toen de predikant hem ernstig vroeg, of hij het op zijn geweten durfde nemen, niet alleen zichzelf, maar zovelen met hem een onzekere toekomst te doen tegengaan, herhaalde hij slechts: 'Wij worden geroepen.' When the minister asked him seriously if he dared take it on his conscience, not only themselves, but with so many make him an uncertain future combat, he merely repeated: "We are called." De predikant liet nog niet af, en voerde tegenwerpingen aan. The minister had not finished, and argued against objections to. Des te beslister bleef echter Dirk Exalto. The more resolutely remained Dirk Exalto. Niet achteruit te zien was zijn woord: Not back to see his words: 'Gedenk de vrouw van Lot,' zo klonk het uit zijn mond. "Remember Lot's wife," it sounded so out of his mouth. 'Begrijpt ge het nu?' "Do you understand now?" vroeg hij eindelijk met zekere fierheid. he finally asked with some pride. 'Neen, Dirk,' was het antwoord. "No, Dirk," was the reply. 'Nu, hoor dan mijn woord! "Now, then hear my word! Het loopt hier in deze vervloekte oude wereld op zijn eind. It is here in this old world cursed to an end. Het geklaag der arbeiders schreeuwt tot Gods troon. The cries of the workers complaining to God's throne. De rijken zullen jammeren en schreien, want de maat is hier vol. The rich are whining and crying, because the size is now full. Maar bij de Heiligen der laatste dagen in Utah komt de zaligheid. But the Latter-day Saints in Utah, the bliss. Dààr heerst de gelijkheid, de liefde. Since there equality, love. Dààr is ieder arbeider. Wie er niet heen gaat, is verloren!'" (7). There is every worker. Who does not go, is lost! "" (7).
Duidelijk wordt hier de roep naar Zion ook vermengd met de socialistische en communistische idealen van een klasseloze maatschappij, die precies in die periode velen in beroering zet. Clearly this is the call to Zion also mixed with the socialist and communist ideals of a classless society, exactly in that period many in turmoil continues. Men mag ook niet vergeten dat Amerika sinds lang, in de ogen van religieuze minderheden en sociale verworpenen, het land van belofte is, waar vrije godsdienstuitoefening en de opbouw van een volmaakte maatschappij wortel kunnen schieten. Reeds bij het prille ontstaan van de Nieuwlichters, in de jaren 1820, voelden Stoffel Muller en Maria Leer sympathie voor een grote groep Duitsers die naar Amerika trokken om er het Godsrijk te stichten (8). Zijzelf werd tijdens haar proces vergeleken met Anna Lee, die jaren daarvoor Engeland was ontvlucht en in Amerika de Quakers tot hun beroemde beweging inspireerde. One should also remember that America has been, in the eyes of religious minorities and social outcasts, the land of promise, where free exercise of religion and building a perfect society root to shoot. Already in the very beginnings of the innovators in the 1820s, Muller and Maria Learn Stoffel felt sympathy for a large group of Germans who went to America to make the kingdom of God to found (8). She herself during her trial compared to Anna Lee, who years earlier had fled England and in America Quakers to their famous movement inspired. En reeds bij een breuk in de gemeenschap der Nieuwlichters zelf, omstreeks 1833, waren een aantal naar Amerika getrokken (9). And already at a break in the community of innovators themselves, around 1833, some were drawn to America (9). Voor de overblijvende Nieuwlichters in 1863 krijgt Amerika echter een nieuwe betekenis: het Koninkrijk Gods werd er reeds gevestigd, in overeenstemming met hun hoop op een herstelling van de kerk door goddelijke openbaring. For the remaining innovators in 1863, however, America gets a new meaning: the Kingdom of God was already established, in accordance with their hopes for a restoration of the church by divine revelation.
" WE BELEEFDEN EEN HEERLIJKE TIJD..." "WE had a wonderful time ..."
Elder van der Woude tracht het laaiend enthousiasme in goede banen te leiden door steeds eerst degelijk onderwijs te verstrekken. Elder van der Woude try the blazing enthusiasm on track to lead by becoming first to provide decent education. In mei 1863 wordt het gezin Jasper gedoopt. In May 1863, the Jasper family baptized. In juni bekomt van der Woude kostbare hulp van John L. In June van der Woude obtain valuable assistance of John L. Smith, president van de Zwitsers-Duitse zending, onder wiens gezag het Nederlands gebied werd geplaatst, en die via Rotterdam een groep van zeventig Zwitserse emigranten begeleidt naar Liverpool. Timotheüs Mets, die als leider voor de groep Nieuwlichters optreedt en het Engels goed beheerst, voert diepgaande gesprekken met John L. Smith. Smith, president of the Swiss-German mission, under the authority of Dutch territory was placed, via Rotterdam and a group of seventy Swiss emigrants guide to Liverpool. Timothy Mets, who as leader of the group acting innovators and mastered English, conducts in-depth interviews with John L. Smith. Wanneer President Smith drie dagen later weer door Rotterdam komt om naar Basel terug te keren, worden de gesprekken voortgezet. President Smith noteert in zijn dagboek, juni 1863: When President Smith three days later from Rotterdam to Basel to come back, the calls continued. President Smith writes in his diary, June 1863:
"Op de 10de nam ik de trein vanuit Liverpool naar Hull en op de 11de de stoomboot voor Rotterdam, waar ik de 12de aankwam. Daar bracht ik geruime tijd door met de heer Timotheüs Mets, leider van de Nieuwlichters, en samen met hem bezocht ik veel van zijn mensen, gaf hun een geschiedenis van de heiligen der laatste dagen en van Joseph de Profeet. Zij waren zeer geïnteresseerd en verscheidenen drukten hun geloof uit in mijn woorden en wensten gedoopt te worden. Ik gaf hun de raad niets overhaast te doen, alles te onderzoeken en de waarheid vast te grijpen, en ik zei hun wat zij moesten doen om een getuigenis te ontvangen. Ik bracht de dagen en nachten aldus nuttig door, zaaide het goede zaad en bad tot mijn hemelse Vader dat het wortel mocht schieten" (10). "On the 10th I took the train from Liverpool to Hull and on the 11th the steamer for Rotterdam, where I arrived the 12th. Since I spent some time with Mr Timothy Mets, leader of the modernists, and I visited with him many of his people, gave them a history of the Latter-day Saints and the Prophet Joseph. They were very interested and Several expressed their faith in my words and wished to be baptized. I gave them the advice to do anything hasty, investigate the truth and everything to grab, and I told them what they should do to receive a testimony. I spent the days and nights by so useful, sowed the good seed and prayed to my heavenly Father that the root was shooting " (10).
Eerst denkend aan het welzijn van de mensen en niet aan zijn eigen glorie, keert President Smith terug naar Zwitserland, zonder één van zijn nieuwe Nederlandse vrienden te hebben gedoopt. At first thinking of the welfare of the people and not to his own glory, President Smith returns back to Switzerland, without one of its new Dutch friends have christened. Net zoals President Cannon, weet hij dat eerst volledig inzicht en volledige bekering nodig zijn om standvastigheid te waarborgen. Like President Cannon, he knows first complete understanding and full conversion are needed to ensure constancy. En ook Elder van der Woude huldigt moedig en nederig het principe van geduld: begin juni 1863 komt een einde aan zijn zendingsperiode. And Elder van der Woude and humble honors the principle of patience: early June 1863 marks the end of his mission period. Na een brief met instructies van President Cannon uit London te hebben gekregen, neemt ook hij afscheid van zijn nieuwe vrienden en van zijn familie en reist hij naar Engeland. After a letter with instructions from President Cannon from London to have received, also takes his leave of his new friends and his family and he travels to England. Daar voegt hij zich, volgens de gegeven instructies, bij een groep Europese Heiligen die naar Zion emigreren. He adds himself, according to the instructions given by a group of European Saints to emigrate to Zion. Met het stoomschip The Amazon varen zij naar New York. With the steamship The Amazon sail it to New York. Elder van der Woude, uit Salt Lake City vertrokken in april 1861, had een eervolle zending volbracht. Elder van der Woude, departed from Salt Lake City in April 1861, had an honorable mission accomplished. De Nederlandse verdiensten van Elder Schettler, die naar de Zwitsers-Duitse zending was overgeplaatst, zijn niet vergeten. The Dutch merits of Elder Schettler, which the Swiss-German mission was transferred, are not forgotten. In juli 1863 stuurt President John L. In July 1863 President sends John L. Smith de Pruisische zendeling tijdelijk naar Nederland terug om er in Rotterdam het merkwaardige werk met de Nieuwlichters verder te zetten. Smith Prussian missionary to return temporarily to the Netherlands in Rotterdam the remarkable work with the innovators to continue. De tijd is rijp om Timotheüs Mets te dopen en Elder Schettler leidt hem het water in. The time is ripe to Mets dipping and Elder Timothy Schettler leads him into the water. Ook treden er enkele mensen toe in Gorinchem, waar Schettler eveneens doopt. Also some people to act in Gorinchem, where Schettler also renamed.
Tegen de maand oktober is een grotere groep Nieuwlichters voldoende onderwezen. By the month of October is a larger group of innovators sufficiently taught. Broeder Mets stuurt wat geld aan President John L. Brother Mets send some money to President John L. Smith met het verzoek de toetreding van deze groep Nieuwlichters te komen leiden. Smith requesting the entry of this group to be leading innovators. President Smith, op reis in Zuid-West Duitsland, aanvaardt de uitnodiging en komt op 15 oktober te Rotterdam aan. President Smith, on tour in South-West Germany, accepting the invitation and on October 15 to come to Rotterdam. De rest van de maand besteedt hij aan het verder onderwijzen van het evangelie en aan het beantwoorden van vragen. The rest of the month he spends on the further teaching of the Gospel and answering questions. De doopdatum wordt gesteld op 1 november 1863. President Smith noteert in zijn dagboek: The baptism will be held on November 1, 1863. President Smith writes in his diary:
"Gisteravond <31 oktober 1863> kreeg ik een brief van de heer Heystek dat de wind te hard was en dat de plechtigheid niet kon doorgaan. Broeder T. Mets vroeg me of ik niet beter het bericht kon rondsturen dat de mensen niet hoefden te komen. Een volle minuut keek ik hem aan en antwoordde toen: 'Nee, laat ze komen; mijnheer Heystek zal hier zijn en wij zullen een fijne dag hebben'. Deze ochtend was de wind inderdaad gaan liggen en leek het net lente. Mijnheer Heystek kwam aan met de boot en vijfentwintig mensen gingen aan boord. Hij voer naar een rustige inham waar we niet gestoord zouden worden, legde een loopplank naar de kant en ankerde de boot vast. Na een korte vergadering, stapte ik in het water en broeder T. Mets leidde de mensen één voor één naar me toe. Ik doopte twaalf mannen en negen vrouwen, waarna we in het ruim samenkwamen en ik hen bevestigde als leden van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik ordende Timotheüs Mets tot priester en stelde hem aan om te presideren. We beleefden een heerlijke tijd, die we ons lang zullen herinneren, want de Heer stortte zijn Geest rijkelijk over ons uit en allen verheugden zich. Nadien gingen we terug naar het huis van broeder Mets en vergaderden tot laat in de nacht" (11). "Last night <October 31, 1863> I received a letter from Mr Heystek that the wind was too hard and that the ceremony could not proceed. Brother T. Mets asked me whether I could better send out the message that people did not need to come . A full minute I looked at him and then replied: "No, let them come, Mr. Heystek will be here and we will have a good day." This morning the wind was really lie and it felt like spring. Heystek was Sir with the boat and twenty-five people were on board. He sailed into a quiet cove where we would not be disturbed, put a gangway to the shore and anchored the boat. After a brief meeting, I stepped into the water and brother T. Mets led the people one by one to me. I baptized twelve men and nine women, and we came together in the hold and I confirmed them as members of the Church of Jesus Christ of Latter-day Saints. I Timothy disordered Mets to priest and asked him to preside. We experienced a wonderful time that we will long remember, for the Lord poured out His Spirit abundantly on us and everyone rejoiced. Afterwards we went back to the home of brother and Mets met in late in the night "(11).
Tot die groep dopelingen behoren onder meer de eerder vernoemde Willem Heystek, Dirk Exalto en Samuel Mets. These groups include the baptisms mentioned earlier Heystek William, Samuel and Dirk Exalto Mets. Kerkleden van nu, wier mormoonse wortels tot deze voorouders teruggaan, zullen ongetwijfeld met genoegen de namen van deze bekeerlingen raadplegen (12). Church of today, whose Mormon roots go back to these ancestors, will undoubtedly pleased the names of these converts consult (12).
Tegen het einde van 1863 telt de kerk in Nederland reeds een flinke kern. By the end of 1863 the church in the Netherlands has been a big key. Het heeft twee en een half jaar werk gekost. It has two and half years of work cost. De roep naar Zion weerklinkt nu sterk onder de heiligen en de meesten bereiden zich voor te emigreren. The call to Zion sounds so strong among the saints, and most are preparing to emigrate. In mei 1864, na een grondige voorbereiding, staat een groep van 58 personen (31 volwassenen en 27 kinderen) klaar om te vertrekken. Ook hiervan geven we de namen ter attentie van hun eventuele nakomelingen (13). In May 1864, after a thorough preparation is a group of 58 people (31 adults and 27 children) ready to go. Even the names we give them the attention of their potential offspring (13). Van Rotterdam varen zij eerst naar Liverpool - dé vertrekhaven voor de Europese Heiligen. First they sail from Rotterdam to Liverpool - the base for the European Saints. Daar gaan zij aan boord van de SS Hudson die op 1 juni het anker licht voor de Verenigde Staten. There they go aboard the SS Hudson on June 1 the anchor light for the United States. Zij vormen de eerste groep Nederlandse Heiligen die de grote overtocht maken, op een totaal van haast zevenduizend in de komende honderd jaar. They are the first group of Dutch Saints who make the great crossing, at a total of almost seven thousand in the next one hundred years.
Volgend nummer: De tocht naar het Next issue: The trip to the Beloofde Land Promised Land
Voetnoten Footnotes
(1) HPG Quack, "De Zwijndrechtse Broederschap, godsdienstig communisme in de eerste helft onzer eeuw," in De Gids (1892), 231-264. DN Anagrapheus, De Zwijndrechtse Nieuwlichters, 1816-1832 (Amsterdam: Elsevier, 1892). (1) HPG Quack, "The Brotherhood Zwijndrechtse, religious communism in the first half of our century," in The Guide (1892), 231-264. Anagrapheus DN, De Zwijndrechtse modernists, 1816-1832 (Amsterdam: Elsevier, 1892). GP Marang, De Zwijndrechtse Nieuwlichters (Dordrecht: H. De Graaf, 1909). GP Marang, The Zwijndrechtse innovators (Dordrecht: H. De Graaf, 1909). Id., "Nieuw licht over de Zwijndrechtse Nieuwlichters," in Nederlands Archief van Kerkgeschiedenis, XXVIII (1936), 129-153. Wim Zaal, Gods onkruid: Nederlandse sekten en messiassen (Amsterdam: Meulenhoff, 1972), pp. Id., "New light on the Zwijndrechtse innovators," in Dutch Archives of Church History, XXVIII (1936), 129-153. Wim Zaal, God weeds: Dutch sects and messiahs (Amsterdam: Meulenhoff, 1972), pp. 19-44. 19-44. Is. Is. J. J. Reedijk, De Zwijndrechtse Nieuwlichters (Zwijndrecht: Plancken en Zn., 1938). Reedijk, The Zwijndrechtse innovators (Zwijndrecht: Plancken and Zn., 1938). Drs. Drs. N. van der Blom, "Maria Leer groet Erasmus", in Rotterdams Jaarboekje 1962 (Rotterdam: WL & J. Brusse, 1962), pp. N. van der Blom, "Maria Learn greeting Erasmus' Yearbook 1962 in Rotterdam (Rotterdam: WL & J. Brusse, 1962), pp. 247-282. 247-282. (2) Anagrapheus, p. (2) Anagrapheus, p. 69. 69. (3) Willem Heystek, De Ware Leer der Zaligheid (Dordrecht: J. de Vos en Comp., 1834). (3) Willem Heystek, The True Doctrine of Salvation (Dordrecht: J. de Vos and Comp., 1834). (4) Professor Quack onderzocht of "de gemeenschap der vrouwen" van bepaalde Nieuwlichters invloed heeft gehad op hun interesse voor het mormonisme, aangezien het meervoudig huwelijk hen in die zin kon aantrekken. (4) Professor Quack whether "the community of women from certain modernists influenced their interest in Mormonism, since the plural marriage could attract them to that effect. Hij concludeert echter dat het juist diegenen waren die "de gemeenschap der vrouwen" verwierpen, die overgingen tot de mormoonse kerk. He concludes however that it is precisely those who were "the community of women" rejected, which went to the Mormon church. De huwelijksmoraal van de Heiligen der Laatste Dagen staat immers lijnrecht tegen "vrije liefde": "streng werd op het huwelijk toegezien en echtbreuk werd zwaar gestraft" (geciteerd in Marang, De Zwijndrechtse Nieuwlichters, oc, p. 236. The moral of the marriage of Latter-day Saints is in fact diametrically opposed "free love": "the marriage was strictly monitored and adultery was severely punished" (quoted in Marang, The Zwijndrechtse innovators, oc, p. 236. (5) Quack, 260. (5) Quack, 260. Van der Woude, Journal, 25 April 1863. Van der Woude, Journal, 25 April 1863. (6) Quack, 259, 261. (6) Quack, 259, 261. (7) Quack, 261-262. (7) Quack, 261-262. (8) Anagrapheus, p. (8) Anagrapheus, p. 43. 43. (9) Anagrapheus, p. (9) Anagrapheus, p. 103. 103. (10) John Lyman Smith, Personal Journal, June 1863. (10) John Lyman Smith, Personal Journal, June 1863. (11) Ibid. (11) Ibid. (12) Gedoopte mannen: Johannes Jacobus Huisman (57), William Heysteck <Willem Heystek> (63), Bastiaan Keyser (64), Cornelius Dirk Exalto (63), Huibert van Dam (62), Juan Cornelis van Dam (34), Pieter Olivier (37), Aart Kuik (38), Jacob Willem Kannegieter (28), Samuel Mets (26), Willem Heysteck (18), Dirk Bockholt (20). (12) Christening men: Jacobus Johannes Huisman (57), William Heysteck <Willem Heystek> (63), Bastiaan Keyser (64), Cornelius Dirk Exalto (63), Hubert van Dam (62), Juan Cornelis van Dam (34) , Pieter Olivier (37), Aart Kuik (38), Jacob Willem Kannegieter (28), Samuel Mets (26), William Heysteck (18), Dirk Bock Holt (20). Gedoopte vrouwen: Geertje-Marrigje van Eck Exalto (62), Maartje van Dam (34), Neeltje Leuven Olivier (37), Geertje de Jong Kuik (31), Susanna Kannegieter (25), Anna Tol (52), Johanna Christina Huisman (26), Anna Mets (19). Doped women: Geertje van Eck-Marrigje Exalto (62), Maartje van Dam (34), Leuven Neeltje Olivier (37), Geertje de Jong Kuik (31), Susanna Kannegieter (25), Anna Tol (52), Johanna Christina Huisman (26), Anna Mets (19). (13) Willem de Huis, Bertha H. (13) William the House, Bertha H. de Huis, Cornelis Dirk Exalto, Geertje Exalto (geboren van Eck), Huibert van Dam, Jan Cornelis van Dam, Marrigje Exalto en kinderen Huibert, Geertje, Jaantje en Dirkje; Pieter Olivier en (Neeltje) Netje Olivier (geboren Leuven) en kinderen Pieter, Christina, Mathys, Roelof en Netje; Willem Heystek en Catherina Heystek (geboren van Dyk) en kinderen Willem en Catharina; (Aarb) Kuik, Geertje K. the House, Cornelis Dirk Exalto, Geertje Exalto (born van Eck), Hubert van Dam, Jan Cornelis van Dam, and children Huibert Marrigje Exalto, Geertje, Jane and Dirkje, and Pieter Olivier (Neeltje) Frannie Olivier (born Leuven) and children Peter, Christina, Mathys, Roelof and Netta, William and Catherine Heystek Heystek (born van Dyk) and children William and Catherine, (Aarb) Kuik, Geertje K. Kuik, Jacob Willem Cannegieter (ook: Kannegieter), Susanna K. Kuik, Willem Jacob Cannegieter (aka Kannegieter), Susanna K. Cannegieter, Bastiaan W. Cannegieter, W. Bastiaan Keiser, Elizabeth Anna de Waard Keiser en kinderen Anna en Bastiaan; Johannes Jacobus Huisman, Johanna Christina Huisman, Johanna H. Keizer, Anna Elizabeth de Waard Keizer and children Anna and Bastiaan, Jacobus Johannes Huisman, Johanna Christina Huisman, Johanna H. Huisman, OL Mets, Timotheus Mets, Lydia K. Huisman, OL Mets, Mets Timothy, Lydia K. Mets, Elizabeth Mets, Anna Christina Mets; Anneke Hak en kinderen Abrahamina, Anneke, Sophia Maria, Jacob, Catherina Helena en Adriana Elizabeth; Christina Huysman, Johanna C. Mets, Mets Elizabeth, Anna Christina Mets, Anneke Hak Abrahamina and children, Anneke, Sophia Maria, Jacob, Catherine and Helen Elizabeth Adriana, Christina Huysman, Johanna C. Huysman, Anna C. Huysman, Anna C. Tol, Johannes Hendrik Dykman en kinderen Johannes, Maria, Hendrik, Alida en Christina; Jacoba C. Tol, Johannes Hendrik Dykmans and children John, Mary, Henry, and Christina Alida; Jacoba C. Smuling (Smeeling?), Eelke Albert Jasper, Elizabeth Dekkers Jasper, Wemeltje Jasper, Cornelis Jasper, en Dirk Bockholt. Smuling (Smeeling?), Eelke Albert Jasper, Elizabeth Jasper Dekkers, Wemeltje Jasper, Jasper Cornelis and Dirk Bockholt.
Teksten foto's: Photos Lyrics:
7.1 7.1
Portret van de thans oude Maria Leer, omstreeks 1862, toen haar vroegere geloofsgenoten het mormonisme aanvaardden. Portrait of the now old Mary Leather, around 1862, when her former coreligionists Mormonism accepted.
Zwavelstokjes verkopen (midden 19de eeuw): het beroep van de vroege Nieuwlichters. Sulfur Sticks selling (mid-19th century): the occupation of the early modernists.
Het Noord-Hollands kanaal bij het IJ. The North Holland canal at the IJ. Via de grote waterwegen voeren de Nieuwlichters met hun waren en hun boodschap rond. Enter the waterways through the great innovators with their goods and their message around.
Zo bestudeerde een gezin de Schriften in de jaren 1860: "Lezing van de Bijbel", Studied the scriptures as a family in the 1860s: "Reading the Bible", Schilderij van Eugène De Block, 1869, Copyright ACL, Brussel. Painting by Eugène De Block, 1869, Copyright ACL, Brussels.
Het Noord-Hollands kanaal bij het IJ. The North Holland canal at the IJ. Via de grote waterwegen Through the great waterways voeren de Nieuwlichters met hun waren en hun boodschap tot medegevangenen, cipiers, regenten van de gevangenis en bezoekende pastoors en dominees. Maria Leer's vurige christenliefde brengt zieken tot beterschap en krankzinnigen tot gezond verstand. carry with them were the innovators and their message to fellow prisoners, guards, Regents of the prison and visiting priests and pastors. Mary Leer's ardent Christian love brings sick to get well and insane to common sense. De Nieuwlichtster geniet van haar opsluiting met het enthousiasme van een blijde martelaar. The New Light Star enjoys her confinement in the joyful enthusiasm of a martyr.
Na het jaar in de gevangenis, ontstaat echter een eerste breuk in de gemeenschap. After years in prison, however, creates a first break in the community. Dirk Valk, die meer mijmert over het Godsrijk, dan dat hij "de teugels der aardsche huishouding" voert, verlaat de groep met een aantal volgelingen en gaat rustig zitten wachten op de Dirk Valk, who muses about the kingdom of God more than that he "the reins of earthly housekeeping" argues, leaves the group with a following and is quietly waiting for the
heden en sociale verworpenen, het land van belofte is, waar vrije godsdienstuitoefening en de opbouw van een volmaakte maatschappij wortel kunnen schieten. Reeds bij het prille ontstaan van de Nieuwlichters, in de jaren 1820, voelden Stoffel Muller en Maria Leer sympathie voor een grote groep Duitsers die naar Amerika trokken om er het Godsrijk te stichten (8). Zijzelf werd tijdens haar proces vergeleken met Anna Lee, die jaren daarvoor Engeland was ontvlucht en in Amerika de Quakers tot hun beroemde beweging inspireerde. present and social outcasts, the land of promise, where free exercise of religion and building a perfect society root to shoot. Already in the very beginnings of the modernists in the 1820s, Muller and Maria Learn Stoffel felt sympathy for a large group Germans who went to America to make the kingdom of God to found (8). She herself during her trial compared to Anna Lee, who years earlier had fled England and in America the Quakers to their famous movement inspired. En reeds bij een breuk in de gemeenschap der Nieuwlichters zelf, omstreeks 1833, waren And already at a break in the community of innovators themselves, around 1833, were
8.1 8.1
een aantal naar Amerika getrokken (9). a number drawn to America (9). Voor de overblijvende Nieuwlichters in 1863 krijgt Amerika echter een nieuwe betekenis: het Koninkrijk Gods werd er reeds gevestigd, in overeenstemming met hun hoop op een herstelling van de kerk door goddelijke openbaring. For the remaining innovators in 1863, however, America gets a new meaning: the Kingdom of God was already established, in accordance with their hopes for a restoration of the church by divine revelation. |
Heiligen der Lage Landen |
Saints Low Countries |
Even in herinnering brengen: In het eerste hoofdstuk beschreven we hoe in 1837 de eerste zendelingen de Europese drempel overschreden. In 1841 bezocht apostel Orson Hyde Nederland, dat sociaal, cultureel en economisch een sombere periode doormaakte (Horizon I, 2). Twintig jaar later, in 1861, ontscheepten de eerste voltijdse zendelingen in Rotterdam: Elder Schettler en Elder van der Woude. Hun moeizaam werk, de eerste dopelingen en de pijnlijke leerschool werden in het tweede hoofdstuk verteld (Horizon I, 4). Een doorbraak tekende zich vervolgens af in de toetreding van de Nieuwlichters, een vinnige beweging van "heiligen" die heel dicht bij de herstelde waarheid stonden. In mei 1864 reisde de eerste groep Nederlandse kerkleden af naar Zion, de voorlopers van haast zevenduizend Nederlandse emigranten (Horizon I, 5). Op een kade van Rotterdam stonden de heiligen die in Nederland bleven, of liever achterbleven. De broeders en zusters met wie ze de prille kerk hadden gevormd en met wie ze rijke geestelijke ervaringen hadden gedeeld, wuifden nog vanaf het schip dat nu de haven uitvoer. Op het dek beleefden die mormoonse passagiers het moment intens: er was het afscheid van hun geboorteland dat velen vermoedelijk nooit zouden terugzien; er was de opwinding van een wereldreis die maanden in beslag zou nemen; er was het aangrijpende vooruitzicht op een nieuwe toekomst "in ons Zion ons zo waard, waar zich 't volk van God vergaart." Aan wal streden de achterblijvers ook met hevige gevoelens: de plotselinge eenzaamheid nu de reeds kleine kern nog kleiner was geworden, het verlangen om ook te kunnen vertrekken, het leed om de scheiding. Hier vond een gebeurtenis plaats die in de komende jaren ontelbare malen herhaald zou worden: het ene deel van de kerkleden vertrok naar Amerika, het andere deel bleef ter plaatse. Zij die vertrokken hadden het goede deel gekozen: zij gaven gehoor aan de roep naar Zion en aan de "vergadering der heiligen." Die "vergadering" beheerste voor een groot stuk de geschiedenis van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, tot ongeveer in het midden van de 20ste eeuw. Hoewel het op het eerste gezicht meer met de Amerikaanse geschiedenis, dan met de Nederlandse of Vlaamse geschiedenis te maken heeft, is het toch een fenomeen dat onze Lage Landen bijzonder raakt: gedurende jaren zou het kerkelijke leven bij ons getekend worden door de emigratie naar Amerika. Op korte termijn lijkt het een constante aderlating van bekeerlingen en leiders ten voordele van de kerk in het verre Westen; maar op lange termijn gezien zou de emigratie een groot en standvastig miljoenenvolk vormen van waaruit met veel meer kracht en middelen het zendingswerk in de gehele wereld gevoed zou worden. In dit hoofdstuk willen we daarom dit fenomeen belichten als een integraal deel van het geloof en de ervaringen van elke Europese bekeerling in deze periode.
Op 4 februari 1846 stak een groep huifkarren de Mississipi over op een veerboot. Enkele dagen later vroor de machtige stroom dicht en kon men sneller en talrijker oversteken. De grote uittocht van vijftienduizend heiligen der laatste dagen was begonnen. In de barre winter verlieten deze mannen, vrouwen en kinderen hun prachtige stad, Nauvoo-de-Schone in de staat Illinois. Hun gezellige huizen en bloeiende bedrijven werden nu geplunderd door de vijanden die hen verdreven. Tien kilometer verder sloegen de bannelingen hun eerste kamp op. Achter de schamele beschutting van wagenzeilen en van takkenhutten leden duizenden honger en koude. Als men een nabijgelegen heuvel beklom, kon men in de verte nog de tempel zien, gebouwd met onvoorstelbare offers, en die spoedig ontwijd zou worden door hen die de profeet Joseph in koele bloede vermoord hadden. Daar lag het verleden, nu moest naar de toekomst in het verre westen gekeken worden. Onder de krachtige leiding van Brigham Young werden de heiligen voorbereid op de lange reis naar het Rotsgebergte, waar zij eindelijk in vrede hun eigen samenleving zouden kunnen vormen. De maatregelen van Brigham Young getuigden van een groot en gedurfd inzicht: een reisroute werd dwars door de wildernis uitgestippeld; voorhoedes zorgden voor het banen van wegen, het slaan van bruggen en het bouwen van veerboten; vooruitgeschoven groepen bezaaiden grote stukken land zodat latere groepen daar konden oogsten en hun trekdieren en kudden konden weiden: pleisterplaatsen werden zorgvuldig uitgekozen en klaargemaakt met omheiningen, waterputten, korenmolens, voorraadschuren; speciale groepen werden belast met uiteenlopende zaken zoals onderwijs, postdienst, sanitaire installaties, muziek en dans, ziekteverzorging, jacht, enz. Gedetailleerde regels werden uitgevaardigd en stipte dagprogramma's uitgewerkt. Brigham Young voorzag dat het niet zou gaan om de eenmalige reis van een groep ontheemden, maar om de onafgebroken exodus van tienduizenden en tienduizenden uit de Oude Wereld. Hij wist dat hij de grondslag legde van een beweging die tientallen jaren zou duren. In juni 1847 kwam de eerste groep in de eenzame en barre streek van het Grote Zoutmeer aan. "Dit is de plaats," zei Brigham Young. Onmiddellijk begonnen de heiligen aan de ontginning en ontwikkeling van een onmetelijk gebied. En tussen dit land in het Rotsgebergte en de oostelijke staten van de Verenigde Staten lag nu ook een georganiseerde reisroute om vele andere duizenden te laten komen. De zendelingen die naar alle delen van de wereld gestuurd werden, verkondigden dan ook deze roep naar Zion en deze vergadering van de heiligen "naar Zions schoon en vreedzaam land," zoals een lofzang het enthousiast verkondigde.
De emigratie werd grootschalig en praktisch aangepakt. Reeds in december 1847 richtte Brigham Young een schrijven aan de heiligen in Engeland met de raad het volgende mee te brengen: "Alle soorten van het beste zaad, van granen, groenten, fruit, struiken en bomen - alles wat er ook ter wereld groeit en aangenaam is voor het oog, het hart verheugt of de ziel verblijdt; ook de beste diersoorten en pluimvee van allerlei aard; tevens de beste gereedschappen en machines voor het spinnen en weven van katoen, wol, vlas, zijde, of ook modellen en beschrijvingen ervan; daarbij alle werktuigen en machines voor landbouw en veeteelt, zoals maïsspellers, dors- en wanmachines, korrelreinigers, molens en verder alle voorwerpen die bevorderlijk zijn voor de gezondheid, het geluk en het welzijn van een volk. Indien het zware machines betreft, die aanzienlijke transportkosten met zich meebrengen, is het beter in modellen en ontwerpen te voorzien, waardoor die machines hier vervaardigd kunnen worden" (1). Vele leden hadden niet de middelen om de verre reis te bekostigen. Om dit te verhelpen werd in 1849 het "blijvende emigratiefonds" opgericht - een onderneming zonder winstgevend doel met een kapitaal waaruit geleend kon worden om te emigreren. Ondanks de armoede en de pioniersomstandigheden van de heiligen in Salt Lake en omgeving, begonnen zij onmiddellijk geld bij te dragen om het fonds te starten ten behoeve van mensen die zij nog nooit gezien hadden. Het zou met de tijd miljoenen dollars bedragen. In een schrijven van 16 oktober 1849 werd de gebruiksprocedure van het fonds duidelijk omschreven: "Dit fonds is bijeengebracht uit vrijwillige bijdragen en het ligt in de bedoeling het zo te beheren dat het bedrag gelijk blijft of meer wordt.. Wanneer de heiligen uit verre landen met deze hulp hier aankomen, dan verplichten zij zich tegenover de kerk zo gauw hun omstandigheden het toelaten, het ontvangen geld weer terug te betalen. Wie wil kan tegen een goed loon bij openbare werken in dienst treden en zo zijn schuld helpen aflossen. Zo gauw de heiligen in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien en een overschot kunnen kweken, dienen zij dit als afbetaling te gebruiken en zo zelf het emigratiefonds te versterken... De middelen uit het fonds moeten dus als een lening en niet als een gift worden beschouwd. Wie eerlijk is, zal zich hierover verheugen, want hij zal er graag voor werken en door arbeid onafhankelijk zijn, zonder van liefdadigheid te moeten leven. Wanneer er leeglopers onder u mochten zijn, dan zullen zij tijdens de reis allerlei aanmerkingen en eisen hebben en aan het eind zullen zij niets willen betalen... Het emigratiefonds biedt dergelijke leeglopers geen hulp. Wij kunnen ze in onze valleien niet gebruiken" (2). Voor het einde van de eeuw zouden zo'n honderdduizend Europese heiligen van het emigratiefonds gebruik maken om naar Zion te emigreren. Niet allen betaalden het geleende geld terug: het was onvermijdelijk dat ook al eens minder standvastige mensen van het systeem gebruik maakten en, eenmaal in Amerika, van de kerk afhaakten. De kerk stelde geen juridische vervolgingen in om dan de terugbetaling te eisen. Enkel met lankmoedigheid en liefde probeerde men deze inactieven tot betere gevoelens te brengen.
Via de "emigratieagenten" organiseerde de kerk alle praktische aspecten, waaronder het indelen van de toekomstige emigranten in reisgroepen, het charteren en inrichten van schepen en het uitrusten van de emigranten voor de reis over de Amerikaanse vlakten. Dankzij dit zeer efficiënte systeem kwam de emigratie vanuit Europa snel op gang. Het scenario was voor bijna iedereen hetzelfde: na hun bekering tot het herstelde evangelie hoorden de nieuwe heiligen veel over Zion en over de voordelen van de vergadering in het westen. De beslissing om te emigreren was makkelijker dan men nu zou denken: in het sociaal gedesintegreerde Europa van de 19de eeuw, met zijn hopeloze klassenconflict, zijn nationalistische oorlogen en zijn uitzichtloze toekomst voor de kleine man, bood het open en vrije Amerika een aanlokkelijke aanblik. Daar was er grond, daar werd men niet uitgebuit door de rijken, daar werd werk gewaardeerd. Tussen 1821 en 1924 emigreerden 33 miljoen Europeanen naar de Verenigde Staten. Het was een fenomenale volksverhuizing van de Oude naar de Nieuwe Wereld. Voor de heiligen lagen de zaken wel wat anders: zij trokken naar Amerika om er Zion mee op te bouwen en zij hadden de steun van een goedwerkend systeem dat hen veel hulp bood en ook veel van hen verwachtte. Eenmaal de beslissing genomen, begon een vrij lange periode van voorbereiding: sparen, onnodige bezittingen verkopen, reisgoed en uitrusting aanschaffen, nuttig beroepsmateriaal verzamelen, enz. Op een vastgestelde datum kwamen de betrokken emigranten dan samen in de vertrekhavens van Liverpool of London, meestal begeleid door terugkerende zendelingen. Elk jaar verschenen er aldus duizenden op het appel aan de kaden waar gecharterde "mormoonse" schepen klaarlagen. De gebeurtenis bleek zo indrukwekkend qua organisatie en aantal deelnemers, dat "vele Londenaars, waaronder vele regeringsambtenaren en geestelijken, naar de heiligen der laatste dagen kwamen kijken en naar hun toebereidselen" (3). De beroemde schrijver Charles Dickens bevond zich tussen de geïntrigeerde toeschouwers die in juni 1863 naar het schip "The Amazon" kwamen kijken. 891 heiligen der laatste dagen waren net aan boord gegaan, verdeeld over verschillende kerkelijke wijken met elk een presidium en een wijkraad, heel gedisciplineerd en toch heel hartelijk. Dickens, die net zoals vele buitenstaanders heel wat lasterpraat over de mormoonse kerk had gehoord, schreef: "Ik begaf mij aan boord van hun schip om getuigenis tegen hen af te leggen indien zij het verdienden; en ik was er van overtuigd dat zij het zeker verdienden. Maar tot mijn grote verbazing verdienden zij het niet. Daar ik een eerlijk getuige wil zijn, mag ik mij niet door vooroordelen laten beïnvloeden. Met de beste wil van de wereld kon ik niet ontkennen dat hier een bijzondere kracht een bijzondere gebeurtenis tot stand bracht - een gebeurtenis die beter bekende krachten niet tot stand gebracht hebben..." (4). En het comité van toezicht van de House of Commons in London noteerde: "Wij lieten de mormoonse agent en tussenpersoon voor de reis voor ons verschijnen en kwamen de schepen die onder zijn bevoegdheid vallen. Een schip met heiligen der laatste dagen is een familie, die aan een strenge, maar algemeen aanvaarde discipline onderworpen is. Alles wat tot verbetering van het comfort, het goede uiterlijke en de innerlijke vrede bijdraagt, is er aanwezig" (5).
Een zeereis van ongeveer twee weken bracht de heiligen in New York. Op wat stormweer en zeeziekte na, hadden zij genoten van een periode van vergaderingen, taal- en evangelielessen, zang, dans en gezellig vermaak. Zij konden zonder grote problemen per spoor door de oostelijke staten van de Verenigde Staten reizen tot het punt waar de spoorlijn ophield (de treinverbinding met Utah kwam pas klaar in 1869). Ze werden er opgewacht door bevoorradingsagenten van de kerk, die verantwoordelijk waren voor de verdeling van "huifkarren, ossen, koeien, geweren, meel, spek en andere nuttige artikelen." Om de kosten voor de emigranten zoveel mogelijk te drukken, werd al het overbodige vermeden: "Uiteraard kunnen op de karren alleen de hoognodige bagage, voorraden en gereedschappen worden meegenomen, en de mensen zelf zullen maar weinig kunnen rijden" (6). De "karrentreinen" die aldus werden samengesteld waren soms enorm lang. Een trein van bijvoorbeeld 400 karren, elk getrokken door acht ossen, strekte zich twee à drie kilometer uit op de route. Laten we nu één van de Nederlandse emigranten aan het woord, zuster Johanna Carolina Lammers, die in 1867 "naar Zion trok" en veertig jaar later het volgende schreef aan de leden in Nederland: "Het was in Mei 1867, dat mijne oude moeder (zij was 75 jaar oud) en ik, vergezeld van nog acht Nederlanders, naar Zion vertrokken. Wij voeren met het stoomschip Minnesota' en kwamen na zestien dagen zeereis behouden te New York aan. "Wij reisden per spoor van New York naar Council Bluffs, alwaar toebereidselen voor de reis door de wildernissen gemaakt werden. Toen alles gereed was vertrokken wij. De karavaan bestond uit 460 zware wagens, ieder getrokken door acht ossen. Iederen dag legden wij omtrent 20 mijlen af. Het was een verheven schouwspel als wij des avonds kampeerden. De wagens werden in een cirkel geplaatst, het vee en de menschen er binnen. Er werden gewapende wachters omheen geplaatst en vuren ontstoken tot het bereiden van voedsel. De kapitein ging rond om te zien of alles in orde was... Wij deden onze gebeden en er heerste eensgezindheid. Het jonge volkje vermaakte zich met zingen, muziek, enz. Om 9 uur werd met een hoorn het signaal tot slapen gegeven en alles werd dan rustig. Gedurende den nacht werd er echter streng gewaakt. Des morgens ten half zeven werd het signaal geblazen voor het morgengebed. Als het ontbijt genuttigd was en de vuren uitgedoofd waren, werd de tocht verder gezet. Mijne oude moeder kon in de wagen op kisten zitten en zoo reizen, maar aangezien er geen plaats genoeg was voor allen, had ik het genoegen iederen dag in het heete zand te kunnen loopen. Wij leerden elkaar spoedig kennen en op zulk eene reis is het niet altijd zonneschijn, maar er doen zich veel moeilijkheden voor. "Daarna kwam er eene zwaardere beproeving, de geele koorts brak in ons midden uit en 42 slachtoffers, groot en klein, vielen als prooi van die treurige ziekte. De levensvoorraad werd zeer gering en wij moesten erg zuinig zijn. Ik herinner het mij nog levendig, hoe ik met blijdschap een korst brood opraapte, die ik in het wagenspoor zag en alhoewel er reeds vele wagens over gereden waren, zoo smaakte het als zoete koek. "De reis duurde erg lang, de zomer ging voorbij en de winter begon zich duidelijk te vertonen. Mijne schoenen waren zoo erg versleten, dat mijne teenen er door kwamen en zoo moest ik in de sneeuw loopen. Mijn teenen waren eenmaal bevroren en de broeders moesten mij helpen. Ik moest in de sneeuw gaan zitten zoodat zij beter werden. Iedere winter zijn zij nog steeds pijnlijk. "Eenmaal kwamen er drie wilde Indianen uit de bergen naar ons toe en vroegen om geschenken. Zij waren geheel naakt en met harige huiden bedekt. Zij geleken veel op beren en wij waren erg bevreesd. Toen wij hun van levensmiddelen en andere geschenken voorzien hadden, vertrokken zij weer. "Ik zal niet verder over mijne ondervindingen uitwijden, maar wil mijn getuigenis geven, dat ik mij steeds verheugd gevoelde en nooit murmureerde of klaagde, maar altijd dankbaar was, waardig te zijn naar Zion te mogen optrekken, aldaar groote zegeningen te ontvangen en in het geloof versterkt te worden. Het duurde zeven maanden eer wij in de valleien der bergen aankwamen. Groot was de vreugde der broederen die ons tegemoet kwamen met groote potten soep, zoodat wij allen verkwikt werden. "Groot is de genade en liefde des Heeren over Zijne kinderen, die Hem willen vreezen en gehoorzamen. Broeders en zusters, weest standvastig in het Evangelie en weet dat wat u ook mag overkomen, het altijd tot uw welzijn zal wezen als gij blijft volharden. Ik hoop dat wij allen getrouw zullen blijven. Uw nederige zuster in het Evangelie, Johanna Carolina Lammers." Het is aan zo'n getuigenis dat men de geest en het geloof van deze eerste Nederlandse heiligen kan meten. Bij het binnentreden in Salt Lake werden de emigranten onthaald met een fanfare en met feestelijkheden, waarbij Brigham Young hen meestal persoonlijk kwam begroeten. Toch betekende hun aankomst aldaar niet het eindpunt van hun reis: de vestiging van Zion beperkte zich immers niet tot Salt Lake en de omliggende streek, maar zij omvatte een enorm kolonisatiegebied dat zich spoedig uitstrekte van Canada tot Mexico. Nieuwe mormoonse nederzettingen werden voortdurend gesticht, steeds verder naar het noorden en naar het zuiden. Elke groep kolonisten die vanuit Salt Lake vertrok werd zorgvuldig georganiseerd: een wijkpresidium ("bisschap") aan het hoofd, verder boeren, kleermakers, molenaars, timmermannen, metselaars, een smid en een arts, allen met hun gezinnen. Zij begaven zich naar onontgonnen gebieden, vakkundig uitgezocht door verkenners. De spaden braken de grond open, irrigatie bracht water aan en overal begon de woestijn te bloeien als een roos.
De vergadering der heiligen was een fenomeen dat vooreerst religieus geïnspireerd was. Reeds in 1830, het jaar van de stichting van de kerk, werd door openbaring verkondigd: "En gij zijt geroepen om de vergadering van Mijn uitverkorenen tot stand te brengen; want Mijn uitverkorenen horen Mijn stem, en verstokken hun hart niet. Daarom is het gebod van de Vader uitgegaan, dat zij op één plaats in dit land moeten worden vergaderd om hun hart voor te bereiden en in alle dingen voorbereid te zijn op de dag, wanneer rampspoed en verwoesting over de goddelozen worden gezonden" (7). Voor de heiligen betekende de vergadering bijgevolg een zich veilig stellen door afzondering van de goddeloze wereld, en de mogelijkheid een vredesrijk te stichten volgens eigen sociale en economische normen. Keer op keer hadden zij dit geprobeerd en telkens werden zij verdreven, van New York naar Ohio, van Ohio naar Illinois, van Illinois naar Missouri. Ook daar werden zij mishandeld en opgejaagd. Het verlangen naar de uiteindelijke, ongestoorde plaats werd steeds groter. Het is in dit licht dat men de emotionele pleitrede kan begrijpen, die de leiders van de kerk in 1847 uitzonden, toen zij in het hart van de winter halfweg tussen Nauvoo en het Rotsgebergte kampeerden: "Het koninkrijk dat wij stichten is niet van deze wereld, doch is het koninkrijk van de grote God. Het is het resultaat van rechtschapenheid, van vrede, van zaligheid voor iedere ziel die het wil ontvangen van Adam af tot aan zijn laatste afstammeling... Kom dan, o heiligen der laatste dagen, en alle gij groten en kleinen, wijzen en ongeleerden, rijken en armen, edelen en onedelen, verhoogden en vervolgden, heersers en onderdanen, die de deugd liefhebben en ondeugden haten, en help ons dit werk te doen, dat de Here van onze hand eist..." (8). Het is waar dat deze vergadering der heiligen de leden wegtrok uit landen waar de kerk tegelijkertijd probeerde wortel te schieten. Telkens weer scheen het vertrek van de besten de plaatselijke basis te ontwrichten in het voordeel van de grote kerk in Amerika. Op afstand bleek het de juiste politiek: de jonge gelovigen werden door de inzet en de offers van de emigratie beproefd en gesterkt in hun geloof; zij kwamen terecht in een gemeenschap waar zij de leer en de werking van de kerk terdege in zich konden opnemen; zij stonden niet meer als een kwetsbare minderheid bloot aan vervolgingen en verleidingen; zijzelf, hun kinderen en kleinkinderen, die in de sterke traditie van de kerk opgroeiden, keerden voor een deel terug naar de landen van oorsprong, als zendelingen en als kerkleiders. Zo tekent zich ook de geschiedenis van de kerk in onze Lage Landen af: van de haast zevenduizend Nederlanders die naar Zion emigreerden keerden er heel wat terug als krachtige en ervaren heiligen om hier de groei van de kerk tijdelijk te stimuleren. Ook hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen kwamen en komen nog naar Nederland en Vlaanderen, met een diepe liefde voor het land van oorsprong. De geschiedenis toont hoe kostbaar hun aanwezigheid en hun ervaring zijn. Bekeerlingen die niets van de kerktradities afweten en nooit hebben gedeeld in het grotere mormoonse gemeenschapsleven, veroorzaken soms veel moeilijkheden en afwijkingen in jonge lokale gemeenten en wijken. Dan is er behoefte aan standvastige en evenwichtige heiligen die weten hoe het hoort: zij die in de mormoonse bakermat in het Amerikaanse westen verbleven hebben en er het echte kerkleven in zich opgenomen hebben, kunnen een grote hulp betekenen om leiders te trainen en de juiste richting aan te duiden. Wanneer men aldus de geschiedenis van de kerk in Nederland en Vlaanderen doorloopt, ontdekt men gauw de impact die de "vergadering der heiligen" op termijn gehad heeft: vanaf 1870 keren regelmatig geëmigreerde Nederlanders of hun directe nakomelingen als zendingspresidenten terug: Sybren van Dijk, Peter Lammers, Frederik Peters, Zwier Koldewyn, Timotheus Mets, Fred Pieper, Frank Kooyman, Jacob Schipaanboord, Don van Dam, Don van Slooten, Peter Dalebout, Neil Kooyman, John Limburg, John Roghaar. Zij zijn deel van een doelmatige historische beweging, die maakt dat Zion nu in elk deel van de wereld volwaardig uitgebouwd kan worden. Volgend nummer: Voetnoten: (1) Millenial Star, X (1847), 8188.
|
Come, Come, Ye Saints… Even in herinnering brengen: Just to remind: In het eerste hoofdstuk beschreven we hoe in 1837 de eerste zendelingen de Europese drempel overschreden. In the first chapter, we described how in 1837 the first European missionaries threshold. In 1841 bezocht apostel Orson Hyde Nederland, dat sociaal, cultureel en economisch een sombere periode doormaakte (Horizon I, 2). In 1841 Apostle Orson Hyde visited the Netherlands, that socially, culturally and economically made by a gloomy period (Horizon I, 2). Twintig jaar later, in 1861, ontscheepten de eerste voltijdse zendelingen in Rotterdam: Elder Schettler en Elder van der Woude. Twenty years later, in 1861, landed the first full-time missionaries in Rotterdam: Elder Elder Schettler and van der Woude. Hun moeizaam werk, de eerste dopelingen en de pijnlijke leerschool werden in het tweede hoofdstuk verteld (Horizon I, 4). Their hard work, the first baptism and the painful school were told in the second chapter (Horizon I, 4). Een doorbraak tekende zich vervolgens af in de toetreding van de Nieuwlichters, een vinnige beweging van "heiligen" die heel dicht bij de herstelde waarheid stonden. A breakthrough then drew off in the membership of the modernists, a fierce movement of "saints" very close to the truth were recovered. In mei 1864 reisde de eerste groep Nederlandse kerkleden af naar Zion, de voorlopers van haast zevenduizend Nederlandse emigranten (Horizon I, 5). In May 1864 the first group of Dutch church members traveled down to Zion, the precursors of almost seven thousand Dutch immigrants (Horizon I, 5). Op een kade van Rotterdam stonden de heiligen die in Nederland bleven, of liever achterbleven. On a quay of Rotterdam in the Netherlands were the saints who remained, or rather stayed behind. De broeders en zusters met wie ze de prille kerk hadden gevormd en met wie ze rijke geestelijke ervaringen hadden gedeeld, wuifden nog vanaf het schip dat nu de haven uitvoer. The brothers and sisters with whom she had formed the early church and with whom she had shared rich spiritual experience, still waved from the ship that now the export port. Op het dek beleefden die mormoonse passagiers het moment intens: er was het afscheid van hun geboorteland dat velen vermoedelijk nooit zouden terugzien; er was de opwinding van een wereldreis die maanden in beslag zou nemen; er was het aangrijpende vooruitzicht op een nieuwe toekomst "in ons Zion ons zo waard, waar zich 't volk van God vergaart." On deck Mormon passengers who experienced the intense moment: there was the farewell to their homeland that many would probably never look back, there was the excitement of a world that would take months, there was the harrowing prospect of a new future "in Zion us as our host, where "people of God to gather." Aan wal streden de achterblijvers ook met hevige gevoelens: de plotselinge eenzaamheid nu de reeds kleine kern nog kleiner was geworden, het verlangen om ook te kunnen vertrekken, het leed om de scheiding. On the shore fought also with intense feelings left behind: the sudden loneliness are already small core became even smaller, the desire to also be able to leave the suffering to the separation. Hier vond een gebeurtenis plaats die in de komende jaren ontelbare malen herhaald zou worden: het ene deel van de kerkleden vertrok naar Amerika, het andere deel bleef ter plaatse. Here, an event took place in the coming years would be repeated countless times: one part of the church members went to America, the other part remained on site. Zij die vertrokken hadden het goede deel gekozen: zij gaven gehoor aan de roep naar Zion en aan de "vergadering der heiligen." Those who left had chosen the good part: she gave ear to the call to Zion and to the assembly of saints. " Die "vergadering" beheerste voor een groot stuk de geschiedenis van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, tot ongeveer in het midden van de 20ste eeuw. That "meeting" controlled to a large extent the history of the Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, to about the middle of the 20th century. Hoewel het op het eerste gezicht meer met de Amerikaanse geschiedenis, dan met de Nederlandse of Vlaamse geschiedenis te maken heeft, is het toch een fenomeen dat onze Lage Landen bijzonder raakt: gedurende jaren zou het kerkelijke leven bij ons getekend worden door de emigratie naar Amerika. Although at first sight with more American history than the Dutch or Flemish to make history, it is still a phenomenon that particularly affects our Low Countries: for years in our church life would be signed by the emigration to America . Op korte termijn In the short term lijkt het een constante aderlating van bekeerlingen en leiders ten voordele van de kerk in het verre Westen; maar op lange termijn gezien zou de emigratie een groot en standvastig miljoenenvolk vormen van waaruit met veel meer kracht en middelen het zendingswerk in de gehele wereld gevoed zou worden. seems a constant bloodletting of converts and leaders in favor of the church in the far west, but in the long term, the emigration and a large firm platform from which one million people with more power and resources to missionary work in the world could be fed . In dit hoofdstuk willen we daarom dit fenomeen belichten als een integraal deel van het geloof en de ervaringen van elke Europese bekeerling in deze periode. In this chapter we highlight why this phenomenon as an integral part of faith and the experiences of each European convert in this period.
Op 4 februari 1846 stak een groep huifkarren de Mississipi over op een veerboot. On February 4, 1846 a group of covered wagons crossed the Mississippi on a ferry. Enkele dagen later vroor de machtige stroom dicht en kon men sneller en talrijker oversteken. A few days later froze the powerful current density and could be faster and more numerous cross. De grote uittocht van vijftienduizend heiligen der laatste dagen was begonnen. The great exodus of fifteen thousand Latter-day Saints had begun. In de barre winter verlieten deze mannen, vrouwen en kinderen hun prachtige stad, Nauvoo-de-Schone in de staat Illinois. The harsh winter left these men, women and children, their beautiful city, Nauvoo-the-Clean in Illinois. Hun gezellige huizen en bloeiende bedrijven werden nu geplunderd door de vijanden die hen verdreven. Their cozy homes and thriving businesses were plundered by the enemies who now driven them. Tien kilometer verder sloegen de bannelingen hun eerste kamp op. Ten miles away the exiles turned their first camp. Achter de schamele beschutting van wagenzeilen en van takkenhutten leden duizenden honger en koude. Als men een nabijgelegen heuvel beklom, kon men in de verte nog de tempel zien, gebouwd met onvoorstelbare offers, en die spoedig ontwijd zou worden door hen die de profeet Joseph in koele bloede vermoord hadden. Daar lag het verleden, nu moest naar de toekomst in het verre westen gekeken worden. Behind the meager shelter of car sails and thousands of branches cabins members hunger and cold. If one climbed a nearby hill, could be in the distance is the temple, built with incredible sacrifices, and who would soon be desecrated by those who the Prophet Joseph in cold blood had killed. There was the past, now had the future looked to be in the far west. Onder de krachtige leiding van Brigham Young werden de heiligen voorbereid op de lange reis naar het Rotsgebergte, waar zij eindelijk in vrede hun eigen samenleving zouden kunnen vormen. Under the strong leadership of Brigham Young, the Saints prepared for the long journey to the Rocky Mountains, where they finally peace in their own society could provide. De maatregelen van Brigham Young getuigden van een groot en gedurfd inzicht: een reisroute werd dwars door de wildernis uitgestippeld; voorhoedes zorgden voor het banen van wegen, het slaan van bruggen en het bouwen van veerboten; vooruitgeschoven groepen bezaaiden grote stukken land zodat latere groepen daar konden oogsten en hun trekdieren en kudden konden weiden: pleisterplaatsen werden zorgvuldig uitgekozen en klaargemaakt met omheiningen, waterputten, korenmolens, voorraadschuren; speciale groepen werden belast met uiteenlopende zaken zoals onderwijs, postdienst, sanitaire installaties, muziek en dans, ziekteverzorging, jacht, enz. Gedetailleerde regels werden uitgevaardigd en stipte dagprogramma's uitgewerkt. The measures of Brigham Young testified in a big and bold insight: an itinerary was mapped out through the wilderness; vanguards ensured the job of roads, building bridges and ferries; advanced groups littered large areas of land so that future groups there could harvest and their draft animals and cattle were grazing: roosting were carefully selected and prepared by fencing, wells, corn mills, storehouses, special groups were charged with various matters such as education, postal, sanitary installations, music and dance, health care, hunting, etc. Detailed rules were promulgated and punctual day programs developed. Brigham Young voorzag dat het niet zou gaan om de eenmalige reis van een groep ontheemden, maar om de onafgebroken exodus van tienduizenden en tienduizenden uit de Oude Wereld. Brigham Young foresaw that it would not be the journey of a single group of displaced, but the continuous exodus of tens of thousands and tens of thousands from the Old World. Hij wist dat hij de grondslag legde van een beweging die tientallen jaren zou duren. He knew that he laid the foundation of a movement that would last decades. In juni 1847 kwam de eerste groep in de eenzame en barre streek van het Grote Zoutmeer aan. In June 1847, the first group in the lonely and barren region of the Great Salt Lake to. "Dit is de plaats," zei Brigham Young. Onmiddellijk begonnen de heiligen aan de ontginning en ontwikkeling van een onmetelijk gebied. "This is the place," said Brigham Young. Immediately began the saints in the exploitation and development of a vast area. En tussen dit land in het Rotsgebergte en de oostelijke staten van de Verenigde Staten lag nu ook een georganiseerde reisroute om vele andere duizenden te laten komen. And in this country between the Rocky Mountains and the eastern states of the United States was now an organized itinerary for many thousands to come. De zendelingen die naar alle delen van de wereld gestuurd werden, verkondigden dan ook deze roep naar Zion en deze vergadering van de heiligen "naar Zions schoon en vreedzaam land," zoals een lofzang het enthousiast verkondigde. The missionaries to all parts of the world were sent, also preached that Zion and to call this meeting of the saints "to Zions clean and peaceful country," as an ode enthusiastically proclaimed.
De emigratie werd grootschalig en praktisch aangepakt. The emigration was widespread and practically addressed. Reeds in december 1847 richtte Brigham Young een schrijven aan de heiligen in Engeland met de raad het volgende mee te brengen: Already in December 1847 Brigham Young addressed a letter to the saints in England with the council to bring the following: "Alle soorten van het beste zaad, van granen, groenten, fruit, struiken en bomen - alles wat er ook ter wereld groeit en aangenaam is voor het oog, het hart verheugt of de ziel verblijdt; ook de beste diersoorten en pluimvee van allerlei aard; tevens de beste gereedschappen en machines voor het spinnen en weven van katoen, wol, vlas, zijde, of ook modellen en beschrijvingen ervan; daarbij alle werktuigen en machines voor landbouw en veeteelt, zoals maïsspellers, dors- en wanmachines, korrelreinigers, molens en verder alle voorwerpen die bevorderlijk zijn voor de gezondheid, het geluk en het welzijn van een volk. Indien het zware machines betreft, die aanzienlijke transportkosten met zich meebrengen, is het beter in modellen en ontwerpen te voorzien, waardoor die machines hier vervaardigd kunnen worden" (1). "All the best kinds of seeds, cereals, fruit, vegetables, shrubs and trees - everything in the world is growing and pleasing to the eye, heart or soul rejoices pleased, even the best animals and poultry of all kinds and also the best tools and machinery for spinning and weaving of cotton, wool, flax, silk, or even models and their descriptions, while all tools and machinery for agriculture and animal husbandry, players such as maize, threshing and wanmachines, grain cleaners, mills and any further items that promote health, happiness and welfare of a nation. If heavy machinery, which entail considerable transport, it is better to provide models and designs, so that machines can be produced here " (1). Vele leden hadden niet de middelen om de verre reis te bekostigen. Om dit te verhelpen werd in 1849 het "blijvende emigratiefonds" opgericht - een onderneming zonder winstgevend doel met een kapitaal waaruit geleend kon worden om te emigreren. Many members had not the means to travel far to pay. To recover in 1849 was the "permanent emigration fund created - a non-profit company with a capital which could be borrowed to emigrate. Ondanks de armoede en de pioniersomstandigheden van de heiligen in Salt Lake en omgeving, begonnen zij onmiddellijk geld bij te dragen om het fonds te starten ten behoeve van mensen die zij nog nooit gezien hadden. Despite the poverty and the pioneer conditions of the saints in Salt Lake area, they immediately began to contribute money to the fund to start for people they had never seen. Het zou met de tijd miljoenen dollars bedragen. It would over time millions of dollars. In een schrijven van 16 oktober 1849 werd de gebruiksprocedure van het fonds duidelijk omschreven: In a letter dated October 16, 1849, the procedure of using the Fund is clearly defined: "Dit fonds is bijeengebracht uit vrijwillige bijdragen en het ligt in de bedoeling het zo te beheren dat het bedrag gelijk blijft of meer wordt.. Wanneer de heiligen uit verre landen met deze hulp hier aankomen, dan verplichten zij zich tegenover de kerk zo gauw hun omstandigheden het toelaten, het ontvangen geld weer terug te betalen. Wie wil kan tegen een goed loon bij openbare werken in dienst treden en zo zijn schuld helpen aflossen. Zo gauw de heiligen in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien en een overschot kunnen kweken, dienen zij dit als afbetaling te gebruiken en zo zelf het emigratiefonds te versterken... De middelen uit het fonds moeten dus als een lening en niet als een gift worden beschouwd. Wie eerlijk is, zal zich hierover verheugen, want hij zal er graag voor werken en door arbeid onafhankelijk zijn, zonder van liefdadigheid te moeten leven. Wanneer er leeglopers onder u mochten zijn, dan zullen zij tijdens de reis allerlei aanmerkingen en eisen hebben en aan het eind zullen zij niets willen betalen... Het emigratiefonds biedt dergelijke leeglopers geen hulp. Wij kunnen ze in onze valleien niet gebruiken" (2). "This fund is raised through voluntary contributions and is intended to manage it so that the amount remains the same or more .. Where the saints from distant countries to arrive here this help, then they commit themselves to the church as soon as their conditions permit, the money received back pay. Callers can at a good wage in public works so join and help repay debt. As soon as the saints in their own livelihood and to grow a surplus, they use this as repayment and thereby strengthen the emigration fund ... Money from the fund as a loan and therefore should not be regarded as a gift. Who is honest, will welcome this, because he will be happy to work and by independent work, without having to live on charity. When idlers among you might have, they will travel during the various criticisms and demands, and at the end they will not want to pay ... The emigration fund offers such idlers no help . We can not use them in our valleys "(2). Voor het einde van de eeuw zouden zo'n honderdduizend Europese heiligen van het emigratiefonds gebruik maken om naar Zion te emigreren. Before the end of the century would be one hundred thousand saints of the European emigration fund use to emigrate to Zion. Niet allen betaalden het geleende geld terug: het was onvermijdelijk dat ook al eens minder standvastige mensen van het systeem gebruik maakten en, eenmaal in Amerika, van de kerk afhaakten. Not all paid the borrowed money back, it was inevitable that already less steadfast people made use of the system and, once in America, the church eliminated. De kerk stelde geen juridische vervolgingen in om dan de terugbetaling te eisen. The church had no legal proceedings in order than the collection procedure. Enkel met lankmoedigheid en liefde probeerde men deze inactieven tot betere gevoelens te brengen. Only with patience and love that inactive people tried to bring better feelings.
Via de "emigratieagenten" organiseerde de kerk alle praktische aspecten, waaronder het indelen van de toekomstige emigranten in reisgroepen, het charteren en inrichten van schepen en het uitrusten van de emigranten voor de reis over de Amerikaanse vlakten. Through the "emigration agents organized the church all practical aspects, including organizing the future emigrants travel in groups, and arrange the chartering of ships and the rest of the emigrants to travel on the American plains. Dankzij dit zeer efficiënte systeem kwam de emigratie vanuit Europa snel op gang. With this highly efficient system of emigration from Europe was slow to progress. Het scenario was voor bijna iedereen hetzelfde: na hun bekering tot het herstelde evangelie hoorden de nieuwe heiligen veel over Zion en over de voordelen van de vergadering in het westen. The scenario for almost all the same: after their conversion to the restored gospel heard much about the new saints of Zion and the benefits of sitting in the west. De beslissing om te emigreren was makkelijker dan men nu zou denken: in het sociaal gedesintegreerde Europa van de 19de eeuw, met zijn hopeloze klassenconflict, zijn nationalistische oorlogen en zijn uitzichtloze toekomst voor de kleine man, bood het open en vrije Amerika een aanlokkelijke aanblik. The decision to emigrate was easier than you might think now: socially disintegrated in Europe of the 19th century, with his hopeless class conflict, his nationalist wars and hopeless future for the common man, offered the open and free America a welcoming sight. Daar was er grond, daar werd men niet uitgebuit door de rijken, daar werd werk gewaardeerd. Tussen 1821 en 1924 emigreerden 33 miljoen Europeanen naar de Verenigde Staten. There was ground, because it was not exploited by the rich, since work was appreciated. 1821 and 1924 Between 33 million Europeans emigrated to the United States. Het was een fenomenale volksverhuizing van de Oude naar de Nieuwe Wereld. It was a phenomenal migration from the Old to the New World. Voor de heiligen lagen de zaken wel wat anders: zij trokken naar Amerika om er Zion mee op te bouwen en zij hadden de steun van een goedwerkend systeem dat hen veel hulp bood en ook veel van hen verwachtte. The saints were things a bit differently: they went to America to make them to build Zion and they had the support of an effective system that offered them much help and many of them expected. Eenmaal de beslissing genomen, begon een vrij lange periode van voorbereiding: sparen, onnodige bezittingen verkopen, reisgoed en uitrusting aanschaffen, nuttig beroepsmateriaal verzamelen, enz. Op een vastgestelde datum kwamen de betrokken emigranten dan samen in de vertrekhavens van Liverpool of London, meestal begeleid door terugkerende zendelingen. Once the decision, began a long period of preparation: saving, selling unnecessary possessions, luggage and equipment purchase, collect useful professional equipment, etc. At a fixed date the emigrants then came together in the departure port of Liverpool or London, usually accompanied by returning missionaries. Elk jaar verschenen er aldus duizenden op het appel aan de kaden waar gecharterde "mormoonse" schepen klaarlagen. Each year thousands appeared thus to appeal to the quays where chartered "Mormon" ships were ready. De gebeurtenis bleek zo indrukwekkend qua organisatie en aantal deelnemers, dat "vele Londenaars, waaronder vele regeringsambtenaren en geestelijken, naar de heiligen der laatste dagen kwamen kijken en naar hun toebereidselen" (3). The event was so impressive in terms of organization and participation, that "many Londoners, including many government officials and clerics, to the Latter-day Saints came to watch and their preparations (3). De beroemde schrijver Charles Dickens bevond zich tussen de geïntrigeerde toeschouwers die in juni 1863 naar het schip "The Amazon" kwamen kijken. The famous writer Charles Dickens was located between the intertank spectators in June 1863 to the ship "The Amazon" came to watch. 891 heiligen der laatste dagen waren net aan boord gegaan, verdeeld over verschillende kerkelijke wijken met elk een presidium en een wijkraad, heel gedisciplineerd en toch heel hartelijk. 891 Latter-day Saints had just boarded, spread over several districts, each with a church and a neighborhood council presidency, yet very disciplined and very cordial. Dickens, die net zoals vele buitenstaanders heel wat lasterpraat over de mormoonse kerk had gehoord, schreef: "Ik begaf mij aan boord van hun schip om getuigenis tegen hen af te leggen indien zij het verdienden; en ik was er van overtuigd dat zij het zeker verdienden. Maar tot mijn grote verbazing verdienden zij het niet. Daar ik een eerlijk getuige wil zijn, mag ik mij niet door vooroordelen laten beïnvloeden. Met de beste wil van de wereld kon ik niet ontkennen dat hier een bijzondere kracht een bijzondere gebeurtenis tot stand bracht - een gebeurtenis die beter bekende krachten niet tot stand gebracht hebben..." Dickens, who like many outsiders slander many had heard about the Mormon church, wrote: "I went on board their ship to bear witness against them to go if they deserved it, and I was convinced that it certainly deserved. But to my surprise they deserved it. Since I am a witness to be honest, I can not be influenced by prejudice. With the best will in the world I could not deny that this special force created a special event brought - an event better known forces have not established ... " (4). (4). En het comité van toezicht van de House of Commons in London noteerde: "Wij lieten de mormoonse agent en tussenpersoon voor de reis voor ons verschijnen en kwamen de schepen die onder zijn bevoegdheid vallen. Een schip met heiligen der laatste dagen is een familie, die aan een strenge, maar algemeen aanvaarde discipline onderworpen is. Alles wat tot verbetering van het comfort, het goede uiterlijke en de innerlijke vrede bijdraagt, is er aanwezig" (5). And the Supervisory Committee of the House of Commons in London noted: "We left the Mormon agent and broker for the trip for visiting us and the ships came under its jurisdiction. A ship with Latter-day Saints is a family that to a rigorous but generally accepted discipline subject. Anything to improve the comfort, the smooth outer and inner peace contribute, there is present "(5).
Een zeereis van ongeveer twee weken bracht de heiligen in New York. Op wat stormweer en zeeziekte na, hadden zij genoten van een periode van vergaderingen, taal- en evangelielessen, zang, dans en gezellig vermaak. A voyage of about two weeks brought the Saints in New York. At some storms and seasickness after, they had enjoyed a period of meetings, language classes and gospel, singing, dancing and fun entertainment. Zij konden zonder grote problemen per spoor door de oostelijke staten van de Verenigde Staten reizen tot het punt waar de spoorlijn ophield (de treinverbinding met Utah kwam pas klaar in 1869). They were without major problems by rail through the eastern states of the United States traveling to the point where the railroad stopped (the train came to Utah ready only in 1869). Ze werden er opgewacht door bevoorradingsagenten van de kerk, die verantwoordelijk waren voor de verdeling van "huifkarren, ossen, koeien, geweren, meel, spek en andere nuttige artikelen." They were awaited by supply officers of the church, who were responsible for the distribution of "wagons, oxen, cows, guns, flour, lard and other useful articles." Om de kosten voor de emigranten zoveel mogelijk te drukken, werd al het overbodige vermeden: "Uiteraard kunnen op de karren alleen de hoognodige bagage, voorraden en gereedschappen worden meegenomen, en de mensen zelf zullen maar weinig kunnen rijden" (6). The costs for the immigrants as much as possible to print, it became redundant avoided: "Of course, the only much-needed luggage carts, supplies and tools are included, and the people themselves will have a low driving" (6). De "karrentreinen" die aldus werden samengesteld waren soms enorm lang. The 'cart-trains "were thus created were sometimes very long. Een trein van bijvoorbeeld 400 karren, elk getrokken door acht ossen, strekte zich twee à drie kilometer uit op de route. A train of 400 such carts, each drawn by eight oxen, stretched two to three kilometers from the route. Laten we nu één van de Nederlandse emigranten aan het woord, zuster Johanna Carolina Lammers, die in 1867 "naar Zion trok" en veertig jaar later het volgende schreef aan de leden in Nederland: Let's now one of the Dutch emigrants to the word, sister Johanna Carolina Lammers, who in 1867 "went to Zion" and the next forty years later wrote to the members in the Netherlands: "Het was in Mei 1867, dat mijne oude moeder (zij was 75 jaar oud) en ik, vergezeld van nog acht Nederlanders, naar Zion vertrokken. Wij voeren met het stoomschip Minnesota' en kwamen na zestien dagen zeereis behouden te New York aan. "It was in May 1867 that my old mother (she was 75 years old) and I, accompanied by eight Dutch, went to Zion. We introduce the steamship Minnesota" and came after sixteen days sea journey to New York to retain. "Wij reisden per spoor van New York naar Council Bluffs, alwaar toebereidselen voor de reis door de wildernissen gemaakt werden. Toen alles gereed was vertrokken wij. De karavaan bestond uit 460 zware wagens, ieder getrokken door acht ossen. Iederen dag legden wij omtrent 20 mijlen af. Het was een verheven schouwspel als wij des avonds kampeerden. De wagens werden in een cirkel geplaatst, het vee en de menschen er binnen. Er werden gewapende wachters omheen geplaatst en vuren ontstoken tot het bereiden van voedsel. De kapitein ging rond om te zien of alles in orde was... Wij deden onze gebeden en er heerste eensgezindheid. Het jonge volkje vermaakte zich met zingen, muziek, enz. Om 9 uur werd met een hoorn het signaal tot slapen gegeven en alles werd dan rustig. Gedurende den nacht werd er echter streng gewaakt. Des morgens ten half zeven werd het signaal geblazen voor het morgengebed. Als het ontbijt genuttigd was en de vuren uitgedoofd waren, werd de tocht verder gezet. Mijne oude moeder kon in de wagen op kisten zitten en zoo reizen, maar aangezien er geen plaats genoeg was voor allen, had ik het genoegen iederen dag in het heete zand te kunnen loopen. Wij leerden elkaar spoedig kennen en op zulk eene reis is het niet altijd zonneschijn, maar er doen zich veel moeilijkheden voor. "We traveled by rail to New York to Council Bluffs, where preparations for the journey through the wilderness were made. When we left everything was. The caravan consisted of 460 heavy vehicles, each drawn by eight oxen. Every day we laid on 20 miles. It was a sublime spectacle of an evening when we camped. The cars were placed in a circle, the cattle and the people within. armed guards were placed around it and lit fires to cook food. The captain went around to to see if everything was in order ... We did our prayers and there was consensus. The young folks amused themselves with singing, music, etc. To 9 hours with a horn was the signal given to sleep and everything was calm. During However the night was strictly watched. morning at half past six, the signal sounded for the morning prayer. If breakfast was served and the fires were extinguished, the trip was further put. My old mother was in the car sitting on crates and so travel, but since there was not enough room for everyone, I had the pleasure every day in the hot sand to walk. We got to know each other quickly and on such a journey is not always sunshine, but there are many difficulties. "Daarna kwam er eene zwaardere beproeving, de geele koorts brak in ons midden uit en 42 slachtoffers, groot en klein, vielen als prooi van die treurige ziekte. De levensvoorraad werd zeer gering en wij moesten erg zuinig zijn. Ik herinner het mij nog levendig, hoe ik met blijdschap een korst brood opraapte, die ik in het wagenspoor zag en alhoewel er reeds vele wagens over gereden waren, zoo smaakte het als zoete koek. "Then came a severe test, the yellow fever broke out in our midst and 42 victims, large and small, fell a prey to those sad disease. The live stock was very low and we were very efficient. I remember it vividly how glad I picked up a crust of bread, which I saw in the trail and although there are already many cars were driven over, so it tasted like sweet cake. "De reis duurde erg lang, de zomer ging voorbij en de winter begon zich duidelijk te vertonen. Mijne schoenen waren zoo erg versleten, dat mijne teenen er door kwamen en zoo moest ik in de sneeuw loopen. Mijn teenen waren eenmaal bevroren en de broeders moesten mij helpen. Ik moest in de sneeuw gaan zitten zoodat zij beter werden. Iedere winter zijn zij nog steeds pijnlijk. "The journey lasted very long, the summer passed and winter began to show itself clearly. My shoes were worn so bad that my toes and it came through so I had to walk in the snow. My toes were frozen once and brothers had to help me. I had to sit in the snow so they were better. Every winter they are still painful. "Eenmaal kwamen er drie wilde Indianen uit de bergen naar ons toe en vroegen om geschenken. Zij waren geheel naakt en met harige huiden bedekt. Zij geleken veel op beren en wij waren erg bevreesd. Toen wij hun van levensmiddelen en andere geschenken voorzien hadden, vertrokken zij weer. "Once there were three wild Indians from the mountains to us and asked for gifts. They were completely naked and covered with hairy skin. It seemed a lot like bears and we were very frightened. When we take their food and other gifts were provided, they departed again. "Ik zal niet verder over mijne ondervindingen uitwijden, maar wil mijn getuigenis geven, dat ik mij steeds verheugd gevoelde en nooit murmureerde of klaagde, maar altijd dankbaar was, waardig te zijn naar Zion te mogen optrekken, aldaar groote zegeningen te ontvangen en in het geloof versterkt te worden. Het duurde zeven maanden eer wij in de valleien der bergen aankwamen. Groot was de vreugde der broederen die ons tegemoet kwamen met groote potten soep, zoodat wij allen verkwikt werden. "I will not elaborate further on my experiences, but to my witness that I always felt welcome and never complained or murmured, but was always grateful, worthy to be allowed to go up to Zion, there to receive great blessings and in the faith to be strengthened. It lasted seven months before we arrived in the valleys of the mountains. Great was the joy of our brethren who responded with great soup pots, so we were all refreshed. "Groot is de genade en liefde des Heeren over Zijne kinderen, die Hem willen vreezen en gehoorzamen. Broeders en zusters, weest standvastig in het Evangelie en weet dat wat u ook mag overkomen, het altijd tot uw welzijn zal wezen als gij blijft volharden. Ik hoop dat wij allen getrouw zullen blijven. Uw nederige zuster in het Evangelie, Johanna Carolina Lammers." Great is the Lord's grace and love on His children, who would fear Him and obey. Brothers and sisters, be steadfast in the Gospel and know that whatever you may happen, it always your well being as you will persist. I hope we all will remain faithful. Your humble sister in the Gospel, Johanna Carolina Lammers. " Het is aan zo'n getuigenis dat men de geest en het geloof van deze eerste Nederlandse heiligen kan meten. It is such a testimony that one mind and faith of the first Dutch saints can measure. Bij het binnentreden in Salt Lake werden de emigranten onthaald met een fanfare en met feestelijkheden, waarbij Brigham Young hen meestal persoonlijk kwam begroeten. By entering in Salt Lake emigrants were greeted with a fanfare and festivities, where Brigham Young was personally greet them often. Toch betekende hun aankomst aldaar niet het eindpunt van hun reis: de vestiging van Zion beperkte zich immers niet tot Salt Lake en de omliggende streek, maar zij omvatte een enorm kolonisatiegebied dat zich spoedig uitstrekte van Canada tot Mexico. Nieuwe mormoonse nederzettingen werden voortdurend gesticht, steeds verder naar het noorden en naar het zuiden. Yet their arrival there meant not the end of their journey: the establishment of Zion is not limited to Salt Lake and the surrounding region, but it included a huge settlement area as soon stretched from Canada to Mexico. New Mormon settlements were continuously formed, further and further to the north and south. Elke groep kolonisten die vanuit Salt Lake vertrok werd zorgvuldig georganiseerd: een wijkpresidium ("bisschap") aan het hoofd, verder boeren, kleermakers, molenaars, timmermannen, metselaars, een smid en een arts, allen met hun gezinnen. Zij begaven zich naar onontgonnen gebieden, vakkundig uitgezocht door verkenners. Each group of settlers who moved from Salt Lake was carefully organized: a district bureau ( "bishopric") to the head, more farmers, tailors, millers, carpenters, masons, a blacksmith and a doctor all with their families. They went into unexplored areas, selected by professional scouts. De spaden braken de grond open, irrigatie bracht water aan en overal begon de woestijn te bloeien als een roos. The shovels broke ground open, brought irrigation water and started across the desert to blossom as a rose.
De vergadering der heiligen was een fenomeen dat vooreerst religieus geïnspireerd was. The meeting of saints was a phenomenon first religiously inspired. Reeds in 1830, het jaar van de stichting van de kerk, werd door openbaring verkondigd: Already in 1830, the year of the foundation of the church, was proclaimed by revelation: "En gij zijt geroepen om de vergadering van Mijn uitverkorenen tot stand te brengen; want Mijn uitverkorenen horen Mijn stem, en verstokken hun hart niet. Daarom is het gebod van de Vader uitgegaan, dat zij op één plaats in dit land moeten worden vergaderd om hun hart voor te bereiden en in alle dingen voorbereid te zijn op de dag, wanneer rampspoed en verwoesting over de goddelozen worden gezonden" (7). "And you are called to the meeting of my chosen to establish, for my chosen hear my voice and harden not their hearts. It is the commandment of the Father, that at one place in this country must be gathered to to prepare their hearts and all things prepared for the day when calamity and destruction of the wicked are sent "(7). Voor de heiligen betekende de vergadering bijgevolg een zich veilig stellen door afzondering van de goddeloze wereld, en de mogelijkheid een vredesrijk te stichten volgens eigen sociale en economische normen. Keer op keer hadden zij dit geprobeerd en telkens werden zij verdreven, van New York naar Ohio, van Ohio naar Illinois, van Illinois naar Missouri. Ook daar werden zij mishandeld en opgejaagd. For the saints meant the meeting is therefore a security by isolation of the wicked world, and the possibility of a peace empire under its own social and economic standards. Time after time they had tried again and they were driven from New York to Ohio , from Ohio to Illinois, from Illinois to Missouri. Even as they were beaten and chased. Het verlangen naar de uiteindelijke, ongestoorde plaats werd steeds groter. The desire for the final, undisturbed place was increasing. Het is in dit licht dat men de emotionele pleitrede kan begrijpen, die de leiders van de kerk in 1847 uitzonden, toen zij in het hart van de winter halfweg tussen Nauvoo en het Rotsgebergte kampeerden: It is in this light that one can understand the emotional speech advocates, the leaders of the church in 1847 broadcast when in the heart of winter, halfway between Nauvoo and the Rocky Mountains camped: "Het koninkrijk dat wij stichten is niet van deze wereld, doch is het koninkrijk van de grote God. Het is het resultaat van rechtschapenheid, van vrede, van zaligheid voor iedere ziel die het wil ontvangen van Adam af tot aan zijn laatste afstammeling... Kom dan, o heiligen der laatste dagen, en alle gij groten en kleinen, wijzen en ongeleerden, rijken en armen, edelen en onedelen, verhoogden en vervolgden, heersers en onderdanen, die de deugd liefhebben en ondeugden haten, en help ons dit werk te doen, dat de Here van onze hand eist..." "We found that the kingdom is not of this world, but the kingdom of the great God. It is the result of righteousness, peace, of salvation for every soul who wants to receive from Adam down to his last descendant .. . Come, O Saints of the last days, and all ye great and small, and ways unlearned, rich and poor, noble and ignoble, and increased persecution, rulers and subjects, who love virtue and hate vice, and help us work to do, that the Lord require of our hand ... " (8). (8). Het is waar dat deze vergadering der heiligen de leden wegtrok uit landen waar de kerk tegelijkertijd probeerde wortel te schieten. It is true that this meeting of the members pulled saints from countries where the church while trying to take root. Telkens weer scheen het vertrek van de besten de plaatselijke basis te ontwrichten in het voordeel van de grote kerk in Amerika. Time and again seemed the departure of the best local base to disrupt the benefit of the big church in America. Op afstand bleek het de juiste politiek: de jonge gelovigen werden door de inzet en de offers van de emigratie beproefd en gesterkt in hun geloof; zij kwamen terecht in een gemeenschap waar zij de leer en de werking van de kerk terdege in zich konden opnemen; zij stonden niet meer als een kwetsbare minderheid bloot aan vervolgingen en verleidingen; zijzelf, hun kinderen en kleinkinderen, die in de sterke traditie van de kerk opgroeiden, keerden voor een deel terug naar de landen van oorsprong, als zendelingen en als kerkleiders. At a distance it appeared the political right: young believers were the commitment and sacrifices of the emigration tested and strengthened in their faith, they became caught in a community where they learn and the proper functioning of the church in itself could take; they were not as a vulnerable minority subjected to persecution and temptations, they themselves, their children and grandchildren, in the strong tradition of the church grew, partly turned back to the countries of origin, as missionaries and church leaders as. Zo tekent zich ook de geschiedenis van de kerk in onze Lage Landen af: van de haast zevenduizend Nederlanders die naar Zion emigreerden keerden er heel wat terug als krachtige en ervaren heiligen om hier de groei van de kerk tijdelijk te stimuleren. Thus emerges the history of our church in the Low Countries down from the almost seven thousand Dutch who emigrated to Zion turned back as there are many strong and experienced saints to the platforms to encourage the church temporarily. Ook hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen kwamen en komen nog naar Nederland en Vlaanderen, met een diepe liefde voor het land van oorsprong. Their children, grandchildren and great grandchildren came and still come to the Netherlands and Flanders, with a deep love for the country of origin. De geschiedenis toont hoe kostbaar hun aanwezigheid en hun ervaring zijn. History shows how precious their presence and their experience. Bekeerlingen die niets van de kerktradities afweten en nooit hebben gedeeld in het grotere mormoonse gemeenschapsleven, veroorzaken soms veel moeilijkheden en afwijkingen in jonge lokale gemeenten en wijken. Dan is er behoefte aan standvastige en evenwichtige heiligen die weten hoe het hoort: zij die in de mormoonse bakermat in het Amerikaanse westen verbleven hebben en er het echte kerkleven in zich opgenomen hebben, kunnen een grote hulp betekenen om leiders te trainen en de juiste richting aan te duiden. Converts of the church traditions that do not fail and never shared in the larger Mormon community, sometimes causes many difficulties and abnormalities in young local communities and neighborhoods. There is constant need for balanced and saints who know how to behave: those in the Mormon birthplace in the U.S. and the West stayed true church life are included, may mean a great help to train leaders and to indicate the correct direction. Wanneer men aldus de geschiedenis van de kerk in Nederland en Vlaanderen doorloopt, ontdekt men gauw de impact die de "vergadering der heiligen" op termijn gehad heeft: vanaf 1870 keren regelmatig geëmigreerde Nederlanders of hun directe nakomelingen als zendingspresidenten terug: Sybren van Dijk, Peter Lammers, Frederik Peters, Zwier Koldewyn, Timotheus Mets, Fred Pieper, Frank Kooyman, Jacob Schipaanboord, Don van Dam, Don van Slooten, Peter Dalebout, Neil Kooyman, John Limburg, John Roghaar. When thus the history of the church in the Netherlands and Flanders runs, it soon discovered the impact the "assembly of saints" in time has been: 1870 times from regular Dutch emigrants or their immediate descendants as mission presidents back: Sybren van Dijk, Peter Lammers, Frederick Peters, Koldewyn Zwier, Timothy Mets, Fred Pieper, Frank Kooyman, Jacob Schipaanboord, Don van Dam, Don van Slooten, Peter Dale Bolt, Neil Kooyman, John Limburg, John Roghaar. Zij zijn deel van een doelmatige historische beweging, die maakt dat Zion nu in elk deel van de wereld volwaardig uitgebouwd kan worden. They are part of an effective historical movement, which makes Zion now every part of the world can be fully developed. Volgend
nummer: Next issue: Voetnoten: Footnotes: (1) Millenial
Star, X (1847), 8188. (1)
Millenial Star, X (1847), 8188.
|
Heiligen der Lage Landen |
Saints Low Countries |
1864-1870
In vergelijking met andere Europese landen in die vroege jaren zestig, is het zendingssucces in Nederland erg mager uitgevallen, ondanks het hoopvolle lichtpunt met de Nieuwlichters, dat echter te kortstondig is geweest. Ook de algemene religieuze situatie blijkt geen openingen voor een groots opgevat mormoons zendingswerk te bieden: de Hervormde Kerk is in een defensieve strijd met het zich opdringende katholicisme gewikkeld en duldt zeker geen "zieltjeswinners" uit den vreemde. De anti-mormoonse verhalen die Nederland overspoelen zijn zelfs volledig buiten proportie, als men het handjevol lokale leden telt. Dit alles leidt tot de beslissing voorlopig slechts één zendeling naar Nederland te sturen: Joseph Weiler, geboren in Pennsylvania in 1836, en opgegroeid in een gezin dat tot de voortrekkers van de mormoonse pioniers behoort. Op 1 november 1864 komt de 28-jarige Joseph Weiler in Nederland aan. Het verbaast hem, schrijft hij, dat hij hierheen gezonden wordt, want zijn oorspronkelijke zendingsoproep vermeldt de "Europese zending", met Engeland als bestemming. Hij heeft trouwens eerst gedurende enkele maanden op de Britse eilanden gediend, waar de vertrouwdheid met de taal, de aanwezigheid van vele zendingscollega's en een reeds uitgebreide en goed georganiseerde kerkelijke organisatie voor een aangename en vruchtbare periode hebben gezorgd. Maar nu bevindt hij zich helemaal alleen in Rotterdam: hij verstaat geen woord Nederlands, waardoor hij zelfs niet met de weinige kerkleden kan communiceren. De eenzaamheid en de moeilijkheid van zijn opdracht wegen plots erg zwaar (1). Toch koestert Elder Weiler een sterk geloof en een positieve houding: hij zet zich vlijtig aan het leren van de taal. Hij noteert in zijn dagboek dat de "g" en de "ch" erg moeilijk uit te spreken zijn. Doch hij leert niet snel genoeg om alle situaties te kunnen voorzien: wanneer hij naar de kapper gaat om zijn bakkebaarden wat te laten bijknippen, gebruikt hij blijkbaar het verkeerde woord en de kapper - o ramp! - scheert enthousiast de bakkebaarden helemaal weg (2). Het taalprobleem blijkt echter kinderspel in vergelijking met wat Joseph Weiler neervelt, drie weken na zijn aankomst: de gevreesde tyfus, destijds een meestal dodelijke ziekte. Gedurende zes weken ligt hij in comateuze toestand en hij zal erg zwak blijven tot het midden van het daaropvolgende jaar. Zijn dagboek blijft al die donkere maanden praktisch onaangeroerd, tenzij om uiting te geven aan zijn dankbaarheid voor de kerkleden die hem liefdevol verzorgen. En hij betreurt het nogmaals dat hij hen niet in vloeiend Nederlands kan zeggen hoezeer hij hun bijstand waardeert (3). In juni 1865 is hij nog maar net aan de beterende hand, wanneer het bericht hem bereikt dat de Europese zendingspresident, Brigham Young jr., tweede zoon van de president van de kerk, een bezoek plant aan het Nederlandse zendingsgebied, samen met enkele ouderlingen uit Zion. Ondanks zijn nog erg zwakke conditie, begeeft Joseph Weiler zich naar de Rotterdamse kade en verwelkomt er de groep kerkleiders, waaronder David P. Kimball, een zoon van Heber C. Kimball, Heber John Richards en W. P. Nebeker. Voor Elder Weiler, die acht maanden in eenzaamheid en ziekte heeft doorgebracht, is de ontmoeting een aangrijpende gebeurtenis die hij als volgt in zijn dagboek beschrijft: "Alleen iemand die zoals ik eenzaam in een vreemd land heeft verbleven zonder er de taal te spreken, kan de vreugde beschrijven toen ik hen zag. We aten samen, of liever ik zag hen eten, want ik kon nog niet veel verdragen. Ik gaf Brigham Young jr. een kort overzicht van mijn werkzaamheden en van de toestand in de Nederlandse zending. Hij zei dat hij het Hollandse klimaat niet erg geschikt voor mij achtte en dat hij President Daniel H. Wells in Liverpool geschreven had mij naar Engeland over te plaatsen. Ik was zo moe dat ik niet kon liggen, noch staan of zitten en ik leed zo'n erge pijn dat ik de broeders vroeg mij een zegen te geven, hetwelk zij deden. Zij beloofden mij dat ik mijn gezondheid en kracht zou herwinnen en dat ik vanaf dit ogenblik zou beginnen te genezen. Doodmoe ging ik eindelijk naar bed" (4). Elder Weiler waardeert de bezorgdheid van Brigham Young jr. en diens intentie hem naar Engeland te laten overplaatsen (5). Enkele dagen later zendt hij echter zelf een brief naar het Europese zendingskantoor te Liverpool, waarin hij smeekt in Nederland te mogen blijven. Het is het eerste teken van de groeiende liefde die Elder Weiler voor het Nederlandse gebied voelt. Ondanks de fysische beproeving en de taalhandicap van de voorbije acht maanden, is de band tussen hem en het land gegroeid. Met al zijn inzet en met grote moed neemt hij het op zich zijn zendingsplicht uit te voeren, nu zijn gezondheid eindelijk terugkeert. Een eerste grote stap in het verstevigen van het zendingsgebied is de organisatie van een "onafhankelijke zending". Tot nog toe was Nederland gewoon een deel van een zending die ook Duitsland, Zwitserland en een deel van Italië besloeg. Voor één zendingspresident was het echter geografisch onmogelijk de behoeften van zendelingen en leden in zo'n groot gebied te overzien en hulp te bieden waar nodig. Elder Weiler wordt dus aangesteld als zendingspresident van het Nederlandse gebied - een gebied waarin hij voorlopig de enige zendeling is!
Charles Boissevain, later hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, maakt in London kennis met een "vélocipède." Enthousiast brengt hij in 1865 de hoge fiets naar Nederland en maakt een eerste rondje door Rotterdam. De geschokte toeschouwers smijten hem koolstronken naar het hoofd - naar dat "vehikel des duivels." Doch de welgestelde snobs zien er het originele en plezierige van in. "Nee, cher ami, een vélocipède is geen dansmeisje, maar een ding op wielen waar je op zit. Verrukkelijk! Vraiment exquis! En het gaat reuze-snel." De fiets wordt een sensatie en iedereen die het kan betalen rijdt al spoedig met hoge hoed door het park. Schichtige paarden gaan aan het steigeren bij het horen van het onbekende geratel en menig koetsier geeft een voorbijsnorrend fietser een lel met zijn zweep. Een ander vervoermiddel is tegen 1865 al beter ingeburgerd: de tuffende stoomtrein. Wie in de derde klasse "waggons" rijdt, zit in de open lucht en stapt er zwartberoet uit. De eerste-klasser daarentegen zit niet alleen mooi afgedekt, maar kan ook nog een koperen kruik met heet water krijgen. Speciale wegwachters verzamelen langs de spoorbaan losgeraakte bouten en bagage die van de wagons is gevallen. "Af te halen aan het station tussen drie en vijf uur des namiddags." Toch zijn er nog heel wat tegenstanders van dit "gedrocht der werktuigkunde," dat landbouwgronden doet onteigenen en dat, volgens sommige zwartgekousde dominees, alleen maar "zinnelijk genot in de snelheid" oplevert. Ook wordt er gewezen op het nadeel dat "de doorreizende vreemdelingen ons landje in weinige uren als het ware doorvliegen en in geen de minste verteeringen behoeven te vervallen." Doch de trein zet door en doorkruist al spoedig geheel Nederland. De ontwikkeling wordt gekenmerkt door een enorm bouwprogramma. Alleen al voor de lijn van Amsterdam naar Rotterdam worden er achtennegentig bruggen geconstrueerd. Onder de werklieden woelt de nieuwe geest van het socialisme. "Boekdrukkunst!" heet de eerste vakbond die de Amsterdamse typografen in 1866 stichten. "Zoiets moeten wij ook hebben" klinkt het bij de wevers, bij de diamantarbeiders, bij de sjouwers, de slagers, de schuitenvoerders, metselaars en timmerlieden. Men vergadert, men balt de vuist, men komt op straat. Al die woelige groepen smelten in 1870 samen tot het Algemeen Nederlands Werklieden Verbond. De kritiek op de kinderarbeid wordt steeds luider. En de goegemeente geeft toe, hypocriet en met mondjesmaat. Zo leest men in 1870 aan een fabriekspoort in het katholieke Maastricht: "Voor 't vervolg zullen geene kinderen in de fabriek aangenomen worden, welke de Eerste Heilige Communie niet gedaan hebben." In die tijd doet een kind zijn eerste communie rond de leeftijd van tien jaar. Op de wezenlijke sociale veranderingen zullen we nog even moeten wachten. "Das Kapital" van Karl Marx is nog maar een paar jaar verschenen. Ook de vrouwen komen in beweging en roepen om meer rechten. Dominee Ten Kate ziet het met ontzetting aan en doet die "schandalige drangen" met enkele dichtregels af: "Hij___ zelfstandig als een ceder, Maar zo ziet de doktersdochter Aletta Jacobs uit Sappemeer het niet. Na de meisjeschool heeft ze examen gedaan voor apothekersassistente en leert vlijtig Latijn en Grieks. Ze stuurt een verzoekschrift naar eerste minister Thorbecke en dankzij diens persoonlijk ingrijpen mag Aletta naar de universiteit te Groningen om er medicijnen te bestuderen. De pers is verontwaardigd: "Zij doet het alleen om met mannen in aanraking te komen!" En het Leidse studentenblad stuurt de Groningse studenten een oproep: "Maak haar het leven zuur! Dan zal zij haar biezen wel pakken en tevens andere vrouwen afschrikken, die haar noodlottig voorbeeld willen volgen!" Maar Aletta vecht door en haalt uiteindelijk de doctorsbul. Nu schrijven de studenten: "Mejuffrouw Jacobs heeft in ons vertrouwen gesteld. Dat vertrouwen is niet beschaamd geworden en de studenten mogen daar trots op zijn!" Politiek beleeft Nederland in deze vijf jaar een hachelijk internationaal avontuur rond het bezit van Limburg en Luxemburg. De twee provincies zijn gedeeltelijk Pruisisch bezit en Kaiser Wilhelm I, opgezweept door zijn kanselier Bismarck is volop bezig - "met bloed en staal!" - het Duitse rijk tot machtige eenheidsstaat te maken. In 1866 maakt Pruisen in een Blitzkrieg Oostenrijk een kopje kleiner, tot grote ontsteltenis van het kleine Nederland. "Straks worden wij nog door het bezit van Limburg en Luxemburg in een oorlog gesleept!" Koning Willem III probeert Luxemburg al gauw aan Napoleon III te verkopen - voor een kleine vijf miljoen gulden is hij al tevreden -, maar woest zegt Bismarck: "Nein! Nein! Nein!" Hevig verontrust beginnen de Nederlanders schietverenigingen en weerbaarheidstroepen op te richten, zo manhaftig als ze aftands zijn. Gelukkig lost een internationale conferentie te London het een en ander op. Nét op tijd: in 1870 breekt de Frans-Duitse oorlog uit, waaraan Nederland mooi ontsnapt.
In september 1865 noteert Elder Joseph Weiler in zijn dagboek dat hij "in gebroken Nederlands" spreekt. Spoedig krijgt hij meer vertrouwen in zijn taalkundige capaciteiten en begint steeds vlotter met leden en niet-leden te converseren (6). Daar de leden erg verspreid wonen, is Elder Weiler verplicht vaak te reizen. Zo ontmoet hij te Leeuwarden twee toegewijde broeders, Sybren van Dijk en Pieter Lammers, met wie hij al veel gecorrespondeerd heeft. Hij vertelt ons niet veel van deze jonge kerkleden, maar de vrouw van broeder van Dijk maakt wel indruk op hem: "De vrouw van broeder van Dijk is vreselijk tegen de kerk gekant. Ze zei dat ik geen voet in haar huis zou zetten en aangezien zij de baas was, gelijk de meeste vrouwen in dit land, moest ik een hotel opzoeken... 's Avonds bezocht ik toch broeder van Dijk. Zijn vrouw had mij niets te zeggen, zij is werkelijk de meest onvriendelijke persoon die ik ooit in Nederland ontmoet heb" (7). Het incident leidt Elder Weiler niet af van zijn doel. Hij houdt enkele instructievergaderingen over zendingswerk met de lokale broeders en toont hen hoe de prediking aan te pakken (8). De broeders ontdekken dat het verspreiden van het evangelie een van de belangrijke verantwoordelijkheden van priesterschapdragers is. Na tien dagen samen vergaderen en werken, wordt het bezoek besloten met een gezellige avond bij broeder van Dijk - en het komt wel gelegen dat z'n vrouw die avond naar haar ouders moet. Elder Weiler krijgt van de leden een mooie ronde kaas als geschenk voor de heiligen in Amsterdam - teken van de groeiende gemeenschapszin die deze eerste kerkleden bindt (9). Omstreeks die tijd wordt een tweede zendeling naar Nederland gestuurd, Francis A. Brown, die in Gorinchem zijn standplaats neemt. Elder Weiler bezoekt hem om te ontdekken dat de geestelijke instelling van Elder Brown allesbehalve positief is. Hij kan de pas aangekomen zendeling best begrijpen: het is ontmoedigend om zelfs je gastheer en gastvrouw niet te kunnen bedanken in hun eigen taal. Voor Elder Brown lijkt Elder Weiler een taalgenie en hij moet wel denken dat hij het zelf nooit zover zal brengen. Doch ook voor hem gaat die moeilijke periode voorbij en spoedig werkt hij ijverig mee. In oktober 1865 ontvangt Elder Weiler een brief van Brigham Young jr. met instructies meer plaatselijke broeders voor te bereiden op het ontvangen van het Melchizedekse priesterschap en hen op zending te roepen. Het is immers evident dat deze lokale leden beter kunnen communiceren met de bevolking en dus meer succes moeten boeken. Om instructies kracht bij te zetten, wordt de eerste "Nederlandse zendingsconferentie" georganiseerd te Gorinchem op 22 oktober 1865 in een gehuurd, maar "respectabel" schoollokaal. Leden en vrienden komen er naar toe van Amsterdam, Est, Heukelom, Rotterdam en natuurlijk van de omliggende streek. Elder Weiler en broeder van Steeter geven de belangrijkste toespraken. In een brief aan Brigham Young jr. brengt Elder Weiler verslag uit: "Na de conferentiesessie vroegen verscheidene personen om gedoopt te worden, gewillig als ze waren om gehoorzaam te buigen voor de geboden van God. Om vijf uur in de namiddag kwamen we allen samen in het huis van broeder Jan van der Pol, om de kandidaten voor te bereiden op de doop. De Geest des Heren vulde de kamer en ik weet zeker dat een ieder Zijn heilige invloed voelde. Om acht uur 's avonds gingen we naar de rivier, toen het reeds donker was, want de wetten van dit christelijke land staan ons niet toe in het volle daglicht God te aanbidden. Net zoals weleer de gevangenisbewaker en zijn gezin in Christus begraven werden door de doop, werden deze vier gedoopt terwijl ze hun zonden beleden. Vervolgens keerden we terug naar het huis en woonden de verordening van de bevestiging bij, waarna de nieuwe leden opstonden en God prezen voor Zijn goedheid, dat Hij hen het Evangelie had gezonden door de gave van de Heilige Geest... (10). Tijdens de conferentie wordt het priesterschap aan verschillende broeders verleend, waarbij het totaal aantal ouderlingen in Nederland op minstens zeven komt. Een van de nieuwe ouderlingen, Pieter Lammers, wordt meteen op zending geroepen "... om samen met ons in de bediening te arbeiden en het Werk des Heren te verspreiden in zijn vaderland." Een andere ouderling, Willem Verhey, wordt aangesteld als gemeentepresident te Gorinchem (11). Het verslag van Weiler meldt ook dat de conferentie "veel opwinding in de stad" heeft veroorzaakt en dat een aantal mensen meer willen weten over het evangelie. Elder Brown en Elder Weiler zijn zelf zo opgewonden dat zij een toekomst bezingen "waar er honderden en zelfs duizenden" Nederlanders zullen toetreden. Doch tegelijkertijd klagen zij over hun gebrek aan taalvaardigheid en over het gebrek aan leesmateriaal in het Nederlands. "Het werk wordt erg vertraagd omdat we geen Nederlandse boeken hebben. We zouden er stapels kunnen verkopen en dit zou het werk erg vergemakkelijken" (12). Het was een volledig gerechtvaardigde klacht en aan de juiste persoon gericht. Toen de vader van Brigham Young jr., President Brigham Young, in 1840 als zendeling in Engeland aankwam, besteedde hij zijn tijd eerst aan het voorbereiden en uitgeven van publikaties: het Boek van Mormon, allerlei brochures en een Lofzangenboek. Vervolgens besefte hij de kracht van een tijdschrift dat regelmatig nieuws, berichten en godsdienstige informatie kon verspreiden: de Millenial Star zou gedurende vele jaren een kostbaar werktuig voor het zendingswerk worden. Met reden klaagt Joseph Weiler dus over het gebrek aan geschikt materiaal. Het is een zware handicap in de vooruitgang van het werk. Vermoedelijk beletten drukkosten, gebrek aan goede vertalers en het nog te kleine aantal leden, dat er in deze toestand spoedig verandering komt. Het succes van de zendingsconferentie te Gorinchem inspireert de ouderlingen om een nieuwe en meer gedurfde vorm van zendingswerk uit te proberen: het van huis tot huis gaan om de boodschap te brengen. Daarvoor gebeurde het zendingswerk steeds via persoonlijke introducties op afspraak of door openbare vergaderingen. In 1865 is dit directe aanspreken van onbekenden een nieuwigheid die de zendelingen met enthousiasme uitproberen (13). Jaren later zullen andere zendelingen bidden dat ze een betere methode mogen vinden! Tijdens de wintermaanden in de overgang van 1865 naar 1866 besteden de zendelingen nog veel tijd aan het rondreizen van het zendingsgebied. In november worden er zeven nieuwe leden gedoopt in Rotterdam; anderen bekennen aan de zendelingen dat zij de moed missen om de stap te zetten (14). De zendelingen worden uitgenodigd om te komen prediken in Utrecht en in Gelderland. Eén kerklid wordt geëxcommuniceerd wegens "onchristelijk gedrag" (15). De gezondheid van Elder Weiler laat nog steeds te wensen over en in de lente van 1866 volgt hij de raad op enkele maanden te rusten in Zwitserland. Wanneer hij in augustus terugkeert, onderneemt hij een tour door het zendingsgebied: alle leden staan nog sterk in het evangelie en er zijn zelfs twaalf nieuwe leden bijgekomen. Twee brochures zijn vertaald en uitgegeven, één door Sybren van Dijk, "Een uitnodiging tot allen die het eeuwige leven wensen" en een ander door Francis Brown, "Begrijpt u wat u leest?" De brochures leggen enkele basisleerstellingen van de kerk uit. Enkele maanden later zal de bekende brochure van Parley P. Pratt, "Een stem tot waarschuwing," vertaald en verspreid worden. De vermoedelijke vertaler is Sybren van Dijk, een toegewijde, intelligente en belezen heilige, die onschatbare diensten bewijst als vertaler en als zendeling en later een heel efficiënte zendingspresident zal worden. Een andere kostbare kracht is de nu voltijdse zendeling Pieter Lammers, die naar Amsterdam is overgeplaatst en er de aandacht van niet-leden tracht op te wekken. Men maakt ook vooruitgang in Zwolle waar een kleine secte, die zichzelf "Christenen" noemt, interesse in het herstelde evangelie betoont. Er zijn daar reeds vier leden gedoopt. Over het algemeen gezien mag Elder Weiler wel tevreden zijn met de bereikte resultaten.
Doch er hangen ook dreigende wolken in de lucht. "Vele boeken," schrijft Elder Francis Brown, "worden tegen ons gepubliceerd en de kranten staan vol met allerlei leugens, om vooroordelen tegen de waarheid in de geest van de mensen te planten, en gelijk de Galileërs van vroeger, wordt overal kwaad over ons gesproken" (16). Francis Brown klaagt "de dikke schaal van de tradities" aan, die doorbroken moet worden. Hij overdrijft niet. Zendingswerk verrichten in het 19de eeuwse Nederland is geen sinecuur. Toch, hoewel er minder bekeerlingen gedoopt worden dan in andere landen, hebben de zendelingen niet zoveel last van openlijke tegenstand, zoals bijvoorbeeld in Engeland, Noorwegen of Denemarken, waar opstootjes, vervolgingen en gevangenisstraffen met de prediking van het herstelde evangelie gepaard gaan. De lezers van de "Millenial Star" krijgen ook informatie over Nederland door een lange brief van de derde zoon van President Brigham Young, John Willard Young, die in 1866 een bezoek aan ons land brengt. Als ingenieur is hij gefascineerd door de aardrijkskunde - "hier bebouwen sommigen het land vijf meter onder de spiegel van de oceaan!" -, door de scheepsbouw, de aanleg van de dijken, de windmolens en de stadskanalen. John Willard en diegenen die hem vergezellen schrijven zelfs hun namen in het huisje te Zaandam waar ooit Peter de Grote als scheepstimmerman werkte. Hij is ook onder de indruk van het commercieel-gonzende Amsterdam, maar besluit toch dat het "één der meest verdorven steden ter wereld is" (17). John Willard beschrijft de ontwikkeling van de zending sinds 1864 en feliciteert de zendelingen voor hun uitmuntende diensten. Ondanks alle mogelijke moeilijkheden - de taal, het gebrek aan publikaties, de soms primitieve levensomstandigheden - hebben zij hun uiterste best gedaan. Vooral Pieter Lammers wordt gelauwerd: "Ik kan u zeggen dat hij de Heilige Geest in grote mate bezit, en dat hij in elk opzicht een waardig ouderling is" (18). Doch John Willard versterkt ook het negatieve kerkbeeld dat in die jaren Nederland overheerst: "De mensen zijn er verwoed tegen de doop gekant. En om met de woorden te spelen, het moet ons niet verwonderen: want door de bouw van hun dijken vechten zij voortdurend tegen de onderdompeling van hun land. Natuurlijk is dit niet de reden voor hun afkeer van de doop, maar zij wensen blijkbaar niets méér dan wat ze al hebben, gewoon omdat ze niet beseffen dat er nog iets is buiten de enge grenzen van hun dijken" (19). Op 28 maart 1867 ontvangt Joseph Weiler het bericht dat hij eervol ontheven wordt uit zijn zendingsroeping en dat Francis Brown als nieuwe zendingspresident aangesteld is. Op de vooravond van zijn vertrek uit Nederland schrijft hij nog een brief aan Brigham Young jr. om een laatste verslag uit te brengen. Zoals het reeds een beetje de gewoonte wordt, klaagt hij over het matig succes in het zendingswerk. Toch verheugt hij zich in de weinigen "wier ogen geopend zijn en wier harten het glorievolle licht van het evangelie begrepen hebben, zoals het geopenbaard is door de profeet Joseph Smith. Zij zijn niet bevreesd om voor de wereld te getuigen dat de Here God is, dat Brigham Young zijn profeet op aarde is en dat Utah de vergaderplaats is voor het verspreide Israël" (20). Evenals de meeste zendelingen voor en na hem, beseft Weiler hoeveel zijn zending voor hemzelf heeft betekend, ondanks al de beproevingen: "Mijn liefde voor de waarheid is sterker geworden, mijn verlangen om nederig en standvastig te zijn is gegroeid, mijn hoop is verruimd, mijn geloof is krachtiger, en het licht van het evangelie is zuiverder en heiliger geworden. Dit geeft u een beetje een idee van mijn huidige gevoelens wat de toekomst betreft..." (21). Op 4 mei 1867 verlaat Weiler Nederland. Met hem vertrekken tien heiligen - acht volwassenen en twee kinderen - "vanuit deze zending naar het beloofde land" (22). In Engeland voegen zij zich bij zeshonderdzestig andere Europese kerkleden die naar Zion emigreren. Met hen zingen zij het "Emigratielied": O vreugde-dag wanneer we gaan, MAGERE JAREN Na het vertrek van Joseph Weiler worden de archieven erg schaars om ons te vertellen wat er in Nederland gebeurt. De twee volgende zendingspresidenten, Francis Brown en Marcus Holling, houden er praktisch geen correspondentie op na met het hoofdkantoor in Engeland. Bijgevolg verschijnt er evenmin wat in de "Millenial Star" over de Lage Landen. De dagboeken van de twee zendingspresidenten hebben wij niet kunnen localiseren. Gedurende de rest van 1867 werkt President Brown samen met de broeders Lammers en van Steeter in Noord Brabant, Zeeland, Zuid Holland, Utrecht, Gelderland, Friesland, Groningen en Overijssel - maar overal met heel matig succes. Een nieuwe zendeling uit Amerika voegt zich bij hen, Marcus Holling, die in 1867 zendingspresident wordt, bij het vertrek van Francis Brown. In tegenstelling tot Elder Weiler, verlaat Elder Brown Nederland met een bittere nasmaak: hij heeft blijkbaar veel moeite met de taal gehad, en is niet te spreken over de "onderdrukking door de Calvinistische leer en de walgelijke slavernij van het volk" (23). President Holling zal nu gedurende twee jaar de zending leiden, tot 1869. Die periode kenmerkt zich door de verdere emigratie van leden die reeds geruime tijd de lasten van het lokale kerkwerk dragen. Op 19 juni 1868 wordt Hendrik van Steeter ontheven van zijn zendingstaak om naar Amerika te kunnen vertrekken. Zijn vrouw en zijn kinderen zijn reeds in 1866 afgereisd. Een jaar later, op 20 augustus 1869, scheept de grootste groep heiligen sinds het vertrek van de Nieuwlichters zich in. Onder de acht gezinnen bevinden zich Pieter Lammers en Sybren van Dijk. De vrouw van deze laatste, die enkele jaren voorheen zo tegenstribbelde, vergezelt hem, samen met de kinderen (24). Het aantal lokale leden staat weer op het peil van vijf jaar daarvoor - een twintigtal. Wanneer Marcus Holling in 1869 ontheven wordt, stuurt men niet onmiddellijk een nieuwe zendeling om hem te vervangen. De presiderende verantwoordelijkheid wordt overgedragen aan een lokale broeder - Jan Krumperman uit Zwolle. Hoewel we geen verslag over zijn activiteiten hebben, mogen we aannemen dat hij de zaken goed bijhoudt tot de aankomst van de nieuwe zendingspresident, niemand minder dan de pas geëmigreerde Sybren van Dijk, één der meest bekwame en succesvolle heiligen die ooit in Nederland werkte. Volgend nummer:
Voetnoten: 13 Teksten foto's: D e vélocipède: A letta Jacobs: Elder Joseph Weiler Elder Francis Brown Elder Marcus Holling De vélocipède: voor snobse burgerij en stoere knapen. Amsterdams straatbeeld in de jaren 1860. Stoomboten en stoomtreinen, onder en boven nieuwe bruggen.
In een kist op zolder, in een doos in de kelder: ze liggen daar, vergeelde foto's, oude verslagen, verweerde boeken en brochures, stille getuigen van de kerk in vroegere dagen. Wilt u dit materiaal een nuttige en veilige bestemming geven? Schenk het aan het historisch archief van het Fonds Horizon, dat nauw samenwerkt met geschiedkundigen van het historisch departement van de kerk en met het Centrum voor internationale en lokale studies van de Brigham Young Universiteit. O p die wijze schrijft u zelf een stuk kostbare geschiedenis mee.
|
CHAPTER 5 1864-1870 1864-1870
In vergelijking met andere Europese landen in die vroege jaren zestig, is het zendingssucces in Nederland erg mager uitgevallen, ondanks het hoopvolle lichtpunt met de Nieuwlichters, dat echter te kortstondig is geweest. Compared with other European countries in the early sixties, the mission is successful in the Netherlands turned out very thin, despite the hopeful light point with the modernists, however brief it was. Ook de algemene religieuze situatie blijkt geen openingen voor een groots opgevat mormoons zendingswerk te bieden: de Hervormde Kerk is in een defensieve strijd met het zich opdringende katholicisme gewikkeld en duldt zeker geen "zieltjeswinners" uit den vreemde. De anti-mormoonse verhalen die Nederland overspoelen zijn zelfs volledig buiten proportie, als men het handjevol lokale leden telt. The general religious situation shows no openings for a great perceived Mormon missionary to offer: the Reformed Church is in a defensive battle with the encroaching Catholicism wrapped and certainly tolerates no "souls winners" from abroad. The anti-Mormon stories overwhelm Netherlands even completely out of proportion, if the handful of local members. Dit alles leidt tot de beslissing voorlopig slechts één zendeling naar Nederland te sturen: Joseph Weiler, geboren in Pennsylvania in 1836, en opgegroeid in een gezin dat tot de voortrekkers van de mormoonse pioniers behoort. All this leads to the decision yet only a missionary to the Netherlands to send: Joseph Weiler, born in Pennsylvania in 1836, and raised a family in which the leaders of the Mormon pioneers belongs. Op 1 november 1864 komt de 28-jarige Joseph Weiler in Nederland aan. Het verbaast hem, schrijft hij, dat hij hierheen gezonden wordt, want zijn oorspronkelijke zendingsoproep vermeldt de "Europese zending", met Engeland als bestemming. On November 1, 1864, the 28-year-old Joseph Weiler in the Netherlands. It surprised him, he writes, he is sent here, because its original mission explains the European mission, with Britain as a destination. Hij heeft trouwens eerst gedurende enkele maanden op de Britse eilanden gediend, waar de vertrouwdheid met de taal, de aanwezigheid van vele zendingscollega's en een reeds uitgebreide en goed georganiseerde kerkelijke organisatie voor een aangename en vruchtbare periode hebben gezorgd. He also first for several months served in the British Isles, where familiarity with the language, the presence of many colleagues and a mission already extensive and well organized organization for a pleasant and fruitful period ensured. Maar nu bevindt hij zich helemaal alleen in Rotterdam: hij verstaat geen woord Nederlands, waardoor hij zelfs niet met de weinige kerkleden kan communiceren. But now finds himself all alone in Rotterdam: he does not understand a word of Dutch, making it even with the few church members can communicate. De eenzaamheid en de moeilijkheid van zijn opdracht wegen plots erg zwaar (1). The loneliness and the difficulty of his mission suddenly weigh very heavily (1). Toch koestert Elder Weiler een sterk geloof en een positieve houding: hij zet zich vlijtig aan het leren van de taal. Still cherishes Elder Weiler a strong faith and a positive attitude: he puts himself diligently to learning the language. Hij noteert in zijn dagboek dat de "g" en de "ch" erg moeilijk uit te spreken zijn. He notes in his diary that the "g" and the "ch" difficult to pronounce. Doch hij leert niet snel genoeg om alle situaties te kunnen voorzien: wanneer hij naar de kapper gaat om zijn bakkebaarden wat te laten bijknippen, gebruikt hij blijkbaar het verkeerde woord en de kapper - o ramp! But he learns fast enough to meet all situations: when he goes to the barber to trim what his whiskers, he apparently used the wrong word and the hairdresser - O disaster! - scheert enthousiast de bakkebaarden helemaal weg (2). - Shave the sideburns totally enthusiastic road (2). Het taalprobleem blijkt echter kinderspel in vergelijking met wat Joseph Weiler neervelt, drie weken na zijn aankomst: de gevreesde tyfus, destijds een meestal dodelijke ziekte. The language shows easy compared to what Joseph Weiler felled down, three weeks after his arrival, the dreaded typhoid, then usually a fatal disease. Gedurende zes weken ligt hij in comateuze toestand en hij zal erg zwak blijven tot het midden van het daaropvolgende jaar. For six weeks he is in coma and will remain very weak until the middle of the following year. Zijn dagboek blijft al die donkere maanden praktisch onaangeroerd, tenzij om uiting te geven aan zijn dankbaarheid voor de kerkleden die hem liefdevol verzorgen. His diary remains virtually untouched all those dark months, except to express his gratitude for the loving care of his church members. En hij betreurt het nogmaals dat hij hen niet in vloeiend Nederlands kan zeggen hoezeer hij hun bijstand waardeert (3). And again he regrets that he did not fluent in Dutch to say how much he appreciates their assistance (3). In juni 1865 is hij nog maar net aan de beterende hand, wanneer het bericht hem bereikt dat de Europese zendingspresident, Brigham Young jr., tweede zoon van de president van de kerk, een bezoek plant aan het Nederlandse zendingsgebied, samen met enkele ouderlingen uit Zion. Ondanks zijn nog erg zwakke conditie, begeeft Joseph Weiler zich naar de Rotterdamse kade en verwelkomt er de groep kerkleiders, waaronder David P. In June 1865 he was just on the mend, when the message reached him that the European mission president, Brigham Young, Jr., second son of the president of the church, a plant visit to the Dutch mission field, along with some elders from Zion. Despite his still very weak condition, goes to Joseph Weiler is the Rotterdam quay and welcomes, the group leaders, including David P. Kimball, een zoon van Heber C. Kimball, a son of Heber C. Kimball, Heber John Richards en WP Nebeker. Kimball, Heber John Richards and WP Nebeker. Voor Elder Weiler, die acht maanden in eenzaamheid en ziekte heeft doorgebracht, is de ontmoeting een aangrijpende gebeurtenis die hij als volgt in zijn dagboek beschrijft: For Elder Weiler, who eight months in solitude and disease has brought a poignant encounter is the event which he describes in his diary as follows: "Alleen iemand die zoals ik eenzaam in een vreemd land heeft verbleven zonder er de taal te spreken, kan de vreugde beschrijven toen ik hen zag. We aten samen, of liever ik zag hen eten, want ik kon nog niet veel verdragen. Ik gaf Brigham Young jr. een kort overzicht van mijn werkzaamheden en van de toestand in de Nederlandse zending. Hij zei dat hij het Hollandse klimaat niet erg geschikt voor mij achtte en dat hij President Daniel H. Wells in Liverpool geschreven had mij naar Engeland over te plaatsen. Ik was zo moe dat ik niet kon liggen, noch staan of zitten en ik leed zo'n erge pijn dat ik de broeders vroeg mij een zegen te geven, hetwelk zij deden. Zij beloofden mij dat ik mijn gezondheid en kracht zou herwinnen en dat ik vanaf dit ogenblik zou beginnen te genezen. Doodmoe ging ik eindelijk naar bed" (4). "Only someone like me alone in a foreign country has remained without speaking the language, can describe the joy when I saw them. We ate together, or rather I saw them eat, because I could not bear much. I gave Brigham Young Jr. a brief overview of my work and the situation in the Dutch mission. He said he Holland climate not very suitable for me and that he considered President Daniel H. Wells in Liverpool had written me to England to place . I was so tired I could not lie, either standing or sitting and I suffered such severe pain that I asked the brothers to give me a blessing, which they did. They promised me that I would regain my health and strength and from this moment that I would start to heal. Exhausted I finally went to bed "(4). Elder Weiler waardeert de bezorgdheid van Brigham Young jr. en diens intentie hem naar Engeland te laten overplaatsen (5). Elder Weiler appreciates the concerns of Brigham Young Jr. and his intent to induce him to England place (5). Enkele dagen later zendt hij echter zelf een brief naar het Europese zendingskantoor te Liverpool, waarin hij smeekt in Nederland te mogen blijven. A few days later he himself sends a letter to the European mission office in Liverpool, where he begs them to stay in the Netherlands. Het is het eerste teken van de groeiende liefde die Elder Weiler voor het Nederlandse gebied voelt. It is the first sign of the growing love for Weiler Elder feels the Dutch area. Ondanks de fysische beproeving en de taalhandicap van de voorbije acht maanden, is de band tussen hem en het land gegroeid. Met al zijn inzet en met grote moed neemt hij het op zich zijn zendingsplicht uit te voeren, nu zijn gezondheid eindelijk terugkeert. Despite the physical test and the language handicap of the past eight months, the relationship between him and the country grew. With all his effort and with great courage he takes it upon himself to carry out its mission duty, now his health finally returns. Een eerste grote stap in het verstevigen van het zendingsgebied is de organisatie van een "onafhankelijke zending". A first major step in strengthening the mission field is organizing an "independent mission". Tot nog toe was Nederland gewoon een deel van een zending die ook Duitsland, Zwitserland en een deel van Italië besloeg. So far the Netherlands was just one part of a consignment which also Germany, Switzerland and a part of Italy covered. Voor één zendingspresident was het echter geografisch onmogelijk de behoeften van zendelingen en leden in zo'n groot gebied te overzien en hulp te bieden waar nodig. Elder Weiler wordt dus aangesteld als zendingspresident van het Nederlandse gebied - een gebied waarin hij voorlopig de enige zendeling is! For a mission president was geographically impossible, however the needs of missionaries and members in such a large area to oversee and help where needed. Elder Weiler is so appointed as mission president of the Dutch territory - a territory where it is temporarily only missionary !
Charles Boissevain, later hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, maakt in London kennis met een "vélocipède." Enthousiast brengt hij in 1865 de hoge fiets naar Nederland en maakt een eerste rondje door Rotterdam. Charles Boissevain, later editor of the Algemeen Handelsblad, is introduced to London in a "velocipede." Enthusiasm he brings to the Netherlands in 1865 the high cycle and makes the first trip through Rotterdam. De geschokte toeschouwers smijten hem koolstronken naar het hoofd - naar dat "vehikel des duivels." Doch de welgestelde snobs zien er het originele en plezierige van in. "Nee, cher ami, een vélocipède is geen dansmeisje, maar een ding op wielen waar je op zit. Verrukkelijk! Vraiment exquis! En het gaat reuze-snel." The shocked onlookers throw cabbage stalks him to the head - to the "vehicle of the devil." But the wealthy snobs look for in the original and enjoyable. "No, cher ami, a velocipede is not a dancing girl, but one thing on wheels where you sits. Delicious! Vraiment exquisite! And it's giant fast. " De fiets wordt een sensatie en iedereen die het kan betalen rijdt al spoedig met hoge hoed door het park. The bike is a sensation and everyone who can pay high hat soon driving through the park. Schichtige paarden gaan aan het steigeren bij het horen van het onbekende geratel en menig koetsier geeft een voorbijsnorrend fietser een lel met zijn zweep. Go to the skittish horses prance on hearing the rattle and many unknown driver gives a whirring past a cyclist lel with his whip. Een ander vervoermiddel is tegen 1865 al beter ingeburgerd: de tuffende stoomtrein. Another vehicle is at 1865 already more established, the tuffende steam. Wie in de derde klasse "waggons" rijdt, zit in de open lucht en stapt er zwartberoet uit. Who in the third class "Waggon" drive, is in the open air and get out there zwartberoet. De eerste-klasser daarentegen zit niet alleen mooi afgedekt, maar kan ook nog een koperen kruik met heet water krijgen. The first contrast-range car is covered not only beautiful, but may also have a brass jug with hot water gain. Speciale wegwachters verzamelen langs de spoorbaan losgeraakte bouten en bagage die van de wagons is gevallen. Special wegwachters gather along the railroad track bolts loose and baggage wagons of the fallen. "Af te halen aan het station tussen drie en vijf uur des namiddags." Toch zijn er nog heel wat tegenstanders van dit "gedrocht der werktuigkunde," dat landbouwgronden doet onteigenen en dat, volgens sommige zwartgekousde dominees, alleen maar "zinnelijk genot in de snelheid" oplevert. Ook wordt er gewezen op het nadeel dat "de doorreizende vreemdelingen ons landje in weinige uren als het ware doorvliegen en in geen de minste verteeringen behoeven te vervallen." "Sometimes to get to the station between three and five hours in the afternoon." Yet, many opponents of this "monster of mechanics," which does expropriate land and that, according to some zwartgekousde pastors, but only "in the sensual pleasure rate "yields. It is made to the prejudice that" the foreigners traveling our country in a few hours if it were flying and not the least distance rings need to expire. " Doch de trein zet door en doorkruist al spoedig geheel Nederland. But the train continues and soon crossed the Netherlands. De ontwikkeling wordt gekenmerkt door een enorm bouwprogramma. The development is characterized by a huge building program. Alleen al voor de lijn van Amsterdam naar Rotterdam worden er achtennegentig bruggen geconstrueerd. Alone the line between Amsterdam and Rotterdam are ninety-eight bridges constructed. Onder de werklieden woelt de nieuwe geest van het socialisme. Among the workmen tossing the new spirit of socialism. "Boekdrukkunst!" heet de eerste vakbond die de Amsterdamse typografen in 1866 stichten. "Zoiets moeten wij ook hebben" klinkt het bij de wevers, bij de diamantarbeiders, bij de sjouwers, de slagers, de schuitenvoerders, metselaars en timmerlieden. "Book Printing" the first union that called the Amsterdam typographers in 1866 found. "Something like that we must have" sounds from the weavers, the diamond workers, the stevedores, the butchers, the boat makers, masons and carpenters. Men vergadert, men balt de vuist, men komt op straat. One meeting, one clenched fist, it is on the street. Al die woelige groepen smelten in 1870 samen tot het Algemeen Nederlands Werklieden Verbond. All these groups turbulent melt together in 1870 to the General Dutch Workers Association. De kritiek op de kinderarbeid wordt steeds luider. The criticism of the child is getting louder. En de goegemeente geeft toe, hypocriet en met mondjesmaat. And goegemeente admits, hypocritical and piecemeal. Zo leest men in 1870 aan een fabriekspoort in het katholieke Maastricht: "Voor 't vervolg zullen geene kinderen in de fabriek aangenomen worden, welke de Eerste Heilige Communie niet gedaan hebben." Thus one reads in 1870 at a factory gate in the Catholic Maastricht: "For 't follow no child will be adopted in the factory, which the First Holy Communion is not done." In die tijd doet een kind zijn eerste communie rond de leeftijd van tien jaar. At that time a child makes his first Communion around the age of ten years. Op de wezenlijke sociale veranderingen zullen we nog even moeten wachten. The fundamental social change we have to wait. "Das Kapital" van Karl Marx is nog maar een paar jaar verschenen. "Das Kapital" by Karl Marx is only a few years appeared. Ook de vrouwen komen in beweging en roepen om meer rechten. The women start to move and calling for more rights. Dominee Ten Kate ziet het met ontzetting aan en doet die "schandalige drangen" met enkele dichtregels af: The Reverend Kate looks with dismay, then do that "shameful impulse" with several verses off: "Hij___
zelfstandig als een ceder,
"Hij___ independently as a cedar, Maar zo ziet de doktersdochter Aletta Jacobs uit Sappemeer het niet. Na de meisjeschool heeft ze examen gedaan voor apothekersassistente en leert vlijtig Latijn en Grieks. But so does the doctor's daughter Aletta Jacobs from Sappemeer not. After the girls' school she has exams for apothekersassistente diligently and learn Latin and Greek. Ze stuurt een verzoekschrift naar eerste minister Thorbecke en dankzij diens persoonlijk ingrijpen mag Aletta naar de universiteit te Groningen om er medicijnen te bestuderen. De pers is verontwaardigd: "Zij doet het alleen om met mannen in aanraking te komen!" She sends a petition to Prime Minister Thorbecke and his personal thanks to the intervention may Aletta at Groningen University to study medicine there. The press is outraged: "It is only to come into contact with men!" En het Leidse studentenblad stuurt de Groningse studenten een oproep: "Maak haar het leven zuur! Dan zal zij haar biezen wel pakken en tevens andere vrouwen afschrikken, die haar noodlottig voorbeeld willen volgen!" And the student newspaper sends the Groningen Leiden students a call: "Make her life miserable! Then she rushes it suits her and other women also deter her disastrous example to follow!" Maar Aletta vecht door en haalt uiteindelijk de doctorsbul. But by Aletta fighting and eventually gets the doctorsbul. Nu schrijven de studenten: "Mejuffrouw Jacobs heeft in ons vertrouwen gesteld. Dat vertrouwen is niet beschaamd geworden en de studenten mogen daar trots op zijn!" Now the students write: "Miss Jacobs has given us confidence. That trust is confounded and the students should be proud of!" Politiek beleeft Nederland in deze vijf jaar een hachelijk internationaal avontuur rond het bezit van Limburg en Luxemburg. Political experience in the Netherlands five years a precarious international adventure around the possession of Limburg and Luxembourg. De twee provincies zijn gedeeltelijk Pruisisch bezit en Kaiser Wilhelm I, opgezweept door zijn kanselier Bismarck is volop bezig - "met bloed en staal!" - het Duitse rijk tot machtige eenheidsstaat te maken. The two provinces are partly owned and Prussian Kaiser Wilhelm I, stirred by his chancellor Bismarck was very busy - "blood and steel" - the German empire to powerful unified state to make. In 1866 maakt Pruisen in een Blitzkrieg Oostenrijk een kopje kleiner, tot grote ontsteltenis van het kleine Nederland. In 1866 a Prussian Blitzkrieg Austria is a head shorter, much to the dismay of the small Netherlands. "Straks worden wij nog door het bezit van Limburg en Luxemburg in een oorlog gesleept!" "Soon we are still in the possession of Limburg and Luxembourg dragged into a war!" Koning Willem III probeert Luxemburg al gauw aan Napoleon III te verkopen - voor een kleine vijf miljoen gulden is hij al tevreden -, maar woest zegt Bismarck: "Nein! Nein! Nein!" King William III tries to Luxembourg soon Napoleon III to sell - for a small five million dollars will he pleased - but fierce Bismarck says: "Nein! Nein! Nein!" Hevig verontrust beginnen de Nederlanders schietverenigingen en weerbaarheidstroepen op te richten, zo manhaftig als ze aftands zijn. Alarmed the Dutch first rifle and resistance forces to establish, as manfully as they are decrepit. Gelukkig lost een internationale conferentie te London het een en ander op. Fortunately lost an international conference in London a few things on. Nét op tijd: in 1870 breekt de Frans-Duitse oorlog uit, waaraan Nederland mooi ontsnapt. Just in time: in 1870 the Franco-Prussian War breaks out, which pretty Netherlands escapes.
In september 1865 noteert Elder Joseph Weiler in zijn dagboek dat hij "in gebroken Nederlands" spreekt. In September 1865 Elder Joseph Weiler writes in his diary that "in broken Dutch 'speaking. Spoedig krijgt hij meer vertrouwen in zijn taalkundige capaciteiten en begint steeds vlotter met leden en niet-leden te converseren (6). Soon he gets more confidence in his linguistic abilities and always starts smoothly with members and non-members to converse (6). Daar de leden erg verspreid wonen, is Elder Weiler verplicht vaak te reizen. Since the members very dispersed, Elder Weiler is often required to travel. Zo ontmoet hij te Leeuwarden twee toegewijde broeders, Sybren van Dijk en Pieter Lammers, met wie hij al veel gecorrespondeerd heeft. So he met in Leeuwarden two devoted brothers, Sybren van Dijk and Peter Lammers, with whom he has been much correspondence. Hij vertelt ons niet veel van deze jonge kerkleden, maar de vrouw van broeder van Dijk maakt wel indruk op hem: He tells us many of these young church members, but the wife of brother Dijk makes an impression on him: "De vrouw van broeder van Dijk is vreselijk tegen de kerk gekant. Ze zei dat ik geen voet in haar huis zou zetten en aangezien zij de baas was, gelijk de meeste vrouwen in dit land, moest ik een hotel opzoeken... 's Avonds bezocht ik toch broeder van Dijk. Zijn vrouw had mij niets te zeggen, zij is werkelijk de meest onvriendelijke persoon die ik ooit in Nederland ontmoet heb" (7). "The wife of brother Dijk is terrible against the church opposed. She said I would not set foot in her house and set it as the boss, like most women in this country, I had to find a hotel ... 's evening I visited brother still Dijk. His wife had to tell me anything, it is really the most unfriendly person I've ever met in the Netherlands (7). Het incident leidt Elder Weiler niet af van zijn doel. The incident does not Elder Weiler its aims. Hij houdt enkele instructievergaderingen over zendingswerk met de lokale broeders en toont hen hoe de prediking aan te pakken (8). He holds several meetings on instruction with the local missionary brothers and shows them how to deal with the preaching (8). De broeders ontdekken dat het verspreiden van het evangelie een van de belangrijke verantwoordelijkheden van priesterschapdragers is. The brothers discover that the one spreading the gospel of the major responsibilities of priesthood bearers. Na tien dagen samen vergaderen en werken, wordt het bezoek besloten met een gezellige avond bij broeder van Dijk - en het komt wel gelegen dat z'n vrouw die avond naar haar ouders moet. Elder Weiler krijgt van de leden een mooie ronde kaas als geschenk voor de heiligen in Amsterdam - teken van de groeiende gemeenschapszin die deze eerste kerkleden bindt (9). After ten days meeting and working together, the visit will conclude with a cozy evening at brother Dijk - and it is well situated to his wife that night to her parents' needs. Elder members of the Weiler gets a nice round cheese gift for the saints in Amsterdam - a sign of the growing community that binds these first church (9). Omstreeks die tijd wordt een tweede zendeling naar Nederland gestuurd, Francis A. Around that time, half missionary sent to the Netherlands, Francis A. Brown, die in Gorinchem zijn standplaats neemt. Brown, who takes his place in Gorinchem. Elder Weiler bezoekt hem om te ontdekken dat de geestelijke instelling van Elder Brown allesbehalve positief is. Elder Weiler visit him to discover that the mental attitude of Elder Brown is anything but positive. Hij kan de pas aangekomen zendeling best begrijpen: het is ontmoedigend om zelfs je gastheer en gastvrouw niet te kunnen bedanken in hun eigen taal. He can best understand the newly arrived missionary, it is disheartening to even your host and hostess can not thank you in their own language. Voor Elder Brown lijkt Elder Weiler een taalgenie en hij moet wel denken dat hij het zelf nooit zover zal brengen. For Elder Brown Elder Weiler seems a language genius, and he must have thought he would never bring far. Doch ook voor hem gaat die moeilijke periode voorbij en spoedig werkt hij ijverig mee. But even for him is that difficult period is over soon and he works diligently. In oktober 1865 ontvangt Elder Weiler een brief van Brigham Young jr. met instructies meer plaatselijke broeders voor te bereiden op het ontvangen van het Melchizedekse priesterschap en hen op zending te roepen. In October 1865 Elder Weiler received a letter from Brigham Young Jr. more local brethren with instructions to prepare to receive the Melchizedek priesthood and to call them on consignment. Het is immers evident dat deze lokale leden beter kunnen communiceren met de bevolking en dus meer succes moeten boeken. It is clear that local members can better communicate with the public and therefore more successful at home. Om instructies kracht bij te zetten, wordt de eerste "Nederlandse zendingsconferentie" georganiseerd te Gorinchem op 22 oktober 1865 in een gehuurd, maar "respectabel" schoollokaal. For instructions to power up, the first "Dutch mission conference held at Gorinchem on October 22, 1865 in a rented, but" respectable "schoolroom. Leden en vrienden komen er naar toe van Amsterdam, Est, Heukelom, Rotterdam en natuurlijk van de omliggende streek. Members and friends to come to Amsterdam, Est, Heukelom, Rotterdam and of course the surrounding region. Elder Weiler en broeder van Steeter geven de belangrijkste toespraken. Elder brother of Steeter Weiler and give the main speeches. In een brief aan Brigham Young jr. brengt Elder Weiler verslag uit: In a letter to Brigham Young, Jr. brings Elder Weiler report: "Na de conferentiesessie vroegen verscheidene personen om gedoopt te worden, gewillig als ze waren om gehoorzaam te buigen voor de geboden van God. Om vijf uur in de namiddag kwamen we allen samen in het huis van broeder Jan van der Pol, om de kandidaten voor te bereiden op de doop. De Geest des Heren vulde de kamer en ik weet zeker dat een ieder Zijn heilige invloed voelde. Om acht uur 's avonds gingen we naar de rivier, toen het reeds donker was, want de wetten van dit christelijke land staan ons niet toe in het volle daglicht God te aanbidden. Net zoals weleer de gevangenisbewaker en zijn gezin in Christus begraven werden door de doop, werden deze vier gedoopt terwijl ze hun zonden beleden. Vervolgens keerden we terug naar het huis en woonden de verordening van de bevestiging bij, waarna de nieuwe leden opstonden en God prezen voor Zijn goedheid, dat Hij hen het Evangelie had gezonden door de gave van de Heilige Geest... (10). "After the conference session, several people asked to be baptized, if they were willing to bow to obedience to the commandments of God. For five hours in the afternoon we all came together in the house of brother Jan van der Pol, the candidates for to prepare for baptism. The Spirit of the Lord filled the room and I'm sure everyone felt His holy influence. For eight hours in the evening we went to the river, when it was already dark, because the laws of this Christian country we are not in the light of day to worship God. Just as the ancient prison guard and his family were buried in Christ by baptism, these four were baptized while they confess their sins. Then we returned to the house and lived the regulation confirmation, after which the new members got up and praised God for His goodness, that he had sent them the Gospel through the gift of the Holy Spirit ... (10). Tijdens de conferentie wordt het priesterschap aan verschillende broeders verleend, waarbij het totaal aantal ouderlingen in Nederland op minstens zeven komt. The conference has several brothers in the priesthood given, with the total number of elders in the Netherlands is at least seven. Een van de nieuwe ouderlingen, Pieter Lammers, wordt meteen op zending geroepen "... om samen met ons in de bediening te arbeiden en het Werk des Heren te verspreiden in zijn vaderland." One of the new elders, Peter Lammers, is immediately called to mission "... to join us in ministry to the Lord's work and labor to spread his homeland." Een andere ouderling, Willem Verhey, wordt aangesteld als gemeentepresident te Gorinchem (11). Another elder, Willem Verhey, is appointed as branch president in Gorinchem (11). Het verslag van Weiler meldt ook dat de conferentie "veel opwinding in de stad" heeft veroorzaakt en dat een aantal mensen meer willen weten over het evangelie. Weiler's report also mentions that the conference "much excitement in the city" and that has caused some people want to know more about the gospel. Elder Brown en Elder Weiler zijn zelf zo opgewonden dat zij een toekomst bezingen "waar er honderden en zelfs duizenden" Nederlanders zullen toetreden. Elder Brown and Elder Weiler are so excited that they sing about a future "where hundreds or even thousands of" Dutch join. Doch tegelijkertijd klagen zij over hun gebrek aan taalvaardigheid en over het gebrek aan leesmateriaal in het Nederlands. But while they complain about their lack of language skills and the lack of reading material in Dutch. "Het werk wordt erg vertraagd omdat we geen Nederlandse boeken hebben. We zouden er stapels kunnen verkopen en dit zou het werk erg vergemakkelijken" (12). "The work is very slow because we have no Dutch books. We would sell stacks and this would work much easier" (12). Het was een volledig gerechtvaardigde klacht en aan de juiste persoon gericht. It was an entirely legitimate complaint and to the right person. Toen de vader van Brigham Young jr., President Brigham Young, in 1840 als zendeling in Engeland aankwam, besteedde hij zijn tijd eerst aan het voorbereiden en uitgeven van publikaties: het Boek van Mormon, allerlei brochures en een Lofzangenboek. When the father of Brigham Young Jr., President Brigham Young, in 1840 when missionaries arrived in England, he spent his first time preparing and publishing of publications: the Book of Mormon, and a variety of brochures Lofzangenboek. Vervolgens besefte hij de kracht van een tijdschrift dat regelmatig nieuws, berichten en godsdienstige informatie kon verspreiden: de Millenial Star zou gedurende vele jaren een kostbaar werktuig voor het zendingswerk worden. Then he realized the power of a regular news magazine, religious messages and information to spread: the Millenial Star for many years was a valuable tool for the mission are. Met reden klaagt Joseph Weiler dus over het gebrek aan geschikt materiaal. Joseph Weiler is reason to complain about the lack of suitable material. Het is een zware handicap in de vooruitgang van het werk. It is a serious handicap in the progress of the work. Vermoedelijk beletten drukkosten, gebrek aan goede vertalers en het nog te kleine aantal leden, dat er in deze toestand spoedig verandering komt. Presumably prevent printing costs, lack of good translators and too few members, that in this state will soon change. Het succes van de zendingsconferentie te Gorinchem inspireert de ouderlingen om een nieuwe en meer gedurfde vorm van zendingswerk uit te proberen: het van huis tot huis gaan om de boodschap te brengen. The success of the mission conference in Gorinchem inspires the elders to a new and more daring form of mission to try: to go from house to house to bring the message. Daarvoor gebeurde het zendingswerk steeds via persoonlijke introducties op afspraak of door openbare vergaderingen. This happened through personal introductions ever missionary appointment or public meetings. In 1865 is dit directe aanspreken van onbekenden een nieuwigheid die de zendelingen met enthousiasme uitproberen (13). Jaren later zullen andere zendelingen bidden dat ze een betere methode mogen vinden! In 1865, this direct appeal from strangers a novelty that the missionaries enthusiastically try (13). Years later, other missionaries pray that they may find a better method! Tijdens de wintermaanden in de overgang van 1865 naar 1866 besteden de zendelingen nog veel tijd aan het rondreizen van het zendingsgebied. In november worden er zeven nieuwe leden gedoopt in Rotterdam; anderen bekennen aan de zendelingen dat zij de moed missen om de stap te zetten (14). During the winter months in the transition from 1865 to 1866 the missionaries spend much time on tours of the mission field. In November, seven new members are baptized in Rotterdam, others confess to the missionaries that they lack the courage to step ( 14). De zendelingen worden uitgenodigd om te komen prediken in Utrecht en in Gelderland. The missionaries are invited to come and preach in Utrecht and Gelderland. Eén kerklid wordt geëxcommuniceerd wegens "onchristelijk gedrag" (15). A member shall be excommunicated because of "unchristian conduct" (15). De gezondheid van Elder Weiler laat nog steeds te wensen over en in de lente van 1866 volgt hij de raad op enkele maanden te rusten in Zwitserland. Wanneer hij in augustus terugkeert, onderneemt hij een tour door het zendingsgebied: alle leden staan nog sterk in het evangelie en er zijn zelfs twaalf nieuwe leden bijgekomen. The health of Elder Weiler still too weak and in the spring of 1866 he attended the council a few months to rest in Switzerland. When he returns in August, he undertakes a tour of the mission field: all members are still strong in the gospel and even twelve new members joined. Twee brochures zijn vertaald en uitgegeven, één door Sybren van Dijk, "Een uitnodiging tot allen die het eeuwige leven wensen" en een ander door Francis Brown, "Begrijpt u wat u leest?" Two brochures have been translated and published, one by Sybren van Dijk, "An invitation to all who desire eternal life" and another by Francis Brown, "Do you understand what you read?" De brochures leggen enkele basisleerstellingen van de kerk uit. The brochures explain some basic teachings of the church. Enkele maanden later zal de bekende brochure van Parley P. A few months later the famous booklet of Parley P. Pratt, "Een stem tot waarschuwing," vertaald en verspreid worden. Pratt, "A voice of warning," translated and distributed. De vermoedelijke vertaler is Sybren van Dijk, een toegewijde, intelligente en belezen heilige, die onschatbare diensten bewijst als vertaler en als zendeling en later een heel efficiënte zendingspresident zal worden. The alleged translator Sybren van Dijk, a dedicated, intelligent and well read holy, which proves invaluable as a translator and later as a missionary and a mission president will be very efficient. Een andere kostbare kracht is de nu voltijdse zendeling Pieter Lammers, die naar Amsterdam is overgeplaatst en er de aandacht van niet-leden tracht op te wekken. Another strength is expensive now full-time missionary Pieter Lammers, who was transferred to Amsterdam and the attention of non-members seeking to generate. Men maakt ook vooruitgang in Zwolle waar een kleine secte, die zichzelf "Christenen" noemt, interesse in het herstelde evangelie betoont. It also makes progress in Zwolle where a small sect, calling themselves "Christians" called, that ye be interested in the restored gospel. Er zijn daar reeds vier leden gedoopt. There are four members were already baptized. Over het algemeen gezien mag Elder Weiler wel tevreden zijn met de bereikte resultaten. Generally seen Weiler Elder may be satisfied with the results.
Doch er hangen ook dreigende wolken in de lucht. But there are clouds are gathering in the sky. "Vele boeken," schrijft Elder Francis Brown, "worden tegen ons gepubliceerd en de kranten staan vol met allerlei leugens, om vooroordelen tegen de waarheid in de geest van de mensen te planten, en gelijk de Galileërs van vroeger, wordt overal kwaad over ons gesproken" (16). "Many books," writes Elder Francis Brown, "are published by us and the newspapers are full of many lies, prejudice against the truth in the minds of the people to plant, and as the Galileans of old, evil is everywhere about us spoken "(16). Francis Brown klaagt "de dikke schaal van de tradities" aan, die doorbroken moet worden. Francis Brown complains "the thick shell of the traditions", who must be broken. Hij overdrijft niet. It is no exaggeration. Zendingswerk verrichten in het 19de eeuwse Nederland is geen sinecuur. Perform missionary in the 19th century Netherlands is not sinecuur. Toch, hoewel er minder bekeerlingen gedoopt worden dan in andere landen, hebben de zendelingen niet zoveel last van openlijke tegenstand, zoals bijvoorbeeld in Engeland, Noorwegen of Denemarken, waar opstootjes, vervolgingen en gevangenisstraffen met de prediking van het herstelde evangelie gepaard gaan. However, although baptized converts less than in other countries, the missionaries not suffer as much from open resistance, as in England, Norway or Denmark, where riots, persecution and imprisonment by the preaching of the restored gospel involved. De lezers van de "Millenial Star" krijgen ook informatie over Nederland door een lange brief van de derde zoon van President Brigham Young, John Willard Young, die in 1866 een bezoek aan ons land brengt. The readers of the "Millenial Star" also get information about the Netherlands by a long letter from the third son of President Brigham Young, John Willard Young, who in 1866 visited our country brings. Als ingenieur is hij gefascineerd door de aardrijkskunde - "hier bebouwen sommigen het land vijf meter onder de spiegel van de oceaan!" -, door de scheepsbouw, de aanleg van de dijken, de windmolens en de stadskanalen. As an engineer he is fascinated by the geography - "here cultivate some land five meters below the mirror of the ocean" - by the shipbuilding, the construction of the dikes, the windmills and the city canals. John Willard en diegenen die hem vergezellen schrijven zelfs hun namen in het huisje te Zaandam waar ooit Peter de Grote als scheepstimmerman werkte. John Willard and those accompanying them even write their names in the house at Zaandam where Peter the Great once worked as a carpenter. Hij is ook onder de indruk van het commercieel-gonzende Amsterdam, maar besluit toch dat het "één der meest verdorven steden ter wereld is" (17). He was also impressed by the commercial-humming Amsterdam, but nevertheless decided that "one of the most corrupt cities in the world" (17). John Willard beschrijft de ontwikkeling van de zending sinds 1864 en feliciteert de zendelingen voor hun uitmuntende diensten. John Willard describes the development of the consignment since 1864 and congratulates the missionaries for their outstanding services. Ondanks alle mogelijke moeilijkheden - de taal, het gebrek aan publikaties, de soms primitieve levensomstandigheden - hebben zij hun uiterste best gedaan. Vooral Pieter Lammers wordt gelauwerd: "Ik kan u zeggen dat hij de Heilige Geest in grote mate bezit, en dat hij in elk opzicht een waardig ouderling is" (18). Despite this difficulty - the language, the lack of publications, the sometimes primitive living conditions - they have done their utmost. Especially Peter Lammers is celebrated: "I can tell you that the Holy Spirit he largely held, and that he an elder is worthy of every respect "(18). Doch John Willard versterkt ook het negatieve kerkbeeld dat in die jaren Nederland overheerst: But John Willard also reinforces the negative image that the church dominates years Netherlands: "De mensen zijn er verwoed tegen de doop gekant. En om met de woorden te spelen, het moet ons niet verwonderen: want door de bouw van hun dijken vechten zij voortdurend tegen de onderdompeling van hun land. Natuurlijk is dit niet de reden voor hun afkeer van de doop, maar zij wensen blijkbaar niets méér dan wat ze al hebben, gewoon omdat ze niet beseffen dat er nog iets is buiten de enge grenzen van hun dijken" (19). "The people are furiously opposed to the baptism. And to play with words, it should not surprise us: because by building their levees they fight constantly against the submergence of their land. Of course this is not the reason for their rejection of the baptism, but they apparently want nothing more than what they already have, simply because they do not realize that there is anything outside the narrow confines of their dams' (19). Op 28 maart 1867 ontvangt Joseph Weiler het bericht dat hij eervol ontheven wordt uit zijn zendingsroeping en dat Francis Brown als nieuwe zendingspresident aangesteld is. On March 28, 1867 Joseph Weiler receive the message that he is honorably released from his missionary vocation and Francis Brown as the new mission president is appointed. Op de vooravond van zijn vertrek uit Nederland schrijft hij nog een brief aan Brigham Young jr. om een laatste verslag uit te brengen. On the eve of his departure from the Netherlands he wrote a letter to Brigham Young, Jr. to a recent report. Zoals het reeds een beetje de gewoonte wordt, klaagt hij over het matig succes in het zendingswerk. As it has a bit of a habit, he complains about the moderate success in the mission. Toch verheugt hij zich in de weinigen "wier ogen geopend zijn en wier harten het glorievolle licht van het evangelie begrepen hebben, zoals het geopenbaard is door de profeet Joseph Smith. Zij zijn niet bevreesd om voor de wereld te getuigen dat de Here God is, dat Brigham Young zijn profeet op aarde is en dat Utah de vergaderplaats is voor het verspreide Israël" (20). Yet he rejoices in the few "whose eyes are open and whose hearts the glorious light of the Gospel understood, as revealed by the Prophet Joseph Smith. They are not afraid for the world to testify that the Lord God, Brigham Young that his prophet on earth, and that Utah is the venue for disseminated Israel "(20). Evenals de meeste zendelingen voor en na hem, beseft Weiler hoeveel zijn zending voor hemzelf heeft betekend, ondanks al de beproevingen: "Mijn liefde voor de waarheid is sterker geworden, mijn verlangen om nederig en standvastig te zijn is gegroeid, mijn hoop is verruimd, mijn geloof is krachtiger, en het licht van het evangelie is zuiverder en heiliger geworden. Dit geeft u een beetje een idee van mijn huidige gevoelens wat de toekomst betreft..." Like most missionaries before and after him, realizes how much Weiler has served his mission for himself, despite all the trials: "My love for truth is stronger, my desire to be humble and steadfast has grown, my hope is extended, My faith is stronger, and the light of the gospel has become purer and holier. This gives you a bit of an idea of my current feelings about the future ... " (21). (21). Op 4 mei 1867 verlaat Weiler Nederland. On May 4, 1867 leaving Weiler Netherlands. Met hem vertrekken tien heiligen - acht volwassenen en twee kinderen - "vanuit deze zending naar het beloofde land" (22). With him leaving ten o'clock saints - eight adults and two children - "from this consignment to the promised land" (22). In Engeland voegen zij zich bij zeshonderdzestig andere Europese kerkleden die naar Zion emigreren. In England they add themselves to six hundred sixty other European church members who emigrate to Zion. Met hen zingen zij het "Emigratielied": With them they sing the "Emigration Song": O vreugde-dag
wanneer we gaan, O joy-days when
we go, MAGERE JAREN Lean years Na het vertrek van Joseph Weiler worden de archieven erg schaars om ons te vertellen wat er in Nederland gebeurt. After the departure of Joseph Weiler, the archives is very scarce to tell us what's happening in the Netherlands. De twee volgende zendingspresidenten, Francis Brown en Marcus Holling, houden er praktisch geen correspondentie op na met het hoofdkantoor in Engeland. The next two mission presidents, Francis Brown and Marcus Holling, hold virtually no correspondence after the headquarters in England. Bijgevolg verschijnt er evenmin wat in de "Millenial Star" over de Lage Landen. Therefore appears not what the "Millenial Star" on the Low Countries. De dagboeken van de twee zendingspresidenten hebben wij niet kunnen localiseren. The diaries of the two mission presidents, we can not locate. Gedurende de rest van 1867 werkt President Brown samen met de broeders Lammers en van Steeter in Noord Brabant, Zeeland, Zuid Holland, Utrecht, Gelderland, Friesland, Groningen en Overijssel - maar overal met heel matig succes. During the remainder of 1867 working together with President Brown and the brothers Lammers Steeter of North Brabant, Zeeland, Zuid Holland, Utrecht, Gelderland, Friesland, Groningen and Overijssel - everywhere but with very limited success. Een nieuwe zendeling uit Amerika voegt zich bij hen, Marcus Holling, die in 1867 zendingspresident wordt, bij het vertrek van Francis Brown. A new missionary from America joins them, Marcus Holling, who is mission president in 1867, with the departure of Francis Brown. In tegenstelling tot Elder Weiler, verlaat Elder Brown Nederland met een bittere nasmaak: hij heeft blijkbaar veel moeite met de taal gehad, en is niet te spreken over de "onderdrukking door de Calvinistische leer en de walgelijke slavernij van het volk" (23). Unlike Weiler Elder, Elder Brown left the Netherlands with a bitter taste: he has apparently had difficulty with the language, and is unhappy about the "oppression by the Calvinist doctrine and disgusting slavery of the people" (23). President Holling zal nu gedurende twee jaar de zending leiden, tot 1869. President Holling will now lead the mission for two years, until 1869. Die periode kenmerkt zich door de verdere emigratie van leden die reeds geruime tijd de lasten van het lokale kerkwerk dragen. This period is characterized by the continued emigration of members already long the burden of the local church work wear. Op 19 juni 1868 wordt Hendrik van Steeter ontheven van zijn zendingstaak om naar Amerika te kunnen vertrekken. On June 19, 1868 Henry Steeter is relieved of duty to his mission to America to leave. Zijn vrouw en zijn kinderen zijn reeds in 1866 afgereisd. His wife and his children have already traveled in 1866. Een jaar later, op 20 augustus 1869, scheept de grootste groep heiligen sinds het vertrek van de Nieuwlichters zich in. A year later, on August 20, 1869, boarded the largest group since the departure of the saints in innovators. Onder de acht gezinnen bevinden zich Pieter Lammers en Sybren van Dijk. Among the eight families are Sybren van Dijk and Peter Lammers. De vrouw van deze laatste, die enkele jaren voorheen zo tegenstribbelde, vergezelt hem, samen met de kinderen (24). The wife of that, some years previously so tegenstribbelde, accompanies him, along with the children (24). Het aantal lokale leden staat weer op het peil van vijf jaar daarvoor - een twintigtal. The number of local members is back on the level of five years before - a twenty. Wanneer Marcus Holling in 1869 ontheven wordt, stuurt men niet onmiddellijk een nieuwe zendeling om hem te vervangen. When Mark Holling in 1869 relieved is, one does not immediately send a new missionary to replace him. De presiderende verantwoordelijkheid wordt overgedragen aan een lokale broeder - Jan Krumperman uit Zwolle. Hoewel we geen verslag over zijn activiteiten hebben, mogen we aannemen dat hij de zaken goed bijhoudt tot de aankomst van de nieuwe zendingspresident, niemand minder dan de pas geëmigreerde Sybren van Dijk, één der meest bekwame en succesvolle heiligen die ooit in Nederland werkte. The presiding responsibility is transferred to a local brother - January Krumperman from Zwolle. Although we have no report on its activities, we can assume that he keeps good things to the arrival of the new mission president, none other than the newly emigrated Sybren van Dijk , one of the most competent and successful saints who ever worked in the Netherlands. Volgend
nummer: Next issue:
Voetnoten: Footnotes: 13 13 Teksten foto's: Photos Lyrics: D e
vélocipède: D e velocipede: A letta
Jacobs: A Letta Jacobs: Elder Joseph Weiler Elder Joseph Weiler Elder Francis Brown Elder Francis Brown Elder Marcus Holling Elder Marcus Holling De vélocipède: voor snobse burgerij en stoere knapen. The velocipede: snobs for middle and tough boys. Amsterdams straatbeeld in de jaren 1860. Amsterdam street scene in the 1860s. Stoomboten en stoomtreinen, onder en boven nieuwe bruggen. Steamboats and steam trains, under and over new bridges.
In een kist op zolder, in een doos in de kelder: ze liggen daar, vergeelde foto's, oude verslagen, verweerde boeken en brochures, stille getuigen van de kerk in vroegere dagen. In a chest in the attic in a box in the basement: they are there, yellowed photographs, old records, books and brochures weathered, silent witness of the church in earlier days. Wilt u dit materiaal een nuttige en veilige bestemming geven? Do you want this material give a useful and safe destination? Schenk het aan het historisch archief van het Fonds Horizon, dat nauw samenwerkt met geschiedkundigen van het historisch departement van de kerk en met het Centrum voor internationale en lokale studies van de Brigham Young Universiteit. Give it to the historical archives of the Horizon Fund, working closely with historians of the history department of the church and the Center for International and local studies of the Brigham Young University. O p die wijze schrijft u zelf een stuk kostbare geschiedenis mee. O n the way you write yourself into a piece of precious history.
|
Heiligen der Lage Landen |
Saints Low Countries |
De man is een geboren en getogen Nederlander, in 1863 tot het herstelde evangelie bekeerd en zes jaar later met zijn gezin geëmigreerd naar Zion. Tweemaal keert hij als zendingspresident terug naar Nederland, van 1871 tot 1874 en van 1880 tot 1882. Met toestemming van zijn eerste vrouw Frokje, trouwt hij in 1875 een tweede maal, met Anna Elisabeth Nollkamper, een Nederlandse bekeerlinge die eveneens naar Utah is geëmigreerd. Voor zijn twee gezinnen bouwt hij in de stad Ogden een mooie dubbelwoning. Frokje en Anna en hun respectievelijke kinderen kunnen goed met elkaar overweg in dit meervoudige huwelijkstelstel. Tien jaar later echter worden de vervolgingen, door de Amerikaanse regering tegen de "polygamisten" ingezet, zo hevig dat de meeste mannen zich moeten verbergen, willen ze niet in de gevangenis belanden. Onze nu 60-jarige Nederlander zoekt zijn toevlucht in het zuiden van Utah, in een onherbergzaam en onontgonnen gebied, waar hij van de grond af herbegint. Aan de oever van de Fremont rivier, in Rabbit Valley, bouwt hij een primitief huisje uit graszoden met een dak van boomstammen, opgevuld met zand en stro. De regen spoelt de dakvulling telkens weer weg. Meubelen heeft hij amper - juist het minimum uit ruw materiaal vervaardigd. Hij tracht zijn twee gezinnen te laten overkomen: Anna komt met haar vier kinderen, maar Frokje kan het niet meer opbrengen. Zijn nieuwe grond en zijn huis laat hij inschrijven onder de meisjesnaam van zijn tweede vrouw, uit vrees dat de regeringsrechercheurs hem zullen vinden. Daar, in de afgelegen natuur, zal hij blijven wonen tot zijn dood in 1899, op 72-jarige leeftijd. Het is ook daar dat hij kort voor zijn dood nog een levensverhaal schrijft. Zijn handen zijn zo vervormd en stijf van artritis dat Anna zijn vingers moet opensperren om er een pen tussen te schuiven. En moeizaam plaatst hij uiteindelijk zijn handtekening onder zijn laatste woorden: Sybren van Dijk. "Mijn geliefde broeders, zusters en vrienden... Ik, de schrijver van dit stuk, ben nu reeds dertien jaren ziek en lijdende, gebonden aan mijn kamer en mijn bed, en toen ik onlangs op een nacht wakker lag, kwam de vraag in mij op: 'Kan ik nu niets meer doen voor het welzijn van mijn medemensen?' Ik overdacht de wondervolle wijze waarop de Heer mij bewaard heeft sinds mijn jeugd en ik besloot dat ik, zo goed als het nog kan, enkele van Gods handelingen met mij zou beschrijven... Mijn enig doel is God te eren en nederig nog wat goed trachten te doen..." (1). Sybren schrijft over zijn jeugdjaren. Geboren op 22 mei 1827 in Leeuwarden, verliest hij op 8-jarige leeftijd zijn vader. Zijn moeder hertrouwt, maar "o droefheid, met een verstokte dronkaard." Toch kan Sybren zijn stiefvader ook waarderen: hij leert van hem het beroep van schrijnwerker en mag zelf nooit één druppel alcohol aanraken. Ondanks het verbod van de plaatselijke dominee, leest de jongen ijverig in de Bijbel: "Ik ben steeds zo dankbaar geweest dat ik zo aandachtig de Schriften heb bestudeerd in mijn jeugd." In 1853, op 26-jarige leeftijd, trouwt hij met Frokje Jans Dam uit Dokkum in Friesland. Van hun drie zonen en vier dochters zullen er slechts twee volwassen worden. Vijf kinderen draagt Sybren ten grave, nog voor ze de leeftijd van drie jaar bereikt hebben. Het jonge echtpaar ziet zovele misbruiken in de Hervormde kerk, dat ze overstappen naar de Evangelische kerk. Sybren brengt het er spoedig tot een der voorsprekers, maar vindt geen gemoedsrust: "Waarom hebben wij geen apostelen? Waarom is onze doop zo verschillend?" De jaren gaan voorbij en Sybren bidt dat God hem naar de ware kerk zal leiden. In 1862, op een zondagochtend, deelt een vreemdeling aan de uitgang van de Evangelische kerk tractaatjes uit met "de leringen van de Kerk van Jezus Christus door de profeet Joseph Smith." 's Namiddags is Sybren reeds in een druk gesprek gewikkeld met de mormoonse zendeling - vermoedelijk Elder van der Woude. 's Avonds roept Sybren een groepje aspirant-predikanten bijeen en de debatten "worden langdurig, maar vriendelijk voortgezet tot elf uur." Een jaar lang bestudeert Sybren de nieuwe boodschap, onrustig, biddend, kibbelend met zijn dominee. Hij voert een drukke correspondentie met Elder van der Woude in Amsterdam. Een strijdvraag over het gezag om te dopen voert het conflict met zijn dominee ten top. Nu aarzelt Sybren niet meer: op 19 mei 1863 wordt hij door van der Woude gedoopt en de dag nadien reeds tot ouderling geordend, "hoewel ik eerst heftig protesteerde, overtuigd dat ik er niet waardig voor was". De reactie van zijn omgeving is uitermate bitter en hij wordt prompt uit de Evangelische gemeente geëxcommuniceerd, "wegens het zich mengen met de slechtste mensen ter wereld, de grootste hoereerders, enz." "Vol vuur begon ik onmiddellijk tot mijn omgeving te prediken, in de mening dat iedereen mij zou geloven; de waarheid was immers zo eenvoudig. Maar, oh, welk een ontgoocheling! In plaats dat zij mij geloofden, werd ik ten overvloede uitgescholden, en zij die mij zo op de handen hadden gedragen, ontpopten zich nu als mijn aartsvijanden. En hier was ik, helemaal alleen in een stad van 25.000 inwoners, alleen in een gebied van 300.000 mensen. En de man die mij gedoopt en geordend had, had Amsterdam verlaten om terug te keren naar Utah... Ik had sterkte in het geloof nodig. En die sterkte kwam, broeders en zusters. Ik hoop dat u me wilt geloven, want het is de heilige waarheid. Toen ik op een dag na een schrijnwerkersopdracht naar huis keerde, werd ik op de weg tegengehouden als door een sterke arm, en een stem, niet erg luid, maar heel duidelijk, zei tot me: "Nu zijt gij een lid van de ware kerk van Christus." Ik herinnerde mij mijn gebeden om de ware kerk van Christus te leren kennen en ik had kunnen dansen en springen van vreugde, ware het niet dat ik mij op een weg vol mensen bevond..." Met ongebreideld enthousiasme zet Sybren zich voor het werk des Heren in. Hij laat kerkpublikaties uit Zwitserland overkomen en vertaalt de brochure "Een stem tot waarschuwing." Wanneer de nieuwe zendeling Joseph Weiler in Nederland aankomt, laat deze duizend exemplaren van de vertaalde brochure drukken. Als een uitstekend meesterschrijnwerker en werkoverziener, aanvaardt Sybren in 1863 een contract om een Rooms-Katholieke kerk te bouwen. Onderzoek wijst uit dat dit de kerk van de H. Franciscus van Assisi te Franeker (nabij Leeuwarden) moet geweest zijn (2). Op werkdagen overziet Sybren van Dijk de bouw van deze vrij grote kerk, op zondag predikt hij echter vlijtig het mormonisme in een nabije schuur, samen met broeder P. J. Lammers die uit Amsterdam is overgekomen om te helpen. De katholieke parochieleiding staat in rep en roer en tracht Sybren te laten ontslaan. Doch de hoofdaannemer vindt de capaciteiten en de eerlijkheid van Sybren van Dijk belangrijker dan het tumult en houdt het been stijf. Sybren blijft en beëindigt de bouw van de kerk in 1865. Zijn beroep brengt hem vervolgens naar Zwolle, waar hij verschillende bouwwerken overziet - onder meer een school en een ziekenhuis. Hij schrijft zelf een brochure: "Bent u een ware Christen?" en laat er duizend exemplaren van drukken die hij persoonlijk uitdeelt aan de uitgang van twee protestantse kerken. De bal is aan het rollen. Binnen enkele maanden heeft hij een groep van negen leden rond zich geschaard. "Maar, oh, wat heb ik ook afgezien in deze stad Zwolle! Soms liep de helft van alle schoolkinderen scheldend achter mij aan." In 1869 verlaten Sybren en zijn gezin Nederland, samen met zeven andere gezinnen van Nederlandse heiligen der laatste dagen. In Liverpool voegen ze zich bij een grote compagnie mormoonse emigranten en richten de kaap naar het Beloofde Land. Slechts twee jaar later wordt Sybren geroepen om terug te keren naar zijn geboorteland en er over de zending te presideren.
Na het vertrek van zendingspresident Marcus Holling en de meeste leden in 1869, is de kerk in Nederland op een minimumpeil blijven staan: een twintigtal heiligen der laatste dagen, verspreid over enkele steden - Amsterdam, Zwolle, Zaandam, Deventer. Er heerst inactiviteit en ontmoediging. Als nieuwe zendingspresident komt Sybren van Dijk eind 1871 aan en begint meteen en systematisch alle vroegere leden op te zoeken. Zijn dagboek, in het Nederlands bijgehouden, verhaalt bondig en objectief de dagelijkse gebeurtenissen. Zendelingen in die periode zijn voor hun levensonderhoud en andere kosten afhankelijk van de lokale leden. Zij kunnen hiervoor geld van de tiende gebruiken, maar moeten wel alle inkomsten en uitgaven stipt bijhouden en om de zes maanden een gedetailleerd verslag naar hun overziener in Liverpool opsturen. In de linkermarge van zijn dagboek noteert Elder van Dijk telkens de datum, in de rechtermarge de eventuele inkomsten en uitgaven. Laten we hem eens gedurende een aantal dagen volgen: "26 januari (1872). Vele vreemdelingen bezocht en gesproken. Veel haat ondervonden, doch ook belangstelling. 's Avonds vergadering bij vrouw Steenbruggen. Uitgescholden door den ouderling der Afgescheidenen van Zwolle en ondersteund door eene de Lange, vrij-Evangelisch. De vrouw is overtuigd van de waarheid volgens haar eigen woord. 27 januari. Eenige menschen bezocht en vertrokken terug <van Deventer> tot Zwolle te voet, zeven uur gaans. Verteeringskosten fl. 2,50. 29 januari. Brieven geschreven naar en verzonden met 4 geschreven boekjes tot vrouw Steenbruggen. Idem brieven naar Leeuwarden en Baard. Aan postzegels, spiegeltje, horlogeketting, fl. 1,50. 1-2 Februari. Vertrokken naar Amsterdam en zeer wel ontvangen door broeder de Groot. fl. 1,70 <reiskosten>. 3 Februari. Opgezocht zuster Vernee. Wel ontvangen. Deze zuster is als het ware begraven onder de vrees voor haar man. Bezocht een door wederwaardigheden van allerlei aard afgeweken broeder, genaamd Brauer. Vroeger gedoopt in Zürich. Hij geeft te kennen dat hij vurig wenscht terug te keren, daar hij altijd geweten heeft dat dit werk uit God is. 4 Februari. Bezocht de afgevallen Dresselhuizen en Benjamin op Zaandam. fl. 0,50 <reiskosten>. Hun toestand is bitter. In de Geest van zachtmoedigheid heb ik getracht hen terug te brengen. 5 Februari. Bezocht Jansje, de vriendin van Loentje, de vrije-Evangelist Jansen en 's avonds Brauer. Ontvangen van Brauer voor een reispenning fl. 0,25." De ijver van Sybren van Dijk draagt spoedig vruchten. Op 22 februari 1872, twee maanden na zijn aankomst in Nederland, doopt hij de eerste bekeerlingen, Eelke Ekkers en Anna Elizabeth Nollkamper, die drie jaar later zijn tweede vrouw zal worden. Voor het einde van het jaar zal hij nog veertien andere bekeerlingen dopen, terwijl lokale priesterschapdragers ook hier en daar voor groei zullen zorgen. Elder van Dijk aarzelt niet op te treden in de sterkte van zijn priesterschap en met de macht Gods. In het bijzonder in het zegenen van zieken ontplooit hij zijn groot geloof: "Bij aankomst <in Zwolle> vond ik een telegram van Amsterdam met verzoek aan mij cito over te komen. Gereisd naar Amsterdam, fl. 1,70. Bij aankomst vond ik broeder de Groot zwaar ziek. Aan hem verricht het dienstwerk. De vrouw des huizes, niet in de kerk zijnde, had getelegrafeerd, overtuigd als zij was van de vroegere herstellingen door den Heer aan haar man en dienstmaagd <Anna Nollkamper> geschied. Veel strijd heeft zij daarvoor moeten verduren met hare familie, welke het duivelskunstenarijen noemen." Een dag later: "Broeder de Groot veel beter, en het bed verlaten." En weer een dag later: "Broeder de Groot staat 's morgens op gezond naar het lichaam, doch zwak in krachten. De Heer heeft hem hersteld, Hem zij de eere. Vertrokken naar Zwolle." De werkzaamheden van Sybren van Dijk doen denken aan de werkwijze van de apostel Paulus. Nooit blijft hij langer dan een paar dagen in dezelfde stad, behalve wanneer hij tractaatjes vertaalt of zelf schrijft, woorden op lofzangen zet, of ander kerkmateriaal klaarmaakt. Net zoals Paulus voert hij een uitgebreide correspondentie met de leden om hen op te bouwen en te vermanen. Gedurende het eerste jaar, 1872, stuurt hij naar elke gemeente brieven, maar in 1873 introduceert hij het systeem van de wekelijkse "rondgaande brief" - een algemeen epistel dat van de ene gemeente naar de andere wordt doorgezonden. Deze voorloper van de kerkelijke tijdschriften brengt regelmaat in de berichtgeving, spaart tijd en werk uit voor de auteur, en draagt sterk bij tot het gevoel van eenheid onder de leden. Als hij niet schrijft reist hij van plaats tot plaats, te voet als hij geen geld heeft, of anders met de koets, de stoomboot of "per spoor." In elke plaats bezoekt hij de leden, houdt met hen en met "vreemdelingen" vergaderingen, gaat discussies aan met de dominee of de pastoor, deelt tractaatjes aan de uitgang van de kerken uit en houdt openbare bijeenkomsten waar hij vol vuur de boodschap van het herstelde evangelie predikt. In zijn dagboek, op datum van 6 en 7 juli 1872, vinden we daar een typisch voorbeeld van: "Vertrokken <van Deventer> naar Amsterdam per stoomboot. Door broeder en zuster de Groot en zus Anna met de meeste hartelijkheid ontvangen. Een zaal gehuurd genaamd Neerlands Werkman voor eene dag tweemaal te spreken en door broeder de Groot geadverteerd in het Handelsblad. fl. 1,50." Hoewel de kleine advertentie op de achterpagina van de zaterdagbijlage verscheen, tussen de vraag om een "fatsoenlijke dienstbode" en het aanbod van een "buffetjuffrouw", kwam "een vrij talrijk publiek" naar de Neerlands Werkman: "7 Juli. 's Morgens gesproken in genoemde zaal over het Mormonisme, wat het is, wat het wil, en wat het zal zijn in de toekomst. Een vrij talrijk publiek was opgekomen. Na de spreking werd door een der aanwezigen op een bittere wijze aanmerkingen gemaakt, 1) over de handelingen van de eerste zendeling van der Woude, 2) over de doop als zoude die naakt plaatsvinden, 3) over polygamie. Deze aanmerkingen mocht ik zoodanig weerleggen dat hij zich beschaamd moest stilhouden. De geest die er heerschte was over het algemeen goed te noemen. Eenige weinigen trachtten wel onrust te stoken, maar verreweg het grootste gedeelte legde hun het zwijgen op. 's Avonds gesproken over de bekeringsweg van Paulus van Tarsen, als een voorbeeld en kenmerk voor elk mensch om door dezelfde gehoorzaamheid tot dezelfde wetenschap te komen. Het gehoor was niet zoo talrijk, doch er heerschte eene goede opmerkzaamheid. Vele tractaatjes zijn uitgedeeld voorzien met mijn adres. Israels God geve zijn zegen er op. Het is Zijn werk. Het zal niet baten dat Paulus plant, en Apollos nat maakt, indien Hij Zijn zegen er niet op geeft." De evangeliekennis en de overtuigingskracht van Sybren van Dijk blijken ook uit zijn contacten met de Apostolische gemeente. Op 12 augustus 1872 krijgt hij bezoek van een Apostolische woordvoerder, die aan de mormoonse zendeling het "ware" evangelie komt verkondigen. Kalm noteert Elder van Dijk: "Doch al wat hij meende te hebben is hem ontnomen, en ik hoop dat hij spoedig gedoopt zal worden." En op de datum van de volgende dag, 13 augustus, lezen we: "Wederom dien Heer gehad en met ons gesproken van een tot half vijf, en 's avonds gedoopt. De naam van onze nieuwe broeder is Johan Nagel, zijn vader is dominee geweest, hijzelf heeft daarvoor gestudeerd; hij heeft 25 jaar den Heer menen te dienen, eerst bij de Afgescheidenen, toen bij de Baptisten, toen bij de Apostolischen, thans is hij dan een lid van de Kerk van Jezus Christus, en zijne betuiging is dat hij alleen wil Christus en dien gekruisigd." De dag nadien voegt Sybren er lakoniek aan toe: "Ten gevolge dat ik gedoopt heb met bloote voeten, heb ik mijne voeten erg bezeerd, waardoor ik in huis moet zitten..." De Apostolische kerk is blijkbaar erg tegen het mormonisme gekant, zeker na de snelle bekering van Johan Nagel. Elder van Dijk krijgt meteen de nodige Apostolische gemeenteleiders op bezoek en dan gaat het er blijkbaar fel aan toe. Een zeker "apostel Zwart" van de Apostolischen komt heftig prediken dat Brigham Young, Mohammed en de Paus drie spitsbroeders zijn. Onze mormoonse zendeling schrijft hem prompt een paar brieven om hem tot bekering te roepen. Twee dagen na de doop van broeder Nagel, komen een "profeet" en een "diaken" van de Apostolischen op bezoek. Doch volgens van Dijk "brachten zij de grootste wartaal uit; eindelijk verkondigde ik hun de raad Gods, waarna de profeet inzonderheid het werk Gods begon te lasteren, waarna ik hem, daar hij met machtspreuken wilde bewijzen een profeet te zijn, in den Naam van Jezus Christus verklaarde voor een dienstknecht des Satans." De Apostolische profeet ontsteekt in woede en "trillend van gramschap" en "met afgebroken woorden" beschuldigt hij van Dijk "een leugenaar en boosdoener" te zijn. Zelfzeker besluit Sybren het verslag van het conflict: "Onze nieuwe broeder <Johan Nagel> is zeer versterkt geworden in zijn overtuiging." En de dagen gaan verder: "16 Augustus <1872>. Nog altijd huiszittende met de voet. Bezoek gehad van onze nieuwen broeder. Hij wenscht nog meerdere Apostolische hoofden bij mij trachten te brengen. Ontvangen 3.000 tractaatjes. Betaald fl. 12. 17 Augustus. Brief geschreven naar mijne vrouw. Bezoek afgelegd bij eene vrouw welke gedoopt wilde worden, maar niet tot vergeving van zonden. Veel met haar gesproken, doch weinig baat. Arm mensch. Rijk en verrijkt, en toch naakt en ellendig." Het jaar 1872 loopt ten einde. De onvermoeibare zendingspresident schrijft op 31 december: "... het jaar door Gods zegen rijkelijk gekroond, geëindigd door een bord karnemelk te eten en den Heer voor al Zijn genade te danken..."
In 1873 wordt het werk nog geïntensiveerd door het veelvuldig uitdelen van tractaatjes en door het aankloppen van deur tot deur. Dit actievere zendingswerk lokt ook tegenreacties uit, vooral in deze periode waar meer en meer artikelen en boeken het mormonisme, of liever een negatief-geromanceerd polygaam mormonisme, op de korrel nemen. In Zutphen krijgt Sybren van Dijk een politiebevel om de stad te verlaten. Hij neemt meteen de gelegenheid te baat om eerst "veel en ernstig" met de politieagent te spreken en dan de stad te verlaten, onderweg handenvol tractaajes uitdelend. Een week later stapt hij Zutphen terug binnen - en ditmaal laten de gezagsdragers hem ongemoeid. De lente en de zomer betekenen voor de Europese zendingsleiders ook de drukke voorbereidingen op de emigratie van de heiligen die er toe in staat zijn. Zo treft Sybren van Dijk alle voorbereidingen in verband met de reis via het kerkelijke emigratieagentschap te Liverpool. Het werk omvat ook toezicht op de financiële haalbaarheid voor elk gezin afzonderlijk, bijstand bij verkoop van bezittingen en raad voor de aanschaf van gewenst emigratiemateriaal. Wanneer de betrokken kerkleden klaar zijn, begeleidt Elder van Dijk ze naar de vertrekhaven Rotterdam of zelfs tot in Liverpool. In 1873 begeleidt hij aldus de Nederlandse groep tot aan de Engelse vertrekhaven. Het blijkt wel uit zijn dagboek dat een speciale bekommernis voor de mee-emigrerende zuster Anna Nollkamper daar iets mee te maken heeft, hoewel alles er op wijst dat Sybren van Dijk zeer correct handelt. Als hij misschien reeds denkt aan een eventueel tweede huwelijk, is het ook duidelijk dat hij de procedure via de toestemmingen van zijn eerste vrouw en van de kerkpresident nauwgezet wenst te volgen. Op 2 juni vergadert hij met de vertrekkende Nederlandse broeders en zusters in zijn hotelkamer en drukt hen op het hart steeds trouw en standvastig te blijven. Aan elk van hen afzonderlijk vraagt hij of hij in iets tekort heeft gedaan of teleurgesteld. Elkeen bevestigt dat hij zijn plicht volkomen heeft vervuld. Na een dag van verdere voorbereidingen, gaan de heiligen op 4 juni aan boord van de Nevada, een typisch mormoons charterschip. "Daar het scheepsvolk reeds alles voor de komst der mormonen in gereedheid had gebracht, en van de zijde van het bestuur der kerk reeds vooraf ieder zijn plaats had bestemd en aangewezen, zo waren wij spoedig klaar, en de broederen en zusteren waren als het ware huiszittend... Toen begaven wij ons aan dek, alwaar reeds velen der Engelse jonge broederen en zusteren zich tot het zingen van onze heerlijke Zions liederen hadden vereenigd. O mijn hart trilde van blijdschap toen ik mij daaronder bevond..." De verschillende nationaliteiten vormen geen barrière voor deze mensen die door het aanvaarden van het herstelde evangelie een hogere eenheid tussen hen allen ontdekken. Men maakt kennis, men zingt samen, men luistert, eventueel met vertaling, naar de opwekkende woorden van President Albert Carrington, lid van de Raad der Twaalf en mede-overziener van het Europese gebied. Om drie uur 's middags moet Sybren van Dijk het schip verlaten: "Zoo kwam eindelijk het uurtje van scheiden, wat voor mij niet zoo gemakkelijk was. O ik had wel alles kunnen achterlaten om maar mede te kunnen gaan naar mijn dierbare Zion en mijn liefhebbende vrouw en kinderen, maar plicht en roeping gebood. Nog een weinig geduld mijn ziel en gij zult ze allen wederzien. Zwaar viel mij de laatste groet aan het schip dat mijn dierbare broeders en zusters droeg, en waarop zich een bevindt aan wien ik mij met hart en ziel verbonden gevoel. God beware haar! Met een ijskoud hart keerde ik terug tot een voor mij ijskoud Babylon. Naar mijn kamer in het logement moest ik, in de eenzaamheid, en daar moest ik bidden en schrijven, schrijven aan mijn vrouw en broeder Lammers en broeder Hubert. Daarin vond ik troost." Terug in Nederland werpt Elder van Dijk zich met verdubbelde ijver in het werk van de eer. Bijna elke dag trekt hij naar een andere stad, bezoekend, predikend, zegenend. Het beetje geld dat hij ontvangt om in zijn karig levensonderhoud te voorzien, gebruikt hij gul om anderen te helpen: "1 gld. voor het spoor voor broeder Koldewijn's kinderen om een vergadering in Zutphen bij te wonen; 25 gld. voor broeder Stam voor een nieuwe vest, een jas en een broek; 12,5 gld. voor broeder Brauer als lening om enkele kleine schulden af te lossen, in wekelijkse betalingen terug te betalen." In september 1873 heerst er onenigheid onder de leden te Amsterdam - een blijkbaar weerkerend verschijnsel, want ook Elder van der Woude heeft er in de jaren 1860 het nodige zweet aan moeten besteden (zie hoofdstuk 2). Elder van Dijk pakt de koe bij de horens om de "verwarde hartstochten" tot rede te brengen. Vier weken lang arbeidt hij met de leden door overreding en door vermaning om uiteindelijk "de eendracht te herstellen." Ondertussen laat hij het eigenlijke zendingswerk niet verzanden: "Nieuwe kennissen zijn aangeknoopt door het verspreiden van tractaatjes en door samensprekingen te Amsterdam, Overtoom, Sloten en Haarlem, dus ik dank de Vader dat Hij mij niettegenstaande alle mijne gebreken, toch ook nu wederom in deze vier weken heeft gezegend."De overige maanden van 1873 zinderen van ijver en geesteskracht. Eén dag uit het dagboek moge volstaan als voorbeeld:"15 oktober <1873>. Vertrokken naar Borculo. Spoor naar Lochem, fl. 0,40. Verteering te Deventer en Zutphen, postzegels, fl. 0,40. Te Borculo waren broeder en zuster Koldewijn recht blijde, want de Heer had haar den zondag te voren genezen door oplegging der handen van den ouderling Stam van hare ziekte in de beenen, waaraan zij 4 weken had gelaboreerd, zoodat zij de krukken kon wegwerpen. Ook broeder Koldeijn was hersteld door oplegging der handen, en kon des maandagsmorgens weer naar den molen gaan. Het been van zus Koldewijn was dicht en zij kon loopen als een kieviet. 's Avonds had ik eene samenkomst ten huize van broeder Koldewijn met een Bijbelcolporteur, een afgescheiden kleermaker en nog een man en vrouw. In alles zijn zij overtuigd geworden van hunne dwalingen, en is hun de weg des vredes bekend gemaakt, en zulks niet voor de eerste maal. Onze handen zijn rein van hun bloed. Verzonden het gecollecteerde te Zwolle naar broeder Bartens te Amsterdam, fl. 2,00. Tiende van Koldewijn, fl. 2,70." Pragmatisch en kordaat, en tegelijkertijd diepgelovig en liefdevol, is Sybren van Dijk een stuwende kracht in de vooruitgang van de jonge kerk in Nederland. Ontmoediging breekt nergens door tussen de regels van zijn dagboek. Hij verlangt weliswaar naar Zion, naar zijn vrouw en zijn kinderen, in die mate dat hij, een geboren Nederlander, zich in Nederland soms "een vreemdeling in een vreemd land" voelt. Doch hij blijft en werkt onverdroten verder, want daartoe is hij geroepen. Volkomen gehoorzaamheid aan de plichten van zijn zending stelt hij nooit in vraag. Hij werkt, werkt, nederig en dankbaar. Op 31 december 1873 besluit hij het jaar met de woorden: "Dit jaar ruimschoots de zegeningen des Heeren ondervonden. Bij de Heer is getrouwheid, bij mij beschaamdheid des aangezichten vanwege vele tekortkomingen, maar de Heer is barmhartig en groot van goedertierendheid, Hij vergeeft menigvuldiglijk. O Heer, dank zij u toegebracht voor al wat Gij mij hebt geschonken en voor al wat Gij mij hebt onthouden. Zie in gunst om mij en mijnen geringen arbeid neder in dit land en vergeeft mij mijne ongerechtigheden om Jezus wil. Amen." 1874: "HET STOF MIJNER VOETEN AFGESCHUD..." Kan een dagboek routine worden? Misschien, maar elke dag opnieuw spreekt Sybren van Dijk aan. Het jaar 1874 is net begonnen. Binnen zes maanden zal hij naar zijn nieuwe thuis in Zion mogen terugkeren. Zelf weet hij dit nog niet, want in die periode heeft een zendingsoproep geen einddatum. Men wacht in gehoorzaamheid op de brief die ontslag verleent - al duurt het jaren. "4 Januari <1874>. Met broeder de Groot geweest naar Sloten op eene vergadering van <protestantse> zondagschoolonderwijzers. Het evangelie verkondigd in ruime mate, reeds ten vierde male in dat huis. Hardnekkig tegengestaan. Het stof mijner voeten afgeschud tegen hen tot een getuigenis, en daarna nog bespot. 31 Januari. Een huisgezin bezocht alwaar een jonge man van omstreeks 26 jaar, Rooms-Katholiek, mij wenschte te spreken over zijn ziekte van overvallen. Ik heb hen met het werk Gods in deze laatste dagen en met de macht van den Heere Jezus bekend gemaakt, doch geen handen opgelegd, omdat ik gevoelde in de eerste plaats op gehoorzaamheid van het Evangelie te moeten aandringen. 1 Februari. Vergadering ten huize van broeder Koldewijn, en de dood des Heeren verkondigd. 's Avonds ernstig gesproken met de kleermaker Tiroller. Daarna met broeder Koldewijn een man opgezocht met name Stikkert, welke reeds meer dan een jaar zit met open beenen, en op zijn verzoek de handen opgelegd voor genezing, hem tevens het raadsbesluit van God bekend makende. Daarna gegaan naar het huisgezin van den jongen man, met name Thyssen, aldaar in ruime mate het Evangelie verkondigd, en hem de handen opgelegd voor genezing van zijn overvallen. Toen zulks geschied was, openbaarde de moeder zich dat zij reeds langer dan een jaar laboreerde aan pijnen in de borst en zijde, en dat zij geen hulp vond bij dokters, en vroeg of ook zij niet kon genezen worden. Ook haar de handen opgelegd... Daarna ten huize van broeder Koldewijn de handen opgelegd aan broeder Koldewijn tot genezing zijner breuk, en op zuster Johanna Koldewijn voor genezing van opene loopende borsten waaraan zij reeds bijna 8 maanden is lijdende. 2 Februari. Zuster Johanna Koldewijn vertelt mij dat de Heer haar volkomen heeft genezen, zoodat niet alleen de borsten dicht zijn, maar ook volkomen alle pijn is verdwenen. 's Middags gegaan naar de boer Stikkert, en met hem op zeer ernstige wijze over zijn zielstoestand gesproken, en hem gezegd dat ik geloofde dat de Heer hem zou genezen als Hij de Heer kinderlijk gehoorzaam werd... Daarna gegaan naar het huisgezin van Thyssen. De jonge man kwam mij verblijd tegemoet en vertelde mij dat hij hem zoo fris gevoelde als het maar kon, en de moeder verklaarde mij dat zij de helft beter was. Daar was groote blijdschap in dat huis... Vervolgens geloopen naar Lochem, onderweg het Evangelie kortelijks verkondigd aan een arme kleermaker van Lochem, en toen per spoor vertrokken naar Zutphen. Spoor fl. 0,40." Door het voorbeeld van zendingspresident van Dijk groeit onder de heiligen in Nederland een geest van offervaardigheid en van barmhartigheid. Tevens opent hij het perspectief van een kerk die vooruitziet naar een steeds betere en sterkere toekomst. De 'rondgaande brieven', met vertalingen van toespraken van Brigham Young, met nieuws en raadgevingen, met praktische instructies voor de emigratie, brengen de gist in het deeg. De heiligen leren dat men niet kan stilstaan in dit Koninkrijk van God. In juni 1874 wordt Sybren van Dijk eervol ontheven van zijn zending. Hij heeft 41 personen gedoopt en vele anderen zijn rechtstreeks of onrechtstreeks door zijn toedoen lid van de kerk geworden. Samen met zestig Nederlandse heiligen gaat hij op 11 juni 1874 in Liverpool aan boord van de SS Hudson. Vier maanden later, langs de grote emigratieroute naar Zion, bereiken zij Utah. Een echtgenote valt wenend in de armen van haar man. En de kinderen zijn weer zo'n stuk gegroeid. Het werk van Sybren van Dijk voor Nederland is nog niet afgelopen: van 1880 tot 1882 zal hij een tweede maal over de Nederlandse zending presideren, in een periode wanneer de anti-mormoonse tegenstand een hoogtepunt bereikt. De moedige ouderling, de "mormonendominee," de Paulinische Nederlander zullen we in een volgend hoofdstuk nog ontmoeten. Voetnoten (1) We putten voor het levensverhaal van
Sybren van Dijk voornamelijk uit drie bronnen: Ook werd gebruik gemaakt van de "Latter-day Saints Millenial Star", verscheidene berichten uit Nederland in de periode 1870-1874. (2) Zie Dr. P.J.H. Cuypers, tekst J. Kalf, De Katholieke kerken in Nderland (Amsterdam, 1906), p. 124; en Drs. H.P.R. Rosenberg, De 19de eeuwse kerkelijke bouwkunst in Nederland ('s Gravenhage, 1972), p. 126. Voor foto's van de gesloopte St Franciscuskerk te Franeker danken wij Dhr. Verduyn van "De Korenaar" te Franeker, voor het gebruik van zijn ansichtenverzameling.
Sybren van Dijk De kerk van de H. Franciscus van Assisi te Franeker. Het gebouw werd in 1960 gesloopt bij gebrek aan religieuze belangstelling. Interieur van de H. Franciscuskerk. Tussen andere advertenties: de "Mormonenadvertentie" in het Algemeen Handelsblad van zaterdag 6 juli 1872. T ussen andere advertenties in: De Nieuwe Zijds Voorburgwal, met uiterst
links de ingang van de Suikerbakkersteeg. Het hoekhuis met stoep en trap is
de Neerlands Werkman. Het was het verenigingshuis van de arbeiders, waar in
1869 de Nederlandse sectie van de Socialistische Internationale begon. Op 7
juli 1872 predikte Elder van Dijk er het mormonisme.
|
Sybren Van Dijk De man is een geboren en getogen Nederlander, in 1863 tot het herstelde evangelie bekeerd en zes jaar later met zijn gezin geëmigreerd naar Zion. The man is a born and bred Dutchman, in 1863 and converted to the restored gospel six years later his family emigrated to Zion. Tweemaal keert hij als zendingspresident terug naar Nederland, van 1871 tot 1874 en van 1880 tot 1882. Twice he returned as a mission president returned to the Netherlands from 1871 to 1874 and from 1880 to 1882. Met toestemming van zijn eerste vrouw Frokje, trouwt hij in 1875 een tweede maal, met Anna Elisabeth Nollkamper, een Nederlandse bekeerlinge die eveneens naar Utah is geëmigreerd. Voor zijn twee gezinnen bouwt hij in de stad Ogden een mooie dubbelwoning. Frokje en Anna en hun respectievelijke kinderen kunnen goed met elkaar overweg in dit meervoudige huwelijkstelstel. With permission from his first wife Frokje, he married in 1875 half time, with Anna Elisabeth Nollkamper, a Dutch convert who also emigrated to Utah. For two families in the city of Ogden, he builds a beautiful house twice. Frokje and Anna and their respective well children get along in this multi-marriage scheme. Tien jaar later echter worden de vervolgingen, door de Amerikaanse regering tegen de "polygamisten" ingezet, zo hevig dat de meeste mannen zich moeten verbergen, willen ze niet in de gevangenis belanden. Ten years later, however, the persecution by the U.S. government against the "polygamist" used, so violent that most men have to hide, they will not go to jail. Onze nu 60-jarige Nederlander zoekt zijn toevlucht in het zuiden van Utah, in een onherbergzaam en onontgonnen gebied, waar hij van de grond af herbegint. Our now 60-year-old seeks his refuge in southern Utah, in an inhospitable and undeveloped areas, where it begins again from scratch. Aan de oever van de Fremont rivier, in Rabbit Valley, bouwt hij een primitief huisje uit graszoden met een dak van boomstammen, opgevuld met zand en stro. On the banks of the Fremont River in Rabbit Valley, he built a primitive hut with a sod roof of logs, filled with sand and straw. De regen spoelt de dakvulling telkens weer weg. The rain washes away the dakvulling repeatedly. Meubelen heeft hij amper - juist het minimum uit ruw materiaal vervaardigd. Furniture he barely - just the minimum of raw material. Hij tracht zijn twee gezinnen te laten overkomen: Anna komt met haar vier kinderen, maar Frokje kan het niet meer opbrengen. He tries his two families to join them: Anna with her four children, but Frokje can not do it anymore. Zijn nieuwe grond en zijn huis laat hij inschrijven onder de meisjesnaam van zijn tweede vrouw, uit vrees dat de regeringsrechercheurs hem zullen vinden. Daar, in de afgelegen natuur, zal hij blijven wonen tot zijn dood in 1899, op 72-jarige leeftijd. His new land and housing can register it under the maiden name of his second wife, for fear that the government investigators will find him. There, in the remote nature, he remained until his death in 1899, at age 72. Het is ook daar dat hij kort voor zijn dood nog een levensverhaal schrijft. It was also there that shortly before his death wrote a story. Zijn handen zijn zo vervormd en stijf van artritis dat Anna zijn vingers moet opensperren om er een pen tussen te schuiven. His hands are so distorted and stiff from arthritis that Anna should distend his fingers to a pen between scrolling. En moeizaam plaatst hij uiteindelijk zijn handtekening onder zijn laatste woorden: Sybren van Dijk. And finally he laboriously put his signature to his last words: Sybren van Dijk. "Mijn geliefde broeders, zusters en vrienden... Ik, de schrijver van dit stuk, ben nu reeds dertien jaren ziek en lijdende, gebonden aan mijn kamer en mijn bed, en toen ik onlangs op een nacht wakker lag, kwam de vraag in mij op: 'Kan ik nu niets meer doen voor het welzijn van mijn medemensen?' "My dear brothers, sisters and friends ... I, the author of this piece, am now thirteen years sick and suffering, tied to my room and my bed, and when I lay awake one night recently, the question arose in me: "Can I do anything for the welfare of my fellow men?" Ik overdacht de wondervolle wijze waarop de Heer mij bewaard heeft sinds mijn jeugd en ik besloot dat ik, zo goed als het nog kan, enkele van Gods handelingen met mij zou beschrijven... Mijn enig doel is God te eren en nederig nog wat goed trachten te doen..." (1). I thought about the wonderful way the Lord has kept me since my childhood and I decided that I, as well as it can still, some of God's acts would describe me ... My only goal is to honor God and humble some good trying to do ... "(1). Sybren schrijft over zijn jeugdjaren. Sybren writes about his childhood years. Geboren op 22 mei 1827 in Leeuwarden, verliest hij op 8-jarige leeftijd zijn vader. Born on May 22, 1827 in Leeuwarden, he loses 8 years of age his father. Zijn moeder hertrouwt, maar "o droefheid, met een verstokte dronkaard." His mother remarried, but "O sorrow, with an inveterate drunkard." Toch kan Sybren zijn stiefvader ook waarderen: hij leert van hem het beroep van schrijnwerker en mag zelf nooit één druppel alcohol aanraken. Ondanks het verbod van de plaatselijke dominee, leest de jongen ijverig in de Bijbel: "Ik ben steeds zo dankbaar geweest dat ik zo aandachtig de Schriften heb bestudeerd in mijn jeugd." However, Sybren also appreciate his stepfather, he learns from him the job of carpenter and should never touch a drop of alcohol. Despite the prohibition of the local pastor, the boy eagerly read in the Bible: "I'm always so grateful that I have The Scriptures have so carefully studied in my youth. " In 1853, op 26-jarige leeftijd, trouwt hij met Frokje Jans Dam uit Dokkum in Friesland. In 1853, at age 26, he married Frokje Jackson Dam from Dokkum in Friesland. Van hun drie zonen en vier dochters zullen er slechts twee volwassen worden. Of their three sons and four daughters will only be two adults. Vijf kinderen draagt Sybren ten grave, nog voor ze de leeftijd van drie jaar bereikt hebben. Five children wearing Sybren grave, before the age of three years they have achieved. Het jonge echtpaar ziet zovele misbruiken in de Hervormde kerk, dat ze overstappen naar de Evangelische kerk. The young couple sees many abuses in the Reformed Church, they move to the Evangelical church. Sybren brengt het er spoedig tot een der voorsprekers, maar vindt geen gemoedsrust: "Waarom hebben wij geen apostelen? Waarom is onze doop zo verschillend?" Sybren brings it up soon for one of the speakers, but finds no peace of mind: "Why have we not apostles and why our baptism is so different?" De jaren gaan voorbij en Sybren bidt dat God hem naar de ware kerk zal leiden. The years passed and Sybren pray that God will lead to the true church. In 1862, op een zondagochtend, deelt een vreemdeling aan de uitgang van de Evangelische kerk tractaatjes uit met "de leringen van de Kerk van Jezus Christus door de profeet Joseph Smith." In 1862, on a Sunday morning, a stranger to share the output of the Evangelical Church tracts with "the teachings of the Church of Jesus Christ through the Prophet Joseph Smith." 's Namiddags is Sybren reeds in een druk gesprek gewikkeld met de mormoonse zendeling - vermoedelijk Elder van der Woude. afternoon Sybren is already wrapped in a lively conversation with the Mormon missionary - Elder presumably van der Woude. 's Avonds roept Sybren een groepje aspirant-predikanten bijeen en de debatten "worden langdurig, maar vriendelijk voortgezet tot elf uur." evening calls Sybren a group of prospective ministers meeting and the discussions "are long, but kindly continue to eleven hours." Een jaar lang bestudeert Sybren de nieuwe boodschap, onrustig, biddend, kibbelend met zijn dominee. Sybren a year studying the new message, restless, praying, squabbling with his pastor. Hij voert een drukke correspondentie met Elder van der Woude in Amsterdam. He performs a busy correspondence with Elder van der Woude in Amsterdam. Een strijdvraag over het gezag om te dopen voert het conflict met zijn dominee ten top. A controversy over the authority to baptize enter the conflict with his pastor at the top. Nu aarzelt Sybren niet meer: op 19 mei 1863 wordt hij door van der Woude gedoopt en de dag nadien reeds tot ouderling geordend, "hoewel ik eerst heftig protesteerde, overtuigd dat ik er niet waardig voor was". Now Sybren not hesitate: he is on May 19, 1863 by van der Woude and baptized the next day already ordained elder, "but first I vehemently protested, convinced that I was not worthy of". De reactie van zijn omgeving is uitermate bitter en hij wordt prompt uit de Evangelische gemeente geëxcommuniceerd, "wegens het zich mengen met de slechtste mensen ter wereld, de grootste hoereerders, enz." The reaction of his environment is extremely bitter and he is promptly excommunicated from the Evangelical community, "because it will interfere with the worst people in the world, the largest fornicators, etc." "Vol vuur begon ik onmiddellijk tot mijn omgeving te prediken, in de mening dat iedereen mij zou geloven; de waarheid was immers zo eenvoudig. Maar, oh, welk een ontgoocheling! In plaats dat zij mij geloofden, werd ik ten overvloede uitgescholden, en zij die mij zo op de handen hadden gedragen, ontpopten zich nu als mijn aartsvijanden. En hier was ik, helemaal alleen in een stad van 25.000 inwoners, alleen in een gebied van 300.000 mensen. En de man die mij gedoopt en geordend had, had Amsterdam verlaten om terug te keren naar Utah... Ik had sterkte in het geloof nodig. En die sterkte kwam, broeders en zusters. Ik hoop dat u me wilt geloven, want het is de heilige waarheid. Toen ik op een dag na een schrijnwerkersopdracht naar huis keerde, werd ik op de weg tegengehouden als door een sterke arm, en een stem, niet erg luid, maar heel duidelijk, zei tot me: "Nu zijt gij een lid van de ware kerk van Christus." Ik herinnerde mij mijn gebeden om de ware kerk van Christus te leren kennen en ik had kunnen dansen en springen van vreugde, ware het niet dat ik mij op een weg vol mensen bevond..." "Fire Vol I immediately began to preach to my surroundings, thinking that anyone would believe me, the truth is so simple. But, oh, what a disappointment! Instead they believed me, I was scolded unnecessarily, and me so that she had worn on the hands, revealed themselves as my arch enemies. And here I was, all alone in a town of 25,000 inhabitants, only in an area of 300,000 people. And the man who baptized me and ordered, had Amsterdam left to return to Utah ... I had strength in faith. And that strength came, brothers and sisters. I hope you'll believe me, because it is the sacred truth. When I was on one days after a joinery job went home, I was on the road and stopped by a strong arm, and a voice, not very loud, but very clearly said to me: "Now you are a member of the true church of Christ." I remembered my prayers to the true church of Christ and know I could dance and jump for joy were it not that I was on a road full of people ... " Met ongebreideld enthousiasme zet Sybren zich voor het werk des Heren in. With unbridled enthusiasm Sybren set up for the Lord's work in. Hij laat kerkpublikaties uit Zwitserland overkomen en vertaalt de brochure "Een stem tot waarschuwing." It happened late church publications from Switzerland and translate the brochure "A voice of warning." Wanneer de nieuwe zendeling Joseph Weiler in Nederland aankomt, laat deze duizend exemplaren van de vertaalde brochure drukken. When the new missionary Joseph Weiler arrives in the Netherlands, have it translated thousand copies of the brochure printing. Als een uitstekend meesterschrijnwerker en werkoverziener, aanvaardt Sybren in 1863 een contract om een Rooms-Katholieke kerk te bouwen. As a master carpenter and excellent work on visionary, Sybren accept a contract in 1863 to a Roman Catholic church building. Onderzoek wijst uit dat dit de kerk van de H. Research shows that the Church of St. Franciscus van Assisi te Franeker (nabij Leeuwarden) moet geweest zijn (2). Francis of Assisi in Franeker (near Leeuwarden) should have been (2). Op werkdagen overziet Sybren van Dijk de bouw van deze vrij grote kerk, op zondag predikt hij echter vlijtig het mormonisme in een nabije schuur, samen met broeder PJ Lammers die uit Amsterdam is overgekomen om te helpen. On days Sybren van Dijk oversees the construction of these relatively large church, he preaches on Sunday but industrious Mormonism in a nearby barn, along with brother PJ Lammers from Amsterdam has come to help. De katholieke parochieleiding staat in rep en roer en tracht Sybren te laten ontslaan. The Catholic parish leadership is in turmoil and Sybren tries to dismiss. Doch de hoofdaannemer vindt de capaciteiten en de eerlijkheid van Sybren van Dijk belangrijker dan het tumult en houdt het been stijf. But the main contractor is the capacity and the fairness of Sybren van Dijk important than the tumult and the leg is stiff. Sybren blijft en beëindigt de bouw van de kerk in 1865. Sybren continues and ends the construction of the church in 1865. Zijn beroep brengt hem vervolgens naar Zwolle, waar hij verschillende bouwwerken overziet - onder meer een school en een ziekenhuis. His job brings him then to Zwolle, where he oversees several buildings - including a school and a hospital. Hij schrijft zelf een brochure: "Bent u een ware Christen?" He writes himself a brochure: "Are you a true Christian?" en laat er duizend exemplaren van drukken die hij persoonlijk uitdeelt aan de uitgang van twee protestantse kerken. and let a thousand copies printed of which he personally rewarding the output of two Protestant churches. De bal is aan het rollen. The ball is rolling. Binnen enkele maanden heeft hij een groep van negen leden rond zich geschaard. Within months, he has a group of around nine members are aligned. "Maar, oh, wat heb ik ook afgezien in deze stad Zwolle! Soms liep de helft van alle schoolkinderen scheldend achter mij aan." "But, oh, what have I abandoned this city Zwolle! Sometimes ran half of all schoolchildren swearing behind me." In 1869 verlaten Sybren en zijn gezin Nederland, samen met zeven andere gezinnen van Nederlandse heiligen der laatste dagen. In 1869 his family left Sybren and Netherlands, together with seven other Dutch families of Latter-day Saints. In Liverpool voegen ze zich bij een grote compagnie mormoonse emigranten en richten de kaap naar het Beloofde Land. In Liverpool they join a large company to establish the Mormon emigrants and cape to the Promised Land. Slechts twee jaar later wordt Sybren geroepen om terug te keren naar zijn geboorteland en er over de zending te presideren. Only two years later, Sybren called to return to his homeland and to preside over the mission.
Na het vertrek van zendingspresident Marcus Holling en de meeste leden in 1869, is de kerk in Nederland op een minimumpeil blijven staan: een twintigtal heiligen der laatste dagen, verspreid over enkele steden - Amsterdam, Zwolle, Zaandam, Deventer. After the departure of Marcus Holling mission president and most members in 1869, the church in the Netherlands at a minimum level remain: Saints last twenty days, spread over several cities - Amsterdam, Zwolle, Zaandam, Deventer. Er heerst inactiviteit en ontmoediging. Als nieuwe zendingspresident komt Sybren van Dijk eind 1871 aan en begint meteen en systematisch alle vroegere leden op te zoeken. There is discouragement and inactivity. As a new mission president is Sybren van Dijk end 1871 and begin immediately and systematically all former members to find. Zijn dagboek, in het Nederlands bijgehouden, verhaalt bondig en objectief de dagelijkse gebeurtenissen. His diary, kept in Dutch, concisely and objectively recounts the daily events. Zendelingen in die periode zijn voor hun levensonderhoud en andere kosten afhankelijk van de lokale leden. Missionaries in this period for their maintenance and other costs depending on the local members. Zij kunnen hiervoor geld van de tiende gebruiken, maar moeten wel alle inkomsten en uitgaven stipt bijhouden en om de zes maanden een gedetailleerd verslag naar hun overziener in Liverpool opsturen. They can use this money from the tenth, but should strictly keep all receipts and expenditures for the six months and a detailed report on visionary in their Liverpool send. In de linkermarge van zijn dagboek noteert Elder van Dijk telkens de datum, in de rechtermarge de eventuele inkomsten en uitgaven. In the left margin of his diary of Elder Dijk each date, in the right margin of any income and expenditure. Laten we hem eens gedurende een aantal dagen volgen: Let him for several days following: "26 januari (1872). Vele vreemdelingen bezocht en gesproken. Veel haat ondervonden, doch ook belangstelling. 's Avonds vergadering bij vrouw Steenbruggen. Uitgescholden door den ouderling der Afgescheidenen van Zwolle en ondersteund door eene de Lange, vrij-Evangelisch. De vrouw is overtuigd van de waarheid volgens haar eigen woord. "January 26 (1872). Many foreigners visited and talked. Many experienced hatred, but also interested." Evening meeting women Steenbruggen. Scolded by the elder of seceders of Zwolle and supported by a de Lange, Evangelical-Fri. The woman is convinced of the truth in its own words. 27 januari. January 27. Eenige menschen bezocht en vertrokken terug <van Deventer> tot Zwolle te voet, zeven uur gaans. Some people visited and went back to Zwolle <van Deventer> foot, seven hours normally. Verteeringskosten fl. 2,50. Verte Ring Costs 2.50 fl. 29 januari. January 29. Brieven geschreven naar en verzonden met 4 geschreven boekjes tot vrouw Steenbruggen. Letters written to and sent with 4 booklets written to wife Steenbruggen. Idem brieven naar Leeuwarden en Baard. Same letters to Leeuwarden and Beard. Aan postzegels, spiegeltje, horlogeketting, fl. 1,50. On stamps, mirror, watch chain, 1.50 fl. 1-2 Februari. 1-2 February. Vertrokken naar Amsterdam en zeer wel ontvangen door broeder de Groot. Moves to Amsterdam and well received by the Big Brother. fl. 1,70 <reiskosten>. 1.70 fl <reiskosten>. 3 Februari. February 3. Opgezocht zuster Vernee. Vernee sister looked up. Wel ontvangen. Well received. Deze zuster is als het ware begraven onder de vrees voor haar man. This sister is like buried under the fear of her husband. Bezocht een door wederwaardigheden van allerlei aard afgeweken broeder, genaamd Brauer. Vroeger gedoopt in Zürich. Visited by troubles of various kinds departed brother, called Brauer. Once baptized in Zurich. Hij geeft te kennen dat hij vurig wenscht terug te keren, daar hij altijd geweten heeft dat dit werk uit God is. He indicates that he ardently desire to return, as he has always known that this work of God. 4 Februari. February 4. Bezocht de afgevallen Dresselhuizen en Benjamin op Zaandam. fl. Visited the fallen Dresselhuizen and Benjamin at Zaandam. NLG 0,50 <reiskosten>. 0.50 <reiskosten>. Hun toestand is bitter. Their condition is bitter. In de Geest van zachtmoedigheid heb ik getracht hen terug te brengen. In the spirit of compassion I have tried to bring them back. 5 Februari. February 5. Bezocht Jansje, de vriendin van Loentje, de vrije-Evangelist Jansen en 's avonds Brauer. Visited Jansje, the girlfriend of Loentje, the free-Evangelist Jansen and evening Brauer. Ontvangen van Brauer voor een reispenning fl. Receiving Brauer for a trip medal fl 0,25." 0.25. De ijver van Sybren van Dijk draagt spoedig vruchten. The zeal of Sybren van Dijk soon bear fruit. Op 22 februari 1872, twee maanden na zijn aankomst in Nederland, doopt hij de eerste bekeerlingen, Eelke Ekkers en Anna Elizabeth Nollkamper, die drie jaar later zijn tweede vrouw zal worden. On February 22, 1872, two months after his arrival in the Netherlands, he baptizes the first converts, Eelke Nollkamper Stevenson and Anna Elizabeth, who three years later his second wife will be. Voor het einde van het jaar zal hij nog veertien andere bekeerlingen dopen, terwijl lokale priesterschapdragers ook hier en daar voor groei zullen zorgen. Before the end of the year fourteen other converts he baptized, while local media priesthood here and there for growth will provide. Elder van Dijk aarzelt niet op te treden in de sterkte van zijn priesterschap en met de macht Gods. In het bijzonder in het zegenen van zieken ontplooit hij zijn groot geloof: Elder van Dijk does not hesitate to act in the strength of his priesthood and the power of God. Particularly in the blessing of the sick, he unfolds his great faith: "Bij aankomst <in Zwolle> vond ik een telegram van Amsterdam met verzoek aan mij cito over te komen. Gereisd naar Amsterdam, fl. 1,70. Bij aankomst vond ik broeder de Groot zwaar ziek. Aan hem verricht het dienstwerk. De vrouw des huizes, niet in de kerk zijnde, had getelegrafeerd, overtuigd als zij was van de vroegere herstellingen door den Heer aan haar man en dienstmaagd <Anna Nollkamper> geschied. Veel strijd heeft zij daarvoor moeten verduren met hare familie, welke het duivelskunstenarijen noemen." "On arrival <in Zwolle> I found a telegram from Amsterdam to request me to come over cito. Traveled to Amsterdam, 1.70 fl. On arrival I found the Big Brother seriously ill. Carried him to the ministry. The woman the house, not being in church, had telegraphed, convinced it was the previous repairs by our Lord to her husband and maid <Anna Nollkamper> done. struggle many have endured it before with her family, which duivelskunstenarijen the call. " Een dag later: "Broeder de Groot veel beter, en het bed verlaten." A day later: "Big Brother the better, and leave the bed." En weer een dag later: "Broeder de Groot staat 's morgens op gezond naar het lichaam, doch zwak in krachten. De Heer heeft hem hersteld, Hem zij de eere. Vertrokken naar Zwolle." And again one days later: "Big Brother is the morning healthy in body, but weak in strength. The Lord has restored him, to him be the glory. Moves to Zwolle." De werkzaamheden van Sybren van Dijk doen denken aan de werkwijze van de apostel Paulus. The work of Sybren van Dijk recall how the Apostle Paul. Nooit blijft hij langer dan een paar dagen in dezelfde stad, behalve wanneer hij tractaatjes vertaalt of zelf schrijft, woorden op lofzangen zet, of ander kerkmateriaal klaarmaakt. He never stays more than a few days in the same city, unless he or tracts translates itself writes, words to hymns move, church or other material is ready. Net zoals Paulus voert hij een uitgebreide correspondentie met de leden om hen op te bouwen en te vermanen. Just as Paul puts it an extensive correspondence with members for them to build and admonish. Gedurende het eerste jaar, 1872, stuurt hij naar elke gemeente brieven, maar in 1873 introduceert hij het systeem van de wekelijkse "rondgaande brief" - een algemeen epistel dat van de ene gemeente naar de andere wordt doorgezonden. During the first years, in 1872, he sends letters to each municipality, but in 1873 he introduced the system of the weekly "circular letter" - that a general epistle from one municipality to another is sent. Deze voorloper van de kerkelijke tijdschriften brengt regelmaat in de berichtgeving, spaart tijd en werk uit voor de auteur, en draagt sterk bij tot het gevoel van eenheid onder de leden. This forerunner of the Church magazines regularly brings in reporting, saves time and work for the author, and contributes greatly to the sense of unity among the members. Als hij niet schrijft reist hij van plaats tot plaats, te voet als hij geen geld heeft, of anders met de koets, de stoomboot of "per spoor." When not writing, he travels from place to place, on foot if he has no money, or else the coach, the steamer or by rail. " In elke plaats bezoekt hij de leden, houdt met hen en met "vreemdelingen" vergaderingen, gaat discussies aan met de dominee of de pastoor, deelt tractaatjes aan de uitgang van de kerken uit en houdt openbare bijeenkomsten waar hij vol vuur de boodschap van het herstelde evangelie predikt. In each place he visits members, and keeps them "foreigners" meetings, discussions going on with the pastor or the priest, shall tracts at the output of the churches and holds public meetings where he is on fire the message of the restored Gospel preaches. In zijn dagboek, op datum van 6 en 7 juli 1872, vinden we daar een typisch voorbeeld van: In his diary, date of 6 and July 7, 1872, we find a typical example: "Vertrokken <van Deventer> naar Amsterdam per stoomboot. Door broeder en zuster de Groot en zus Anna met de meeste hartelijkheid ontvangen. Een zaal gehuurd genaamd Neerlands Werkman voor eene dag tweemaal te spreken en door broeder de Groot geadverteerd in het Handelsblad. fl. 1,50." "<van Deventer> Moves to Amsterdam by boat. With the Big brother and sister and sister Anna to receive the most warmth. One room rented for a named Neerlands Werkman two days talking to the Big Brother and advertised in the Handelsblad. Fl 1.50. Hoewel de kleine advertentie op de achterpagina van de zaterdagbijlage verscheen, tussen de vraag om een "fatsoenlijke dienstbode" en het aanbod van een "buffetjuffrouw", kwam "een vrij talrijk publiek" naar de Neerlands Werkman: Although the ad on the back page of the Saturday supplement appeared, between the demand for a "decent maid" and the offer of a "barmaid", was "a fairly large audience" to Neerlands Werkman: "7 Juli. 's Morgens gesproken in genoemde zaal over het Mormonisme, wat het is, wat het wil, en wat het zal zijn in de toekomst. Een vrij talrijk publiek was opgekomen. Na de spreking werd door een der aanwezigen op een bittere wijze aanmerkingen gemaakt, 1) over de handelingen van de eerste zendeling van der Woude, 2) over de doop als zoude die naakt plaatsvinden, 3) over polygamie. Deze aanmerkingen mocht ik zoodanig weerleggen dat hij zich beschaamd moest stilhouden. De geest die er heerschte was over het algemeen goed te noemen. Eenige weinigen trachtten wel onrust te stoken, maar verreweg het grootste gedeelte legde hun het zwijgen op. 's Avonds gesproken over de bekeringsweg van Paulus van Tarsen, als een voorbeeld en kenmerk voor elk mensch om door dezelfde gehoorzaamheid tot dezelfde wetenschap te komen. Het gehoor was niet zoo talrijk, doch er heerschte eene goede opmerkzaamheid. Vele tractaatjes zijn uitgedeeld voorzien met mijn adres. Israels God geve zijn zegen er op. Het is Zijn werk. Het zal niet baten dat Paulus plant, en Apollos nat maakt, indien Hij Zijn zegen er niet op geeft." "July 7. Morning spoken in that room about Mormonism, what it is, what it wants, and what it will be in the future. A relatively large audience had come. After spreking was one of those present in a bitter comments made way, 1) the acts of the first missionary van der Woude, 2) the baptism as that would place naked, 3) about polygamy. These observations refute such, I was ashamed that he had to stop. The mind that there prevailed was generally good. Some few have tried to stir unrest, but the vast majority made their silence. "evening discussed the bekeringsweg of Paul of Tars, as an example and to attribute every man by same obedience to the same science to come. The audience was not so numerous, but there reigned right mindfulness. Many tracts were distributed to provide my address. Israels God grant his blessing on it. It is His work. It will not do that Paul plant, and Apollos wet, if he does not give his blessing. " De evangeliekennis en de overtuigingskracht van Sybren van Dijk blijken ook uit zijn contacten met de Apostolische gemeente. The gospel of knowledge and conviction Sybren van Dijk also prove his contacts with the Apostolic church. Op 12 augustus 1872 krijgt hij bezoek van een Apostolische woordvoerder, die aan de mormoonse zendeling het "ware" evangelie komt verkondigen. Kalm noteert Elder van Dijk: "Doch al wat hij meende te hebben is hem ontnomen, en ik hoop dat hij spoedig gedoopt zal worden." En op de datum van de volgende dag, 13 augustus, lezen we: "Wederom dien Heer gehad en met ons gesproken van een tot half vijf, en 's avonds gedoopt. De naam van onze nieuwe broeder is Johan Nagel, zijn vader is dominee geweest, hijzelf heeft daarvoor gestudeerd; hij heeft 25 jaar den Heer menen te dienen, eerst bij de Afgescheidenen, toen bij de Baptisten, toen bij de Apostolischen, thans is hij dan een lid van de Kerk van Jezus Christus, en zijne betuiging is dat hij alleen wil Christus en dien gekruisigd." On August 12, 1872 he receives a visit from Apostolic spokesman, the Mormon missionary who the "true" gospel will preach. Kalm notes Elder van Dijk: "But all he seemed to have been taken from him, and I hope he soon baptized will be. "And on the date of the next day, August 13, we read:" Again that Lord had spoken to us and half of one to five, and evening baptized. The name of our new brother Johan Nagel, his father was pastor, he has studied them, he has 25 years believe they serve the Lord, in the first seceders, when the Baptist, when the Apostolic, now he is a member of the Church of Jesus Christ, and his protestation that he only wants that crucified Christ. " De dag nadien voegt Sybren er lakoniek aan toe: "Ten gevolge dat ik gedoopt heb met bloote voeten, heb ik mijne voeten erg bezeerd, waardoor ik in huis moet zitten..." The next day there Sybren laconically adds to it: "Because I have baptized with bare feet, I have my feet really hurt, so I should be home ..." De Apostolische kerk is blijkbaar erg tegen het mormonisme gekant, zeker na de snelle bekering van Johan Nagel. The Apostolic Church is obviously very opposed to Mormonism, especially after the rapid conversion of Johan Nagel. Elder van Dijk krijgt meteen de nodige Apostolische gemeenteleiders op bezoek en dan gaat het er blijkbaar fel aan toe. Elder van Dijk get you the necessary Apostolic church leaders to visit and then it apparently fiercely again. Een zeker "apostel Zwart" van de Apostolischen komt heftig prediken dat Brigham Young, Mohammed en de Paus drie spitsbroeders zijn. A certain "Black apostle" of the apostolic preaching which is violently Brigham Young, Mohammed and the Pope pointed three brothers. Onze mormoonse zendeling schrijft hem prompt een paar brieven om hem tot bekering te roepen. Our Mormon missionary he promptly wrote a few letters calling him to repentance. Twee dagen na de doop van broeder Nagel, komen een "profeet" en een "diaken" van de Apostolischen op bezoek. Two days after the baptism of brother Nagel, are a "prophet" and a "deacon" of the Apostolic visit. Doch volgens van Dijk "brachten zij de grootste wartaal uit; eindelijk verkondigde ik hun de raad Gods, waarna de profeet inzonderheid het werk Gods begon te lasteren, waarna ik hem, daar hij met machtspreuken wilde bewijzen een profeet te zijn, in den Naam van Jezus Christus verklaarde voor een dienstknecht des Satans." But according to van Dijk "brought the largest gibberish, I finally proclaimed them the counsel of God, especially after the prophet's work began to blaspheme God, and him because he wanted power spells prove to be a prophet in the name of Jesus Christ said to a servant of Satan. " De Apostolische profeet ontsteekt in woede en "trillend van gramschap" en "met afgebroken woorden" beschuldigt hij van Dijk "een leugenaar en boosdoener" te zijn. The Apostolic Prophet kindles into rage and "trembling with anger 'and' incomplete words" he accuses Dijk "a liar and evil doer" to be. Zelfzeker besluit Sybren het verslag van het conflict: "Onze nieuwe broeder <Johan Nagel> is zeer versterkt geworden in zijn overtuiging." Certainly the decision itself Sybren report of the conflict: "Our new brother <Johan Nagel> has become greatly strengthened in its resolve." En de dagen gaan verder: And the days go on: "16 Augustus <1872>. Nog altijd huiszittende met de voet. Bezoek gehad van onze nieuwen broeder. Hij wenscht nog meerdere Apostolische hoofden bij mij trachten te brengen. Ontvangen 3.000 tractaatjes. Betaald fl. 12. "August 16 <1872>. Still house sitting in the foot. Visit from our new brother. He wants me to have multiple heads Apostolic try to bring. Received 3000 tracts. Paid 12 fl. 17 Augustus. August 17. Brief geschreven naar mijne vrouw. Letter written to my wife. Bezoek afgelegd bij eene vrouw welke gedoopt wilde worden, maar niet tot vergeving van zonden. Veel met haar gesproken, doch weinig baat. Visit made by a woman that wanted to be baptized, but not the remission of sins. Many of her voice, but little benefit. Arm mensch. Poor man. Rijk en verrijkt, en toch naakt en ellendig." Rich and enriched, and still naked and miserable. " Het jaar 1872 loopt ten einde. The year 1872 is coming to an end. De onvermoeibare zendingspresident schrijft op 31 december: The tireless mission president wrote on December 31: "... het jaar door Gods zegen rijkelijk gekroond, geëindigd door een bord karnemelk te eten en den Heer voor al Zijn genade te danken..." "... The year crowned by God richly bless, ended by a plate of buttermilk and eat the Lord for all His grace to thank ..."
In 1873 wordt het werk nog geïntensiveerd door het veelvuldig uitdelen van tractaatjes en door het aankloppen van deur tot deur. In 1873, the work is intensified by the frequent distribution of tracts and knocking on the door to door. Dit actievere zendingswerk lokt ook tegenreacties uit, vooral in deze periode waar meer en meer artikelen en boeken het mormonisme, of liever een negatief-geromanceerd polygaam mormonisme, op de korrel nemen. This active missionary work also provoked reactions against, especially in this period where more and more articles and books Mormonism, or rather a negative-geromanceerd polygamous Mormonism, to incorporate the grain. In Zutphen krijgt Sybren van Dijk een politiebevel om de stad te verlaten. In Zutphen get Sybren van Dijk a police order to leave the city. Hij neemt meteen de gelegenheid te baat om eerst "veel en ernstig" met de politieagent te spreken en dan de stad te verlaten, onderweg handenvol tractaajes uitdelend. He immediately takes the opportunity to first "many serious and" speak with the policeman and then to leave the city, go hand out handfuls tractaajes. Een week later stapt hij Zutphen terug binnen - en ditmaal laten de gezagsdragers hem ongemoeid. A week later he gets back in Zutphen - and this time the authorities let him untouched. De lente en de zomer betekenen voor de Europese zendingsleiders ook de drukke voorbereidingen op de emigratie van de heiligen die er toe in staat zijn. Spring and summer mean for the European mission leaders, the busy preparations for the emigration of the saints who are capable of. Zo treft Sybren van Dijk alle voorbereidingen in verband met de reis via het kerkelijke emigratieagentschap te Liverpool. Sybren van Dijk So take all preparatory work on the journey through the Church emigration agency Liverpool. Het werk omvat ook toezicht op de financiële haalbaarheid voor elk gezin afzonderlijk, bijstand bij verkoop van bezittingen en raad voor de aanschaf van gewenst emigratiemateriaal. The work includes monitoring the financial viability of each household individually, assistance in selling property and advice on the purchase of needed equipment emigration. Wanneer de betrokken kerkleden klaar zijn, begeleidt Elder van Dijk ze naar de vertrekhaven Rotterdam of zelfs tot in Liverpool. When the church members are ready, accompanied by Elder Dijk Rotterdam them to the base or even in Liverpool. In 1873 begeleidt hij aldus de Nederlandse groep tot aan de Engelse vertrekhaven. In 1873 he conducted the group says the Dutch to the English port of departure. Het blijkt wel uit zijn dagboek dat een speciale bekommernis voor de mee-emigrerende zuster Anna Nollkamper daar iets mee te maken heeft, hoewel alles er op wijst dat Sybren van Dijk zeer correct handelt. It is evident from his diary that a special concern for the co-sister Anna emigrated Nollkamper something to do with it, despite everything suggesting that Sybren van Dijk very act correctly. Als hij misschien reeds denkt aan een eventueel tweede huwelijk, is het ook duidelijk dat hij de procedure via de toestemmingen van zijn eerste vrouw en van de kerkpresident nauwgezet wenst te volgen. Op 2 juni vergadert hij met de vertrekkende Nederlandse broeders en zusters in zijn hotelkamer en drukt hen op het hart steeds trouw en standvastig te blijven. If he is already thinking about maybe possibly a second marriage, it is also clear that use the procedure using the permissions of his first wife and president of the Church wants to follow closely. On June 2 he will meet with the departing Dutch brothers and sisters in his hotel room and press them to heart and always faithful to remain steadfast. Aan elk van hen afzonderlijk vraagt hij of hij in iets tekort heeft gedaan of teleurgesteld. On each of them individually, he asks whether he has done anything short of disappointed. Elkeen bevestigt dat hij zijn plicht volkomen heeft vervuld. Everyone confirmed that he has fulfilled his duty perfectly. Na een dag van verdere voorbereidingen, gaan de heiligen op 4 juni aan boord van de Nevada, een typisch mormoons charterschip. After one days of further preparation, to the saints June 4 aboard the Nevada, a typical Mormon charter. "Daar het scheepsvolk reeds alles voor de komst der mormonen in gereedheid had gebracht, en van de zijde van het bestuur der kerk reeds vooraf ieder zijn plaats had bestemd en aangewezen, zo waren wij spoedig klaar, en de broederen en zusteren waren als het ware huiszittend... Toen begaven wij ons aan dek, alwaar reeds velen der Engelse jonge broederen en zusteren zich tot het zingen van onze heerlijke Zions liederen hadden vereenigd. O mijn hart trilde van blijdschap toen ik mij daaronder bevond..." "Since the crew has everything for the arrival of the Mormons had been prepared, and on the part of the government of the church already had in place before any intended and appropriate, so we were soon ready, and the brethren and sisters were as it were house sitting ... When we went on deck, where already many of the young English brothers and sisters to sing the songs of our delicious Zions had united. Oh, my heart trembled with joy when I was underneath ... " De verschillende nationaliteiten vormen geen barrière voor deze mensen die door het aanvaarden van het herstelde evangelie een hogere eenheid tussen hen allen ontdekken. The various nationalities constitute no barrier to these people by accepting the restored gospel greater unity between them all discovery. Men maakt kennis, men zingt samen, men luistert, eventueel met vertaling, naar de opwekkende woorden van President Albert Carrington, lid van de Raad der Twaalf en mede-overziener van het Europese gebied. They are introduced, they sing together, we listen, possibly with translation, to the exciting words of President Albert Carrington, a member of the Council of the Twelve and co-visionary of the European region. Om drie uur 's middags moet Sybren van Dijk het schip verlaten: "Zoo kwam eindelijk het uurtje van scheiden, wat voor mij niet zoo gemakkelijk was. O ik had wel alles kunnen achterlaten om maar mede te kunnen gaan naar mijn dierbare Zion en mijn liefhebbende vrouw en kinderen, maar plicht en roeping gebood. Nog een weinig geduld mijn ziel en gij zult ze allen wederzien. Zwaar viel mij de laatste groet aan het schip dat mijn dierbare broeders en zusters droeg, en waarop zich een bevindt aan wien ik mij met hart en ziel verbonden gevoel. God beware haar! Met een ijskoud hart keerde ik terug tot een voor mij ijskoud Babylon. Naar mijn kamer in het logement moest ik, in de eenzaamheid, en daar moest ik bidden en schrijven, schrijven aan mijn vrouw en broeder Lammers en broeder Hubert. Daarin vond ik troost." For three hours the afternoon to leave the ship Sybren van Dijk: "So finally came the hour of separation, which for me was not so easy. Oh I'd do anything to leave but also be able to go to my beloved and my Zion loving wife and children, but commanded duty and vocation. Yet my soul a little patience and you'll see them all again. Heavy was my final farewell to the ship that my dear brothers and sisters wore, and which is located one to whom I associated with heart and soul feeling. God forbid it! With a cold heart, I returned to Babylon cold one for me. In my room at the inn I had, in solitude, and there I had to pray and write letter to my wife Lammers and brother and brother Hubert. It took me comfort. " Terug in Nederland werpt Elder van Dijk zich met verdubbelde ijver in het werk van de eer. Back in the Netherlands is Elder van Dijk redouble zeal in the work of the honor. Bijna elke dag trekt hij naar een andere stad, bezoekend, predikend, zegenend. Almost every day he goes to another town, visiting, preaching, blessing. Het beetje geld dat hij ontvangt om in zijn karig levensonderhoud te voorzien, gebruikt hij gul om anderen te helpen: "1 gld. voor het spoor voor broeder Koldewijn's kinderen om een vergadering in Zutphen bij te wonen; 25 gld. voor broeder Stam voor een nieuwe vest, een jas en een broek; 12,5 gld. voor broeder Brauer als lening om enkele kleine schulden af te lossen, in wekelijkse betalingen terug te betalen." What little money he receives in his scanty livelihood, he used generously to help others: "1 gld to track Koldewijn brother's children to a meeting in Zutphen to attend for 25 guilders for a Tribe Brother new vest, a jacket and trousers, to 12.5 guilders brother Brauer as loan to some small debts, in weekly payments to pay back. " In september 1873 heerst er onenigheid onder de leden te Amsterdam - een blijkbaar weerkerend verschijnsel, want ook Elder van der Woude heeft er in de jaren 1860 het nodige zweet aan moeten besteden (zie hoofdstuk 2). In September 1873 there is disagreement among the members in Amsterdam - apparently a recurrent phenomenon, because Elder van der Woude has in the years 1860 to devote the necessary sweat (see Chapter 2). Elder van Dijk pakt de koe bij de horens om de "verwarde hartstochten" tot rede te brengen. Elder van Dijk takes the bull by the horns to the confused passions "to reason. Vier weken lang arbeidt hij met de leden door overreding en door vermaning om uiteindelijk "de eendracht te herstellen." Four weeks he taketh with members by persuasion and exhortation to eventually "restore the peace." Ondertussen laat hij het eigenlijke zendingswerk niet verzanden: "Nieuwe kennissen zijn aangeknoopt door het verspreiden van tractaatjes en door samensprekingen te Amsterdam, Overtoom, Sloten en Haarlem, dus ik dank de Vader dat Hij mij niettegenstaande alle mijne gebreken, toch ook nu wederom in deze vier weken heeft gezegend."De overige maanden van 1873 zinderen van ijver en geesteskracht. Meanwhile, he lets the actual missionary argument deserves: New acquaintances were pioneered by distributing tracts and samensprekingen in Amsterdam, Overtoom, Locks and Haarlem, so I thank the Father, that he me despite all my faults, but now again in this four weeks has blessed. "The remaining months of 1873 sizzle with zeal and spiritual strength. Eén dag uit het dagboek moge volstaan als voorbeeld:"15 oktober <1873>. Vertrokken naar Borculo. Spoor naar Lochem, fl. 0,40. Verteering te Deventer en Zutphen, postzegels, fl. 0,40. Te Borculo waren broeder en zuster Koldewijn recht blijde, want de Heer had haar den zondag te voren genezen door oplegging der handen van den ouderling Stam van hare ziekte in de beenen, waaraan zij 4 weken had gelaboreerd, zoodat zij de krukken kon wegwerpen. Ook broeder Koldeijn was hersteld door oplegging der handen, en kon des maandagsmorgens weer naar den molen gaan. Het been van zus Koldewijn was dicht en zij kon loopen als een kieviet. 's Avonds had ik eene samenkomst ten huize van broeder Koldewijn met een Bijbelcolporteur, een afgescheiden kleermaker en nog een man en vrouw. In alles zijn zij overtuigd geworden van hunne dwalingen, en is hun de weg des vredes bekend gemaakt, en zulks niet voor de eerste maal. Onze handen zijn rein van hun bloed. Verzonden het gecollecteerde te Zwolle naar broeder Bartens te Amsterdam, fl. 2,00. Tiende van Koldewijn, fl. 2,70." A day in the diary as an example may suffice: "October 15 <1873>. Moves to Borculo. Rail to Lochem, 0.40 fl. Verte Ring Deventer and Zutphen, stamps, 0.40 fl. Borculo Bills were brother and sister Koldewijn right glad, because the Lord had healed her the Sunday before by laying on of hands of the Tribe Elder in the legs of her illness, which had gelaboreerd it 4 weeks, so they could throw away the crutches. Koldeijn brother was also restored by laying on of hands, and more Monday morning was back to the mill going. Koldewijn sister's leg was closed and she could run like a lapwing. At night I had a meeting at the home of brother Koldewijn Colporteur with a Bible, a tailor and have separated a man and woman. In all, they become convinced of their errors, and the way of peace they published, and this is not the first time. Our hands are clean from their blood. gecollecteerde Sent to Zwolle for the brother to Bartens Amsterdam, 2.00 fl. Tenth of Koldewijn, 2.70 fl. " Pragmatisch en kordaat, en tegelijkertijd diepgelovig en liefdevol, is Sybren van Dijk een stuwende kracht in de vooruitgang van de jonge kerk in Nederland. Pragmatic and firm, while deeply religious and loving, Sybren van Dijk is a driving force in the progress of the young church in the Netherlands. Ontmoediging breekt nergens door tussen de regels van zijn dagboek. Discouragement by no breaks between the lines of his diary. Hij verlangt weliswaar naar Zion, naar zijn vrouw en zijn kinderen, in die mate dat hij, een geboren Nederlander, zich in Nederland soms "een vreemdeling in een vreemd land" voelt. Doch hij blijft en werkt onverdroten verder, want daartoe is hij geroepen. Volkomen gehoorzaamheid aan de plichten van zijn zending stelt hij nooit in vraag. Although he calls to Zion, to his wife and children, to the extent that he, a born Dutchman, in Netherlands occasionally "a stranger in a strange land" feeling. But he stays and works tirelessly on, because he is so called . obedience to the duties of his mission, he never in question. Hij werkt, werkt, nederig en dankbaar. He works, works, and humbly grateful. Op 31 december 1873 besluit hij het jaar met de woorden: On December 31, 1873 he decided the years, saying: "Dit jaar ruimschoots de zegeningen des Heeren ondervonden. Bij de Heer is getrouwheid, bij mij beschaamdheid des aangezichten vanwege vele tekortkomingen, maar de Heer is barmhartig en groot van goedertierendheid, Hij vergeeft menigvuldiglijk. O Heer, dank zij u toegebracht voor al wat Gij mij hebt geschonken en voor al wat Gij mij hebt onthouden. Zie in gunst om mij en mijnen geringen arbeid neder in dit land en vergeeft mij mijne ongerechtigheden om Jezus wil. Amen." "This year more than the blessings of the Lord encountered. The Lord is faithful, shame on me because all faces many shortcomings, but the Lord is merciful and great rage of good nature, he forgives menigvuldiglijk. O Lord, thanks to you for all that thou done have given me and for everything You have denied me. in favor to see me and my limited work in this country down and forgive me my sin for Jesus sake. Amen. " 1874: "HET STOF MIJNER VOETEN AFGESCHUD..." 1874: "THE DUST shaken off my feet ..." Kan een dagboek routine worden? Can a diary routine? Misschien, maar elke dag opnieuw spreekt Sybren van Dijk aan. Maybe, but every day to speak Sybren van Dijk. Het jaar 1874 is net begonnen. The year 1874 has just begun. Binnen zes maanden zal hij naar zijn nieuwe thuis in Zion mogen terugkeren. Within six months he will to his new home in Zion may return. Zelf weet hij dit nog niet, want in die periode heeft een zendingsoproep geen einddatum. Men wacht in gehoorzaamheid op de brief die ontslag verleent - al duurt het jaren. Self knows it has not, because in that period has a mission call an end date. They wait in obedience to the letter which provides redundancy - if it takes years. "4 Januari <1874>. Met broeder de Groot geweest naar Sloten op eene vergadering van <protestantse> zondagschoolonderwijzers. Het evangelie verkondigd in ruime mate, reeds ten vierde male in dat huis. Hardnekkig tegengestaan. Het stof mijner voeten afgeschud tegen hen tot een getuigenis, en daarna nog bespot. "January 4 <1874>. With the Big Brother to have locks on a meeting of <protestantse> Sunday school teachers. The gospel preached to a large extent, already fourth male in the house. Stubbornly stood against. The dust of my feet against them to shake off a testimony, and then even ridiculed. 31 Januari. January 31. Een huisgezin bezocht alwaar een jonge man van omstreeks 26 jaar, Rooms-Katholiek, mij wenschte te spreken over zijn ziekte van overvallen. One family visited where a young man of about 26 years, Roman Catholic, I wanted to talk about his disease attacked. Ik heb hen met het werk Gods in deze laatste dagen en met de macht van den Heere Jezus bekend gemaakt, doch geen handen opgelegd, omdat ik gevoelde in de eerste plaats op gehoorzaamheid van het Evangelie te moeten aandringen. I have them in the work of God in these last days and the power of the Lord Jesus announced, but no hands on, because I felt in the first place in obedience to the Gospel must insist. 1 Februari. February 1. Vergadering ten huize van broeder Koldewijn, en de dood des Heeren verkondigd. Meeting at the home of brother Koldewijn, and the death of the Lord proclaimed. 's Avonds ernstig gesproken met de kleermaker Tiroller. evening Tiroller seriously talked to the tailor. Daarna met broeder Koldewijn een man opgezocht met name Stikkert, welke reeds meer dan een jaar zit met open beenen, en op zijn verzoek de handen opgelegd voor genezing, hem tevens het raadsbesluit van God bekend makende. Then a man with brother Koldewijn looked particularly Stikkert, which has more than one years sitting with legs open, and on his request for healing hands on him also the counsel of God making known. Daarna gegaan naar het huisgezin van den jongen man, met name Thyssen, aldaar in ruime mate het Evangelie verkondigd, en hem de handen opgelegd voor genezing van zijn overvallen. Then went to the family of the young man, especially Thyssen, there are largely the Gospel preached, and his hands on for healing of his robberies. Toen zulks geschied was, openbaarde de moeder zich dat zij reeds langer dan een jaar laboreerde aan pijnen in de borst en zijde, en dat zij geen hulp vond bij dokters, en vroeg of ook zij niet kon genezen worden. When this was done, the mother revealed that she has more than one years led to labor pains in the chest and side, and that it was no help to doctors, and even asked if they could not be cured. Ook haar de handen opgelegd... Her hands on ... Daarna ten huize van broeder Koldewijn de handen opgelegd aan broeder Koldewijn tot genezing zijner breuk, en op zuster Johanna Koldewijn voor genezing van opene loopende borsten waaraan zij reeds bijna 8 maanden is lijdende. Then at the home of Brother to Brother Koldewijn hands on Koldewijn to cure his failure, and sister Johanna Koldewijn for healing of open loop breasts which already is suffering almost 8 months. 2 Februari. February 2. Zuster Johanna Koldewijn vertelt mij dat de Heer haar volkomen heeft genezen, zoodat niet alleen de borsten dicht zijn, maar ook volkomen alle pijn is verdwenen. Sister Johanna Koldewijn tells me that the Lord has healed her completely, so that not only the breasts are dense, but also all the pain is completely gone. 's Middags gegaan naar de boer Stikkert, en met hem op zeer ernstige wijze over zijn zielstoestand gesproken, en hem gezegd dat ik geloofde dat de Heer hem zou genezen als Hij de Heer kinderlijk gehoorzaam werd... afternoon went to the farmer Stikkert, and with him very seriously about his mental state talk, and told him that I believed the Lord would heal him if He was obedient to the Lord childish ... Daarna gegaan naar het huisgezin van Thyssen. De jonge man kwam mij verblijd tegemoet en vertelde mij dat hij hem zoo fris gevoelde als het maar kon, en de moeder verklaarde mij dat zij de helft beter was. Then went to the family of Thyssen. The young man was glad to meet me and told me that he felt as fresh as it could, and my mother declared that she half was better. Daar was groote blijdschap in dat huis... There was great joy in that house ... Vervolgens geloopen naar Lochem, onderweg het Evangelie kortelijks verkondigd aan een arme kleermaker van Lochem, en toen per spoor vertrokken naar Zutphen. Spoor fl. 0,40." Then walked to Lochem, briefly move the gospel preached to a poor tailor of Lochem, and then went by rail to Zutphen. Spoor 0.40 fl. Door het voorbeeld van zendingspresident van Dijk groeit onder de heiligen in Nederland een geest van offervaardigheid en van barmhartigheid. By the example of mission president Dijk of the Netherlands is growing among the saints a spirit of sacrifice and mercy. Tevens opent hij het perspectief van een kerk die vooruitziet naar een steeds betere en sterkere toekomst. He also opens the perspective of a church which looks for an ever better and stronger future. De 'rondgaande brieven', met vertalingen van toespraken van Brigham Young, met nieuws en raadgevingen, met praktische instructies voor de emigratie, brengen de gist in het deeg. The "circular letters", with translations of speeches by Brigham Young, with news and advice, with practical instructions for emigration, put the yeast in the dough. De heiligen leren dat men niet kan stilstaan in dit Koninkrijk van God. The saints teach that one can not dwell in the Kingdom of God. In juni 1874 wordt Sybren van Dijk eervol ontheven van zijn zending. Hij heeft 41 personen gedoopt en vele anderen zijn rechtstreeks of onrechtstreeks door zijn toedoen lid van de kerk geworden. In June 1874 Sybren van Dijk is relieved of his honorable mission. He has baptized 41 people and many others are directly or indirectly by his actions become a member of the church. Samen met zestig Nederlandse heiligen gaat hij op 11 juni 1874 in Liverpool aan boord van de SS Hudson. Vier maanden later, langs de grote emigratieroute naar Zion, bereiken zij Utah. Along with sixty Dutch saints he in Liverpool on June 11, 1874 aboard the SS Hudson. Four months later, along the great emigration route to Zion, they reached Utah. Een echtgenote valt wenend in de armen van haar man. A wife is weeping in the arms of her husband. En de kinderen zijn weer zo'n stuk gegroeid. And the kids are just another piece grew. Het werk van Sybren van Dijk voor Nederland is nog niet afgelopen: van 1880 tot 1882 zal hij een tweede maal over de Nederlandse zending presideren, in een periode wanneer de anti-mormoonse tegenstand een hoogtepunt bereikt. Sybren van Dijk's work is not finished for the Netherlands from 1880 to 1882, he half times over the Dutch transmission preside, in a period when the anti-Mormon opposition reached a climax. De moedige ouderling, de "mormonendominee," de Paulinische Nederlander zullen we in een volgend hoofdstuk nog ontmoeten. The courageous elder, the "Mormon preacher," the Dutchman Pauline in a subsequent chapter we will still meet. Voetnoten Footnotes (1) We putten
voor het levensverhaal van Sybren van Dijk voornamelijk uit drie bronnen: (1) We use for the life of Sybren van Dijk mainly
from three sources: Ook werd gebruik gemaakt van de "Latter-day Saints Millenial Star", verscheidene berichten uit Nederland in de periode 1870-1874. Also used was the "Latter-day Saints Millenial Star", various reports from the Netherlands in the period 1870-1874. (2) Zie Dr. (2) See Dr. PJH Cuypers, tekst J. PJH Cuypers, J. Text Kalf, De Katholieke kerken in Nderland (Amsterdam, 1906), p. Calf, The Catholic churches in Islander Country (Amsterdam, 1906), p. 124; en Drs. 124, and Drs. HPR Rosenberg, De 19de eeuwse kerkelijke bouwkunst in Nederland ('s Gravenhage, 1972), p. HPR Rosenberg, The 19th century church architecture in the Netherlands (Hague, 1972), p. 126. Voor foto's van de gesloopte St Franciscuskerk te Franeker danken wij Dhr. 126. For pictures of the demolished St. Francis Church to thank Mr. Franeker. Verduyn van "De Korenaar" te Franeker, voor het gebruik van zijn ansichtenverzameling. Verduyn of "The Ear of Corn" in Franeker, the use of his collection of postcards.
Sybren van Dijk Sybren van Dijk De kerk van de H. The Church of St. Franciscus van Assisi te Franeker. Francis of Assisi to Franeker. Het gebouw werd in 1960 gesloopt bij gebrek aan religieuze belangstelling. The building was demolished in 1960 for lack of religious interest. Interieur van de H. Interior of St. Franciscuskerk. Francis Church. Tussen andere advertenties: de "Mormonenadvertentie" in het Algemeen Handelsblad van zaterdag 6 juli 1872. Between other ads: the "Mormons Advertisement" in the Algemeen Handelsblad on Saturday, July 6, 1872. T ussen andere
advertenties in: T cushion other
ads in: De Nieuwe
Zijds Voorburgwal, met uiterst links de ingang van de Suikerbakkersteeg. Het
hoekhuis met stoep en trap is de Neerlands Werkman. The New Warmoesstraat, with the far left entrance
of the Sugar Alley Bakker. The corner house with steps and stairs is
Neerlands Werkman. Het was het verenigingshuis
van de arbeiders, waar in 1869 de Nederlandse sectie van de Socialistische
Internationale begon. It was the club house of the workers, where in
1869 the Dutch section of the Socialist International began. Op 7 juli 1872 predikte Elder van Dijk er het
mormonisme. On July 7, 1872 van Dijk Elder preached there Mormonism.
|
De Kerk van 1872 tot 1940 |
The Church from 1872 to 1940 |
Zendingswerk vordert langzaam De eerste twee mormoonse zendelingen (1861-1863) predikten in vier van de elf Nederlands provincies en doopten drieendertig leden. Later breidde zendingspresident Joseph Weiler het zendingswerk over tien provincies uit. Hij had plaatselijke zendelingen om hem te helpen bij het distribueren van pamfletten in de provincies Noord- en Zuid-Hollad, Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Friesland, Groningen en Drente. In 1867, toen Weiler naar de Verenigde Staten terugkeerde, hadden zendelingen uit Amerika negenenvijftig bekeerlingen gedoopt. Na de ondervonden moeilijkheden bij het bekeren van de Nederlanders tot het mormonisme, verklaarden de zendelingen dat het volk verstokt was. "Hun oren zijn gesloten voor de waarheid en hun harten zijn gehard tegen het werk van God, hetgeen blijkt uit het feit, dat zij geen verlangen hebben om onze leringen te onderzoeken. Enkelen van hen, die wel de waarheid aanvaard hebben, hebben niet de echte waarde en zielskracht van de ware Christen, die nodig is om overeind te blijven om die waarheid te verdedigen." Gedurende de volgende tien jaar (1867-1877) na Weilers vertrek werden achtenzeventig bekeerlingen gedoopt. In 1877 waren er honderdenveertien leden van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in Nederland. In diezelfde periode emigreerden honderdzevenenvijftig bekeerlingen naar Amerika. Met honderdenveertien leden in Nederland waren de mogelijkheden tot zendingswerk echter aanzienlijk toegenomen. De zendingspresident, Peter J. Lammers, rapporteerde: "De zendelingen kunnen hier nu beter leven en werken dan een jaar geleden, want er zijn nu heiligen, en dientengevolge meer huizen waar de zendelingen mogen wonen, dan toen zij hier kwamen. Toen was er slechts een dorp en een stad, waar de heiligen woonden, maar nu kunnen wij per trein reizen van Dedemsvaart naar Zwolle, Olst, Deventer, Zutphen, Doesburg, Borculo en dan via de zee naar Amsterdam en Weesp, en in elke plaats vinden wij huizen van heiligen, waar wij kunnen verblijven en prediken." Hoewel de condities dus waren verbeterd, was het volk in de greep van corrupte praktijken en daarom tegen het evangelie. Sybren van Dijk, zendingspresident van 1871-1874, beschreef het volk als: "traag en talmend, werelds en geestelijk karakterloos, uitstellende tot morgen wat zij gemakkelijk vandaag zouden kunnen doen. Velen willen wel kennis van de waarheid hebben, maar iedere arbeid, die nodig is om deze te verkrijgen, stellen zij uit." In de jaren 1877 en 1878 doopten de zendelingen slechts een enkele bekeerling. De zendingspresident, Bernhard H. Schettler, voelde dat: "de angstaanjagende onwetendheid, tezamen met oneerlijkheid en onwilligheid om anders dan anderen te lijken, de mensen ertoe bracht zich afzijdig te houden." Gedurende deze tijd werden de mormoonse vergaderingen verstoord door priesters, regeringsambtenaren, poltie en bepaalde groeperingen uit het volk. Een ommekeer wordt bereikt In 1880 begon het zendingswerk echter wat meer vaart te krijgen. De oppositie van de geestelijke overheid was afgenomen en de Kerk had doelmatige publicaties doen verschijnen, die de mensen ertoe brachten naar de zendelingen te luisteren: "Er is een toenemende belangstelling in Nederland en ouderling van Dijk ziet verlangend uit naar meer hulp om hem bij te staan in zijn werk onder het volk. Onze rechten, voor zover deze het prediken en de verspreiding van het werk betreft, worden nu beschermd. Dit moge blijken uit een gebeurtenis bij onze zondagse bijeenkomst, toen iemand onrust trachtte te veroorzaken. Hij werd prompt door een politieagent, die bij de hand was, gearresteerd." Een van de redenen van de vooruitgang in
Nederland in de volgende tien jaren (1880-1890) was, dat de
zendingspresidenten veel van hun tijd besteedden aan het vertalen en
publiceren van kerkliteratuur in de Nederlandse taal. "Vele boeken zouden kunnen worden verkocht als wij ze hadden en dat zou ons werk bijzonder vergemakkelijken." In 1881 versterkte van Dijk de Kerk door al zijn tijd te besteden aan het schrijven en publiceren in de nederlandse taal. In een poging de kerkelijke activiteiten te coordineren en het ledenaantal te versterken, stuurde president van Dijk een periodieke rondzendbrief naar de gemeenten van de Kerk in Zwolle, Deventer, Zutphen, Almelo, Utrecht, Heukelum, Amsterdam en Dedemsvaart. "Mijn tijd is verdeeld tussen schrijven, het distribueren van pamfletten en tractaten en het houden van bijeenkomsten in de huizen van de leden. Ik schrijf iedere week een octaaf vel papier vol met uittreksels uit de werken van de Kerk, of met mijn eigen geschriften, als dit nodig mocht blijken. Dit papier reist van gemeente naar gemeente en wordt overal met blijdschap ontvangen. Ik heb "Het enige ware Evangelie" vertaald en tweeduizend exemplaren hiervan zullen binnen enkele dagen gedrukt zijn." Gedurende de drie jaren dat van Dijk
president van de zending was, (1880 tot 1882), doopte hij vijftig
bekeerlingen. Dit was het grootste aantal door een persoon gedurende de
eenentwintigjarige geschiedenis van de zending in Nederland. "Ik heb zes schippersgezinnen. Zij hebben kleine schepen en gaan van plaats tot plaats, tezelfder tijd het evangelie met zich dragende. Zij zijn als schapen temidden van de wolven." Door onophoudelijke prediking en publiciteit was de Kerk bekend in heel Nederland: "Van de Mormonen heeft nu iedereen in het hele land kunnen horen. Ik kan niet naar een dorp of stad gaan of er is wel een of andere krant die mijn komst aankondigt." Gedurende het presidentschap van Peter J.
Lammers (1882-1884) werden zevenenvijftig bekeerlingen gedoopt. Negenendertig
werden door hemzelf gedoopt. Evenals zijn voorganger besteedde hij veel tijd
aan vertaalwerk. Gedurende zijn presidentschap werden vijf van Orson Pratts
tractaatjes, tot een aantal van zesduizend exemplaren gepubliceerd. "Armoede heerst alom. Alleen in Amsterdam al zijn er vele duizenden mensen zonder werk en zij houden elke week optochten en demonstraties. Soms ontstaan er conflicten met de politie en dan is het vechten geblazen. Zij hebben er geen behoefte aan om naar het Koninkrijk Gods te zoeken. De kerken hier verkeren in slechte staat. Iedere secte heeft twee soorten predikanten, liberaal en orthodox. De kerken hier onderwijzen verdeeldheid en vertellen alles wat de mensen maar graag willen horen. De mensen schijnen werkelijk geestelijk dood te zijn." Ook president Volker gebruikte zijn tijd voor het vertalen van pamfletten en tractaatjes in de Nederlandse taal: "Ik begon mijn werk in Amsterdam en vertaalde het Evangelie van Christus in het Nederlands. Ik liet er 10.000 exemplaren van drukken. Ik vertaalde andere tractaatjes en preken, welke ik in manuscriptvorm aan de verschillende gemeenten zond, zodat zij deze in hun vergaderingen konden voorlezen teneinde de leden tot getrouwheid aan te sporen. Ik vertaalde de Morgan tractaten 1 en 2, waarvan ongeveer zevenduizend exemplaren elk werden gedrukt, welke bijna allemaal zijn verspreid." John W.F.Volker presideerde de Nederlandse zending van 1885 tot 1889. Tijdens zijn presidentschap werden driehonderdvijfentwintig bekeerlingen gedoopt. Verder organiseerde hij twee hulporganisaties van de Kerk in de zending. In 1886 organiseerde president Volker de eerste zondagschool met zeven kinderen in de Amsterdamse gemeente. Ultimo 1888 organiseerde hij tevens de eerste zustershulpvereniging in Amsterdam met Zuster C.Crezee als presidente. Vertaling van het Boek van Mormon De meest belangrijke bijdrage van J.W.F.Volker aan de Nederlandse zending was zijn vertaling van het Boek van Mormon. Elder Volker begon met het vertalen op 30 juni 1886 en was er op 4 juni 1887 mee klaar. Deze prestatie was opmerkelijk, omdat president Volker slechts vier jaar ervaring in de Engelse taal had. Later vertelde hij aan zijn zoon J.Henry Volker, die later zelf zendingspresident van Nederland zou worden, dat hij zich gesteund wist door God, zonder wiens hulp hij dit werk niet had kunnen volbrengen. Alvorens met zijn vertaalwerk te beginnen, ontving Volker toestemming het Boek van Mormon uit te geven: "Elder F.A.Brown kwam hier op de 1e maart 1890 aan met instructies om het Boek van Mormon te laten drukken. Ik begon met de correctie van de vertaling en nu is het gereed om te worden gedrukt. Hiermee zal in juli worden begonnen." Brown contracteerde een zekere Mr.J.Bremer,
die tweeduizend exemplaren van het Boek van Mormon uitgaf. Exemplaren van
deze eerste editie waren geplaatst in winkels over het gehele land. Brown
stuurde een prachtig verguld exemplaar aan de Koning en verzocht hem het aan
Koningin Emma te geven. Het Nederlandse Boek van Mormon was de tiende
vertaling in een vreemde taal. Het werk van J.W.F.Volker was niet de eerste
poging om het Boek van Mormon in het Nederlands te vertalen. In 1862
rapporteerde Paul A.Schettler, eerste zendeling in Nederland, dat hij het
Boek van Mormon had vertaald. De heiligen kregen toen instructies delen van
het manuscript in hun vergaderingen voor te lezen. Toen elder Schettler zijn
vertaling gereed had, bleef het echter ongedrukt. De eerste Nederlandse editie
van het boek verscheen in 1890, achtentwintig jaar later en dit was niet de
vertaling van Schettler, maar van John W.F. Volker. De vertaling van elder
Schettler is waarschijnlijk verloren gegaan of was misschien niet goed genoeg
om gepubliceerd te worden. Elder Schettler was namelijk geen Nederlander van
geboorte en het is twijfelachtig of een vreemdeling, na een verblijf van een
jaar in Nederland een behoorlijke vertaling in het Nederlands zou hebben
kunnen schrijven. Na de publicatie van het Boek van Mormon bleek dit van
onschatbare waarde te zijn als hulp voor de zendelingen, omdat de
onderzoekers nu een officiele uitgave van de Mormoonse Kerk te lezen hadden.
Gebrek aan deze belangrijke zendelingenhulp was voor 1890 de voornaamste
oorzaak van de trage groei in de zending. Na publicatie van het Boek van
Mormon nam het aantal dopelingen toe. De volgende twintig jaar bleken een
produktieve tijd voor het bekeringswerk te zijn. Publicatie van andere kerkliteratuur Leer en Verbonden De Parel van Grote Waarde Zendingsperiodiek De Ster Bulletin Zangboeken Status van de Nederlandse Zending tijdens de eeuwwisseling Tengevolge van de toeneming van het aantal publicaties van de kerkliteratuur in de jaren 1880-1890, konden de zendelingen effectiever werken. Van 1890 tot het einde van de eeuw doopten zij 1326 bekeerlingen. Dit was het dubbele van het aantal dopelingen van de voorgaande negenentwintig jaren. Tot 1890 waren er namelijk slechts 624 mensen gedoopt. In 1897 ging Nederland in Europa voorop wat het gemiddelde aantal dopen per zendeling per jaar betrof. De Europese zendelingen doopten er gemiddeld 1,5 elk gedurende dit jaar, terwijl de Nederlandse zendelingen er gemiddeld vier doopten. Ook in 1903 had de Nederlandse zending het hoogste aantal dopen per zendeling van geheel Europa. Tezelfdertijd warende kosten van de zendelingen het laagst. Dit was een gevolg van het feit, dat zij bij de leden konden wonen. Vroeg in 1903 bezocht Francis R.Lyman, een apostel, Nederland en adviseerde de zendelingen te proberen de beschikking te krijgen over Districtsvergaderruimte, en zich meer onder het volk te begeven. Als gevolg hiervan bereikten de zendelingen dat jaar een gemiddelde van acht dopen per zendeling. De zendingspresident, Sylvester Q.Cannon, zei, dat het succes van de zendelingen een gevolg was van het feit, dat zij in de huizen van het volk leefden. "Er zijn verscheidene omstandigheden in Nederland, die gunstig zijn voor de verspreiding van het evangelie. Het is redelijk te veronderstellen, dat dit in sommige gevallen te danken is aan het feit, dat de elders leven, zoals zij leven." Tijdens de eeuwwisseling bestond de
Nederlandse Zending uit twee landen, namelijk Nederland en Belgie.
Toentertijd was de zending verdeeld in zes districten, waarvan vier in
Nederland en twee in Belgie. Districtshoofdkwartieren bevonden zich in
Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Arnhem, Luik en Brussel. "Wat betreft het religieuze karakter van het volk is het niet moeilijk om toegang tot hen te krijgen. Het evangelie wordt voornamelijk aan de hand van de Bijbel gepredikt, in welk boek het volk verwonderlijk goed thuis is. Werkelijk, in dit opzicht vindt dit volk zijns gelijke niet. De elders moeten dientengevolge terdege omtrent de Bijbel zijn geinformeerd." Belangrijke organisatorische ontwikkelingen Ontstaan van conferenties Het ontstaan van districten Een nieuwe emigratiepolitiek Het succes van de zendelingen gedurende de
eerste wereldoorlog De 75-ste verjaardag van de zending De beide wereldoorlogen De eerste wereldoorlog De invloed van de oorlog op Nederland Het effect van de oorlog op de zending "Lokale broeders zijn geroepen om over de meeste wijken te presideren en zij tonen zich daarin zeer energiek, niettegenstaande de ontmoedigende omstandigheden hier, die veroorzaakt zijn door de afwezigheid van de zendelingen, hetgeen een grote teruggang in het werk veroorzaakt." Tengevolge van het tekort aan zendelingen
werd niet alleen het werk onder de vreemdelingen minder, maar ook het aantal
dopen. Deze namen af van 122 in 1913 tot 85 in 1914. De vrouwelijke leden
versterkten de uitgedunde zendingsgelederen door het distribueren van tractaatjes
en pamfletten onder niet-leden voor hun rekening te nemen. De daling van het
aantal bekeerlingen werd ook veroorzaakt door de onverschilligheid tegenover
religie onder het volk: Gedurende de oorlog vaardigde de
Nederlandse regering restricties uit met betrekking tot het aantal
zendelingen dat het land binnen mocht komen. Het voedseltekort in dit land
was hier mede een van de oorzaken van. Ondanks de achteruitgang in de groei
van de zending bleek de Nederlandse neutraliteit gunstig voor de Kerk: Toen het voedseltekort en probleem onder de
Heiligen in Nederland werd, verlichtte de Kerk het lijden door het houden van
collectes in de grote wijken teneinde te kunnen voorzien in de noden van de
armen en werklozen. Succes van de zendelingen gedurende en na
de eerste wereldoorlog
|
The Church from 1872 to 1940 Missionary progressing slowly De eerste twee mormoonse zendelingen (1861-1863) predikten in vier van de elf Nederlands provincies en doopten drieendertig leden. The first two Mormon missionaries (1861-1863) preached in four of the eleven Dutch provinces and baptized three thirty members. Later breidde zendingspresident Joseph Weiler het zendingswerk over tien provincies uit. Later expanded mission president Joseph Weiler missionary ten provinces. Hij had plaatselijke zendelingen om hem te helpen bij het distribueren van pamfletten in de provincies Noord- en Zuid-Hollad, Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Friesland, Groningen en Drente. In 1867, toen Weiler naar de Verenigde Staten terugkeerde, hadden zendelingen uit Amerika negenenvijftig bekeerlingen gedoopt. He had local missionaries to help him with distributing pamphlets in the provinces of North and South Hollád, Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Friesland, Groningen and Drenthe. In 1867, when the United States Weiler returned, fifty-nine American missionaries had baptized converts. Na de ondervonden moeilijkheden bij het bekeren van de Nederlanders tot het mormonisme, verklaarden de zendelingen dat het volk verstokt was. After the difficulties encountered in the Dutch convert to Mormonism, the missionaries declared that the nation was confirmed. "Hun oren zijn gesloten voor de waarheid en hun harten zijn gehard tegen het werk van God, hetgeen blijkt uit het feit, dat zij geen verlangen hebben om onze leringen te onderzoeken. Enkelen van hen, die wel de waarheid aanvaard hebben, hebben niet de echte waarde en zielskracht van de ware Christen, die nodig is om overeind te blijven om die waarheid te verdedigen." "Their ears are closed to the truth and their hearts are hardened against God's work, as evidenced by the fact that they have no desire to explore our teachings. Some of those who have accepted the truth but have not real value and strength of the true Christian spirit, needed to stay upright in order to defend that truth. " Gedurende de volgende tien jaar (1867-1877) na Weilers vertrek werden achtenzeventig bekeerlingen gedoopt. Over the next ten years (1867-1877) after leaving Weiler seventy-eight converts were baptized. In 1877 waren er honderdenveertien leden van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in Nederland. In 1877 there were one hundred fourteen members of the Church of Jesus Christ of Latter-day Saints in the Netherlands. In diezelfde periode emigreerden honderdzevenenvijftig bekeerlingen naar Amerika. In the same period one hundred fifty-seven converts emigrated to America. Met honderdenveertien leden in Nederland waren de mogelijkheden tot zendingswerk echter aanzienlijk toegenomen. De zendingspresident, Peter J. With one hundred fourteen members in the Netherlands were the possibilities of missionary work increased significantly. The mission president, Peter J. Lammers, rapporteerde: Lammers, reported: "De zendelingen kunnen hier nu beter leven en werken dan een jaar geleden, want er zijn nu heiligen, en dientengevolge meer huizen waar de zendelingen mogen wonen, dan toen zij hier kwamen. Toen was er slechts een dorp en een stad, waar de heiligen woonden, maar nu kunnen wij per trein reizen van Dedemsvaart naar Zwolle, Olst, Deventer, Zutphen, Doesburg, Borculo en dan via de zee naar Amsterdam en Weesp, en in elke plaats vinden wij huizen van heiligen, waar wij kunnen verblijven en prediken." "The missionaries may live and work here now better than one years ago, because there are saints, and consequently more houses where the missionaries may live, then when they came here. Then there was only one village and one town, where the saints lived, but now we can travel by train from Zwolle to Dedemsvaart, Olst, Deventer, Zutphen, Doesburg, Borculo and then by sea to Amsterdam and Weesp, and in any place we find homes of saints, where we can stay and preach. " Hoewel de condities dus waren verbeterd, was het volk in de greep van corrupte praktijken en daarom tegen het evangelie. Although the conditions were so improved, the people were in the grip of corrupt practices and therefore against the gospel. Sybren van Dijk, zendingspresident van 1871-1874, beschreef het volk als: Sybren van Dijk, mission president of 1871-1874, described the people as: "traag en talmend, werelds en geestelijk karakterloos, uitstellende tot morgen wat zij gemakkelijk vandaag zouden kunnen doen. Velen willen wel kennis van de waarheid hebben, maar iedere arbeid, die nodig is om deze te verkrijgen, stellen zij uit." "slow and lingering, spiritual world and characterless, deferment until tomorrow what they could do so easily today. Many people do want to know the truth, but any work, required to obtain, they set out." In de jaren 1877 en 1878 doopten de zendelingen slechts een enkele bekeerling. In the years 1877 and 1878 baptized the missionaries only a single convert. De zendingspresident, Bernhard H. The mission president, Bernhard H. Schettler, voelde dat: Schettler, felt that: "de angstaanjagende onwetendheid, tezamen met oneerlijkheid en onwilligheid om anders dan anderen te lijken, de mensen ertoe bracht zich afzijdig te houden." "The frightening ignorance, together with dishonesty and unwilling to seem to be different than others, led the people to keep aloof." Gedurende deze tijd werden de mormoonse vergaderingen verstoord door priesters, regeringsambtenaren, poltie en bepaalde groeperingen uit het volk. During this time the Mormon meetings were disrupted by priests, government officials, and poltie certain groups from the people. A reversal is achieved In 1880 begon het zendingswerk echter wat meer vaart te krijgen. In 1880 however, the missionary began to gain some momentum. De oppositie van de geestelijke overheid was afgenomen en de Kerk had doelmatige publicaties doen verschijnen, die de mensen ertoe brachten naar de zendelingen te luisteren: The opposition of the spiritual government had fallen and the Church had effectively publications do appear, which led people to listen to the missionaries: "Er is een toenemende belangstelling in Nederland en ouderling van Dijk ziet verlangend uit naar meer hulp om hem bij te staan in zijn werk onder het volk. Onze rechten, voor zover deze het prediken en de verspreiding van het werk betreft, worden nu beschermd. Dit moge blijken uit een gebeurtenis bij onze zondagse bijeenkomst, toen iemand onrust trachtte te veroorzaken. Hij werd prompt door een politieagent, die bij de hand was, gearresteerd." "There is a growing interest in the Netherlands and elder van Dijk looks forward to more help to assist him in his work among the people. Our rights, provided that the preaching and dissemination of the work, are now protected. This can be seen from an event at our Sunday meeting, when someone tried to cause unrest. He was promptly by a policeman in the hand was arrested. " Een van de
redenen van de vooruitgang in Nederland in de volgende tien jaren (1880-1890)
was, dat de zendingspresidenten veel van hun tijd besteedden aan het vertalen
en publiceren van kerkliteratuur in de Nederlandse taal. One of the reasons for progress in the Netherlands
in the next ten years (1880-1890) was that the mission presidents spent much
of their time to translating and publishing church literature in the Dutch
language. "Vele boeken zouden kunnen worden verkocht als wij ze hadden en dat zou ons werk bijzonder vergemakkelijken." "Many books could be sold if they had and we would particularly facilitate our work." In 1881 versterkte van Dijk de Kerk door al zijn tijd te besteden aan het schrijven en publiceren in de nederlandse taal. In 1881 van Dijk reinforced by the Church to devote all his time to writing and publishing in the Dutch language. In een poging de kerkelijke activiteiten te coordineren en het ledenaantal te versterken, stuurde president van Dijk een periodieke rondzendbrief naar de gemeenten van de Kerk in Zwolle, Deventer, Zutphen, Almelo, Utrecht, Heukelum, Amsterdam en Dedemsvaart. In an attempt to coordinate church activities and to strengthen the membership, President of Dijk sent a circular letter to the periodical of the Church in Zwolle, Deventer, Zutphen, Almelo, Utrecht, Heukelum, Amsterdam and Dedemsvaart. "Mijn tijd is verdeeld tussen schrijven, het distribueren van pamfletten en tractaten en het houden van bijeenkomsten in de huizen van de leden. Ik schrijf iedere week een octaaf vel papier vol met uittreksels uit de werken van de Kerk, of met mijn eigen geschriften, als dit nodig mocht blijken. Dit papier reist van gemeente naar gemeente en wordt overal met blijdschap ontvangen. Ik heb "Het enige ware Evangelie" vertaald en tweeduizend exemplaren hiervan zullen binnen enkele dagen gedrukt zijn." "My time is divided between writing, distributing pamphlets and tracts and holding meetings in the homes of members. I write a weekly one octave sheet of paper filled with excerpts from the writings of the Church, or my own writings, when such needs arise. This paper travels from town to town and is everywhere received with joy. I "The only true Gospel" translated and two thousand copies of which will be printed within a few days. " Gedurende de
drie jaren dat van Dijk president van de zending was, (1880 tot 1882), doopte
hij vijftig bekeerlingen. During
the three years that President of the shipment was Dijk, (1880 to 1882), he
baptized fifty converts. Dit was het grootste
aantal door een persoon gedurende de eenentwintigjarige geschiedenis van de
zending in Nederland. This was the largest number by one person during
the twenty-one year history of the shipment in the Netherlands. "Ik heb zes schippersgezinnen. Zij hebben kleine schepen en gaan van plaats tot plaats, tezelfder tijd het evangelie met zich dragende. Zij zijn als schapen temidden van de wolven." "I have six families skipper. They have small boats and go from place to place, at the same time bearing the gospel with them. They are like sheep among wolves." Door onophoudelijke prediking en publiciteit was de Kerk bekend in heel Nederland: By incessant preaching and publicity, the Church was known in the Netherlands: "Van de Mormonen heeft nu iedereen in het hele land kunnen horen. Ik kan niet naar een dorp of stad gaan of er is wel een of andere krant die mijn komst aankondigt." "The Mormons now everyone in the whole country can hear. I can not go to a village or town or there is some newspaper announcing my arrival." Gedurende het
presidentschap van Peter J.
During the presidency of Peter J. Lammers
(1882-1884) werden zevenenvijftig bekeerlingen gedoopt. Lammers (1882-1884)
were present converts baptized. Negenendertig
werden door hemzelf gedoopt. Thirty-nine were baptized by him. Evenals zijn voorganger besteedde hij veel tijd aan
vertaalwerk. Gedurende zijn presidentschap werden vijf van Orson Pratts
tractaatjes, tot een aantal van zesduizend exemplaren gepubliceerd.
Like his predecessor, he spent much time on translation. During his
presidency, five Orson Pratts tracts, to a number of six thousand copies
published. "Armoede heerst alom. Alleen in Amsterdam al zijn er vele duizenden mensen zonder werk en zij houden elke week optochten en demonstraties. Soms ontstaan er conflicten met de politie en dan is het vechten geblazen. Zij hebben er geen behoefte aan om naar het Koninkrijk Gods te zoeken. De kerken hier verkeren in slechte staat. Iedere secte heeft twee soorten predikanten, liberaal en orthodox. De kerken hier onderwijzen verdeeldheid en vertellen alles wat de mensen maar graag willen horen. De mensen schijnen werkelijk geestelijk dood te zijn." "Poverty exists everywhere. Only in Amsterdam, although there are many thousands of people without work and keeping the weekly parades and demonstrations. Sometimes creates conflicts with the police and then was blown fight. They have no desire to return to the Kingdom of God search. The churches here are in poor condition. Each sect has two kinds of preachers, liberal and orthodox. The churches are teaching division and tell what people want to hear it. The people seem really spiritually dead. " Ook president Volker gebruikte zijn tijd voor het vertalen van pamfletten en tractaatjes in de Nederlandse taal: Volker president also used his time to translating pamphlets and tracts in the Dutch language: "Ik begon mijn werk in Amsterdam en vertaalde het Evangelie van Christus in het Nederlands. Ik liet er 10.000 exemplaren van drukken. Ik vertaalde andere tractaatjes en preken, welke ik in manuscriptvorm aan de verschillende gemeenten zond, zodat zij deze in hun vergaderingen konden voorlezen teneinde de leden tot getrouwheid aan te sporen. Ik vertaalde de Morgan tractaten 1 en 2, waarvan ongeveer zevenduizend exemplaren elk werden gedrukt, welke bijna allemaal zijn verspreid." "I started my work in Amsterdam and translated the Gospel of Christ in Dutch. I had 10,000 copies printed. I translated other tracts and sermons, the manuscript I sent to the various communities so that they could read in their meetings order to encourage loyalty to members. I translated the Morgan tracts 1 and 2, each of which approximately seven thousand copies were printed, almost all of which are scattered. " John WFVolker presideerde de Nederlandse zending van 1885 tot 1889. Tijdens zijn presidentschap werden driehonderdvijfentwintig bekeerlingen gedoopt. John WFVolker presided by the Dutch mission from 1885 to 1889. During his presidency twenty-five three hundred converts were baptized. Verder organiseerde hij twee hulporganisaties van de Kerk in de zending. Furthermore, he organized two aid agencies of the Church in the consignment. In 1886 organiseerde president Volker de eerste zondagschool met zeven kinderen in de Amsterdamse gemeente. In 1886 President Volker organized the first Sunday school with seven children in the municipality of Amsterdam. Ultimo 1888 organiseerde hij tevens de eerste zustershulpvereniging in Amsterdam met Zuster C.Crezee als presidente. Ultimo 1888 he also organized the first Relief Society in Amsterdam with Sister C. Crezee as president. Translation of the Book of Mormon De meest belangrijke bijdrage van JWFVolker aan de Nederlandse zending was zijn vertaling van het Boek van Mormon. The most important contribution to the Dutch mission JWFVolker was his translation of the Book of Mormon. Elder Volker begon met het vertalen op 30 juni 1886 en was er op 4 juni 1887 mee klaar. Elder Volker started translating on June 30, 1886 and had them ready on June 4, 1887. Deze prestatie was opmerkelijk, omdat president Volker slechts vier jaar ervaring in de Engelse taal had. This achievement was remarkable, because President Volker only four years experience in the English language had. Later vertelde hij aan zijn zoon J.Henry Volker, die later zelf zendingspresident van Nederland zou worden, dat hij zich gesteund wist door God, zonder wiens hulp hij dit werk niet had kunnen volbrengen. Later he told his son J. Henry Volker, who himself later mission president of the Netherlands would be that he knew supported by God, without whose help he could not accomplish this work. Alvorens met zijn vertaalwerk te beginnen, ontving Volker toestemming het Boek van Mormon uit te geven: Before beginning his translation, Volker received permission from the Book of Mormon to give: "Elder FABrown kwam hier op de 1e maart 1890 aan met instructies om het Boek van Mormon te laten drukken. Ik begon met de correctie van de vertaling en nu is het gereed om te worden gedrukt. Hiermee zal in juli worden begonnen." "Elder FABrown came here on March 1, 1890 with instructions to the Book of Mormon printed. I started with the correction of the translation and now it is ready to be printed. It will be launched in July." Brown
contracteerde een zekere Mr.J.Bremer, die tweeduizend exemplaren van het Boek
van Mormon uitgaf. Brown contracted
a certain Mr.J.Bremer, those two thousand copies of the Book of Mormon spent.
Exemplaren van deze eerste editie waren
geplaatst in winkels over het gehele land. Copies of this first
edition were placed in stores throughout the country. Brown stuurde een prachtig verguld exemplaar aan de
Koning en verzocht hem het aan Koningin Emma te geven. Brown sent a
beautiful gilded copy of the King and asked him to give it to Queen Emma. Het Nederlandse Boek van Mormon was de tiende
vertaling in een vreemde taal. The Dutch Book of Mormon was the tenth
in a foreign language translation. Het werk van
JWFVolker was niet de eerste poging om het Boek van Mormon in het Nederlands
te vertalen. The work of JWFVolker was not the first attempt to the
Book of Mormon in Dutch translation. In 1862
rapporteerde Paul A.Schettler, eerste zendeling in Nederland, dat hij het
Boek van Mormon had vertaald. Paul A. Schettler reported in 1862,
first missionary in the Netherlands that he had translated the Book of
Mormon. De heiligen kregen toen instructies
delen van het manuscript in hun vergaderingen voor te lezen. The
saints were given instructions when parts of the manuscript to read in their
meetings. Toen elder Schettler zijn vertaling
gereed had, bleef het echter ongedrukt. When elder Schettler had
finished his translation, but it remained unpublished. De eerste Nederlandse editie van het boek verscheen in
1890, achtentwintig jaar later en dit was niet de vertaling van Schettler,
maar van John WF Volker. The first Dutch edition of the book appeared
in 1890, twenty-eight years later and it was not the translation of
Schettler, but John WF Volker. De vertaling van
elder Schettler is waarschijnlijk verloren gegaan of was misschien niet goed
genoeg om gepubliceerd te worden. The translation of elder Schettler
is probably lost or maybe was not good enough for publication. Elder Schettler was namelijk geen Nederlander van
geboorte en het is twijfelachtig of een vreemdeling, na een verblijf van een
jaar in Nederland een behoorlijke vertaling in het Nederlands zou hebben
kunnen schrijven. Elder Schettler was Dutch by birth and not because
it is doubtful whether a stranger, after a stay of one years in the
Netherlands a proper translation into Dutch would have written. Na de publicatie van het Boek van Mormon bleek dit van
onschatbare waarde te zijn als hulp voor de zendelingen, omdat de
onderzoekers nu een officiele uitgave van de Mormoonse Kerk te lezen hadden.
Following the publication of the Book of Mormon found this invaluable as
support for the missionaries, because the researchers now an official
publication of the Mormon Church had to read. Gebrek
aan deze belangrijke zendelingenhulp was voor 1890 de voornaamste oorzaak van
de trage groei in de zending. Na publicatie van het Boek van Mormon nam het
aantal dopelingen toe. De volgende twintig jaar bleken een produktieve tijd
voor het bekeringswerk te zijn. Lack of this important missionary aid
for 1890 was the main cause of slow growth in the shipment. Following
publication of the Book of Mormon, the number of baptisms far. The next
twenty years proved a productive time for the conversion to work. Publication of other church literature Leer en
Verbonden Doctrine and Covenants
De Parel van
Grote Waarde The Pearl of Great
Price Zendingsperiodiek
De Ster The Star Regular
Shipment Bulletin Bulletin Zangboeken Vocal Books Status of the Dutch Mission at the Millennium Tengevolge van de toeneming van het aantal publicaties van de kerkliteratuur in de jaren 1880-1890, konden de zendelingen effectiever werken. Due to the increase in the number of publications of the church literature in the years 1880-1890, the missionaries were working effectively. Van 1890 tot het einde van de eeuw doopten zij 1326 bekeerlingen. From 1890 until the end of the century in 1326 they baptized converts. Dit was het dubbele van het aantal dopelingen van de voorgaande negenentwintig jaren. This was double the number of baptisms of the previous twenty-nine years. Tot 1890 waren er namelijk slechts 624 mensen gedoopt. To 1890 because there were only 624 people baptized. In 1897 ging Nederland in Europa voorop wat het gemiddelde aantal dopen per zendeling per jaar betrof. In 1897 went Netherlands lead Europe in terms of average number of baptisms per missionary per year-olds. De Europese zendelingen doopten er gemiddeld 1,5 elk gedurende dit jaar, terwijl de Nederlandse zendelingen er gemiddeld vier doopten. The European missionaries baptized an average of 1.5 each for the year, while the Dutch missionaries baptized an average of four. Ook in 1903 had de Nederlandse zending het hoogste aantal dopen per zendeling van geheel Europa. In 1903 the Dutch mission had the highest number of baptisms per missionary Europe. Tezelfdertijd warende kosten van de zendelingen het laagst. Simultaneously preservers of the missionaries the lowest cost. Dit was een gevolg van het feit, dat zij bij de leden konden wonen. This was a consequence of the fact that the members could attend. Vroeg in 1903 bezocht Francis R.Lyman, een apostel, Nederland en adviseerde de zendelingen te proberen de beschikking te krijgen over Districtsvergaderruimte, en zich meer onder het volk te begeven. Early in 1903 visited Francis R. Lyman, an apostle, Netherlands advised the missionaries to try and dispose of the District Conference Room, focused among the people go. Als gevolg hiervan bereikten de zendelingen dat jaar een gemiddelde van acht dopen per zendeling. As a result, the missionaries that year reached an average of eight per missionary baptized. De zendingspresident, Sylvester Q.Cannon, zei, dat het succes van de zendelingen een gevolg was van het feit, dat zij in de huizen van het volk leefden. The mission president, Sylvester Q. Cannon said that the success of the missionaries was due to the fact that in the homes of the people lived. "Er zijn verscheidene omstandigheden in Nederland, die gunstig zijn voor de verspreiding van het evangelie. Het is redelijk te veronderstellen, dat dit in sommige gevallen te danken is aan het feit, dat de elders leven, zoals zij leven." "There are several circumstances in the Netherlands, that favor the spread of the Gospel. It is reasonable to assume that in some cases due to the fact that life elsewhere, as they live." Tijdens de
eeuwwisseling bestond de Nederlandse Zending uit twee landen, namelijk
Nederland en Belgie. During the
century was the Dutch Shipment from two countries, namely Belgium and
Netherlands. Toentertijd was de zending verdeeld
in zes districten, waarvan vier in Nederland en twee in Belgie. At
that time the mission was divided into six districts, four in the Netherlands
and two in Belgium. Districtshoofdkwartieren
bevonden zich in Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Arnhem, Luik en Brussel.
District Headquarters were in Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Arnhem,
Brussels and Liege. "Wat betreft het religieuze karakter van het volk is het niet moeilijk om toegang tot hen te krijgen. Het evangelie wordt voornamelijk aan de hand van de Bijbel gepredikt, in welk boek het volk verwonderlijk goed thuis is. Werkelijk, in dit opzicht vindt dit volk zijns gelijke niet. De elders moeten dientengevolge terdege omtrent de Bijbel zijn geinformeerd." "On the religious character of the people is not difficult to get access to them. The gospel is mainly based on the Bible preached, in which book the people wonderfully well at home. Actually, in this respect is that people equal. The elsewhere should therefore be fully informed about the Bible. " Major organizational changes Ontstaan van
conferenties Origin of
conferences Het ontstaan
van districten The creation of
districts Een nieuwe
emigratiepolitiek A new
immigration policy Het succes van
de zendelingen gedurende de eerste wereldoorlog The success of the missionaries during the First
World War De 75-ste
verjaardag van de zending The
75th anniversary of the consignment De beide
wereldoorlogen The two world
wars De eerste
wereldoorlog The first world war
De invloed van
de oorlog op Nederland The
impact of war on the Netherlands Het effect van
de oorlog op de zending The
impact of war on the item "Lokale broeders zijn geroepen om over de meeste wijken te presideren en zij tonen zich daarin zeer energiek, niettegenstaande de ontmoedigende omstandigheden hier, die veroorzaakt zijn door de afwezigheid van de zendelingen, hetgeen een grote teruggang in het werk veroorzaakt." "Local brothers are called to preside over most neighborhoods, and they show it is very energetic, despite the discouraging circumstances here, caused by the absence of the missionaries, which is a big decline in work caused." Tengevolge van
het tekort aan zendelingen werd niet alleen het werk onder de vreemdelingen
minder, maar ook het aantal dopen.
Because of the shortage was not only missionaries work among the foreigners
less, but also the number of baptisms. Deze
namen af van 122 in 1913 tot 85 in 1914. This decreased from 122 in
1913 to 85 in 1914. De vrouwelijke leden
versterkten de uitgedunde zendingsgelederen door het distribueren van
The female members reinforced the mission ranks thinned by the distribution
of tractaatjes en pamfletten onder niet-leden
voor hun rekening te nemen. tracts and pamphlets among non-members to
take account for. De daling van het aantal
bekeerlingen werd ook veroorzaakt door de onverschilligheid tegenover religie
onder het volk: The decrease in the number of converts was also caused
by the indifference to religion among the people: Gedurende de
oorlog vaardigde de Nederlandse regering restricties uit met betrekking tot
het aantal zendelingen dat het land binnen mocht komen. During the war the Dutch government issued
restrictions on the number of missionaries that the country could come. Het voedseltekort in dit land was hier mede een van de
oorzaken van. The food in this country was thereby one of the causes. Ondanks de achteruitgang in de groei van de zending
bleek de Nederlandse neutraliteit gunstig voor de Kerk: Despite the
decline in the growth of the consignment was the Dutch neutrality favorable
to the Church: Toen het
voedseltekort en probleem onder de Heiligen in Nederland werd, verlichtte de
Kerk het lijden door het houden van collectes in de grote wijken teneinde te
kunnen voorzien in de noden van de armen en werklozen. When the food shortage problem and the Saints in
the Netherlands was illumined the Church suffering by keeping the collections
in major districts in order to meet the needs of the poor and unemployed. Succes
van de zendelingen gedurende en na de eerste wereldoorlog Success of the missionaries during and after the
First World War |
Rond de Tweede Wereldoorlog |
Around World War II |
Rond de Tweede Wereldoorlog Gevolgen van de Duitse bezetting
met betrekking tot de zending in Nederland Oorlogsgevangene
De Nederlandse zending sedert de
tweede wereldoorlog
|
|
Bij Koninklijk Besluit |
By Royal Decree |
Het zendingswerk sedert de tweede wereldoorlog Reacties van de Pers Deze gebeurtenis vond plaats 100 jaar na aankomst van de
eerste Mormoonse De vorming van de eerste niet-engels sprekende ring van
de Heiligen der Laatste Dagen werd geeffectueerd onder leiding van Hugh
B.Brown van de Raad der Twaalf Hij werd bijgestaan door Alvin R.Dyer en
Nathan E.Tanner, assistenten van het Quorum der twaalf apostelen. De
Hollandse ring was de driehonderdzesentwintigste van de Mormoonse Kerk. De
nieuwe ring omvatte vijf wijken: Amsterdam-Oost, Amsterdam-Wests Den Haag,
Rotterdam-Zuid en Rotterdam-Noord. Zij omvatte ook zelfstandige gemeente te
Delft en de afhankelijke gemeenten te Leiden, Schiedam en Vlaardingen. J.Paul
Jongkees, eerste raadgever in het zendingspresidentschap, werd geroepen als
ringpresident. Bernard W.Lefrandt en Gerard Stoove stonden hem als raadgevers
in het presidentschap terzijde. |
The missionary since the second world war
Reacties van de Pers Reactions of
the Press Deze gebeurtenis vond plaats 100 jaar na aankomst van de
eerste Mormoonse This event took place 100 years after the first arrival of
Mormon De vorming van de eerste niet-engels sprekende ring van de
Heiligen der Laatste Dagen werd geeffectueerd onder leiding van Hugh B.Brown
van de Raad der Twaalf Hij werd bijgestaan door Alvin R.Dyer en Nathan
E.Tanner, assistenten van het Quorum der twaalf apostelen. The formation of
the first non-English speaking ring of Latter-day Saints was effected under
the leadership of Hugh B. Brown of the Council of the Twelve, he was assisted
by Alvin R. Dyer and Nathan E. Tanner, assistants of the Quorum of the Twelve
apostles. De Hollandse ring was de driehonderdzesentwintigste van de
Mormoonse Kerk. The Holland Ring was the three hundred and twenty sixth of
the Mormon Church. De nieuwe ring omvatte vijf wijken: Amsterdam-Oost,
Amsterdam-Wests Den Haag, Rotterdam-Zuid en Rotterdam-Noord. The new ring
comprised five districts: East Amsterdam, Amsterdam-West's Den Haag,
Rotterdam and Rotterdam-Noord-Zuid. Zij omvatte ook zelfstandige gemeente te
Delft en de afhankelijke gemeenten te Leiden, Schiedam en Vlaardingen. J.Paul
Jongkees, eerste raadgever in het zendingspresidentschap, werd geroepen als
ringpresident. It also included independent municipality of Delft and Leiden
dependent municipalities, Vlaardingen and Schiedam. Paul J. Young Kees, first
counselor in the mission presidency, was called as stake president. Bernard
W.Lefrandt en Gerard Stoove stonden hem als raadgevers in het presidentschap
terzijde. Bernard W. Gerard Stoové Lefrandt and stood him as counselors in
the presidency aside.
|
Kerkgebouwen |
Church Buildings |
Aankoop van bezittingen De eerste door de Kerk gebouwde
kapel in Nederland Op 7 mei 2008 ontving de MVG redaktie een suggestie van broeder P.J. van Hensen van Uningen, facility manager van de kerk, om het bovenstaande originele (rode) tekstgedeelte te vervangen door de navolgende (groene) verbetering: Dit gebouw was voor de leden van Rotterdam een grote zegen, want bij het Duitse bombardement van het hart van Rotterdam werd het andere Kerkgebouw van Rotterdam in het centrum van de stad aan de st.Jansstraat, (een door de kerk aangekocht bestaand pand met de naam ""Exelsior"" en dat bestond uit meerdere verdiepingen en een woonhuis voor zendelingen), volledig verwoest. Noodgedwongen werd de nieuwe kapel in Zuid (overmaas) tijdelijk door beide gemeenten gebruikt.Later werd het weer alleen door Rotterdam zuid gebruikt. Meer dan een halve eeuw heeft dit gebouw de leden gediend. In 1992 werd het gebouw verkocht en kreeg Rotterdam Zuid een
nieuw, moderner gebouw aan het Schoonveld. In 1953 kreeg de Kerk op ongeveer
een kwart mijl afstand, van de regering een ander en groter stuk grond
toegewezen om het verwoeste gebouw van de Rotterdam Noord gemeente te
kunnen herbouwen; dat werd het grootste gebouw dat de kerk ooit gebouwd had
in Nederland en bestemd voor oa landelijke conferenties. De
nieuwe kapel werd op 24 juli 1955 door een lid van het Quorum der twaalf
apostelen Spencer W Kimball ingewijd. Het gebouw kostte f.
120.000,-. het bevatte een kapel met tweehonderdenvijftig zitplaatsen
met een opening naar de recreatiezaal, waar gedurende de conferenties nog
eens 250 mensen konden zitten. Op 7 mei 2008 ontving de MVG redaktie
een suggestie van broeder P.J. van Hensen van Uningen, facility manager van
de kerk, om het bovenstaande originele (rode) tekstgedeelte te vervangen door
de navolgende (groene) verbetering: Kerkbouwprogramma in Nederland |
|
Bekeringsmethoden |
Conversion Methods |
De vroegste bekeringsmethoden Discussies Moeilijke jaren Reorganisatie van de zending Studie gemaakt van het aantal dopen van 1959-1963 |
The earliest conversion methods Discussies Discussions Moeilijke jaren Difficult years
Reorganisatie van de zending Reorganization
of the consignment Studie gemaakt van het aantal dopen van 1959-1963
Study of the number of baptisms 1959-1963 |
Moeilijkheden ondervonden |
Difficulties encountered |
De eerste Nederlandse tractaatjes |
Difficulties and teeth against
experienced by the Dutch Mission
D T
he first Dutch tracts
|
Komt' tot Zion |
Is' to Zion |
Historisch
overzicht van emigratie vanuit Nederland |
Historical overview of emigration from the
Netherlands
|
Zendingspresidenten Nederlandse Zending |
Mission Presidents of the Netherlands Mission |
Lijst van Nederlandse
Zendingspresidenten
|
List of Netherlands Mission
Presidents
|
Geschiedkundige Bronnen |
Historical Resources |
Een uitgebreid overzicht van geraadpleegde bronnen, belangrijk voor historisch onderzoek en voor toekomstige geschiedschrijvers in de Lage Landen! "Heiligen der Lage Landen" putte uit de twee navolgende bronnen: A- (afleveringen 1 t/m 6), (m.u.v. aflevering 2.1) In alle bovenvermelde afleveringen werden bronvermeldingen (m.u.v. aflevering 2.1) en voetnoten integraal opgenomen. B- (afleveringen 7 t/m 15) Het navolgende overzicht betreft het geraadpleegd materiaal m.b.t. de afleveringen 7 t/m 15, dat door de geschiedschrijvers als aparte bijlage werd toegevoegd. Geraadpleegd materiaal: Boeken: The Making of Modern Holland Albert E.Bowen Carter, Kate B. Spender J.Cornwall Juggernaut Over Holland Bartholomew Landheer Henry S. Lucas Henry S.Lucas John Lothrop Motley Joseph Fielding Smith Joseph Smith
Dutch Unroll Carpet foor LDS Singers, 'Salt Lake Tribune (august 31, 1955) p. 15 Europe say Thanks, Improvement Era, XLIX (March 1946), 131 Full House Greets Choir in Amsterdam Deseret News (August 31, 1955) P.1a Het Mormonisme Holland "Knickerbocker Weekly
(September 25, 1944) Frank Jax "As I saw the Church in
Holland", Latter-day Saints Millennial Star,
Liverpool, England "Letter from Holland Gives Assurance that Elders are being well treated" Deseret Evening News (June 19,1918), P.3 Edgar Lyon "Land Marks in the Netherlands Mission" The Improvement Era, XXXIX (September, 1936), 546 Messages from the Missions Messages from the Missions, Improvement Era, XVIII (April 1915) 551 Franklin J.Murdock News Digest from Holland "The European War in Retrospect" Newsweek XXV (May 14, 1945), 36 "The Netherlands Mission" Diamond Jubilee, 'Salt Lake City, 1936 "The Work in Holland"Deseret Evening News (december 11, 1893) P.4 Times and Seasons, Vol. II, Nauvoo,
Illinois, 1841, 570 Diary of Hoyt W.Brewster, M.S. Marvin Hill "An Historical Study of the Life of Orson Hyde, Early Mormon Missionary and Apostle from 1805 - 1852" (Unpublished Master's Thesis, Department of Religion, Brigham Young University, 1961) Journal of John W.F.Volker, M.S. Journal of Joseph Weiler, M.S. In
Historian's Office Journal of Sybren Van Dyk M.S. In Church Historian's Office, Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, Salt Lake City, Utah Antwerp Conference History M.S. Letter from Jacob Schipaanboord to Cornelius Zappey, October 12, 1945* Among personal papers in possession of Adriana Zappey Letter to Joseph Fielding Smith from
LeGrand Richards, September 23, 1959. In Church Historian's Office, Church of
Jesus Christ of Latter-day Saints, Salt Lake City, Utah Netherlands Mission History, M.S. In
Historian's Office, The Netherlands Centennial, March, 1961 Cornelius Zappey "Dutch Saints send
Seventy Tons of potatoes to Germany" M.S. Among personal papers in
possession of Adriana Zappey.
|
Historical Resources Een uitgebreid overzicht van geraadpleegde bronnen, belangrijk voor historisch onderzoek en voor toekomstige geschiedschrijvers in de Lage Landen! An extensive list of consulted sources, important for historical research and for future historians in the Low Countries! "Heiligen der Lage Landen" putte uit de twee navolgende bronnen: "Saints Low Countries" drew on the two following sources: A - (afleveringen 1 t/m 6), (muv
aflevering 2.1) A - (episodes 1 to 6), (except episode 2.1) In alle bovenvermelde afleveringen werden bronvermeldingen (muv aflevering 2.1) en voetnoten integraal opgenomen. In all the above episodes were source entries (except episode 2.1) and footnotes included in full. B - (afleveringen 7 t/m 15) B
- (episodes 7 to 15) Het navolgende overzicht betreft het geraadpleegd materiaal mbt de afleveringen 7 t/m 15, dat door de geschiedschrijvers als aparte bijlage werd toegevoegd. The following overview of the available material concerning the episodes 7 to 15, by the historians as a separate annex was added. Geraadpleegd materiaal: Boeken: Consulted
material: Books: The Making of Modern Holland The Making of Modern Holland Albert E.Bowen Albert E. Bowen Carter, Kate B. Carter, Kate B. Spender J.Cornwall Spender J. Cornwall Juggernaut Over Holland Juggernaut Over Holland Bartholomew Landheer Bartholomew Landlord Henry S. Henry S. Lucas Lucas Henry S.Lucas Henry S. Lucas John Lothrop Motley John Lothrop Motley Joseph Fielding Smith Joseph Fielding Smith Joseph Smith Joseph Smith
Dutch Unroll Carpet foor LDS Singers, 'Salt Lake Tribune (august 31, 1955) p. Unroll Carpet dutch themed LDS Singers, "Salt Lake Tribune (August 31, 1955) p. 15 15 Europe say Thanks, Improvement Era, XLIX (March 1946), 131 Europe say Thanks, Improvement Era, XLIX (March 1946), 131 Full House Greets Choir in Amsterdam Deseret News (August 31, 1955) P.1a Full House Greets Choir Amsterdam Deseret News (August 31, 1955) P.1a Het Mormonisme Mormonism Holland "Knickerbocker Weekly (September 25, 1944)
Holland "Knickerbocker Weekly (September 25, 1944) Frank Jax "As I saw the Church in Holland", Frank
Jax "As I saw the Church in Holland, Latter-day Saints Millennial Star, Liverpool, England
Latter-day Saints Millennial Star, Liverpool, England "Letter from Holland Gives Assurance that Elders are being well treated" Deseret Evening News (June 19,1918), P.3 "Letter from Holland Gives Assurance that Elders are being treated well" Deseret Evening News (June 19.1918), P.3 Edgar Lyon "Land Marks in the Netherlands Mission" The Improvement Era, XXXIX (September, 1936), 546 Edgar Lyon "Landmarks in the U.S. Mission" The Improvement Era, XXXIX (September, 1936), 546 Messages from the Missions Messages from the Missions Messages from the Missions, Improvement Era, XVIII (April 1915) 551 Messages from the Missions, Improvement Era, XVIII (April 1915) 551 Franklin J.Murdock Franklin J. Murdock News Digest from Holland News Digest from Holland "The European War in Retrospect" Newsweek XXV (May 14, 1945), 36 "The European War in Retrospect" Newsweek XXV (May 14, 1945), 36 "The Netherlands Mission" Diamond Jubilee, 'Salt Lake City, 1936 "The U.S. Mission" Diamond Jubilee, 'Salt Lake City, 1936 "The Work in Holland"Deseret Evening News (december 11, 1893) P.4 "The Work in Holland" Deseret Evening News (December 11, 1893) P.4 Times and Seasons, Vol. Times and Seasons, Vol. II,
Nauvoo, Illinois, 1841, 570 II, Nauvoo, Illinois, 1841, 570 Diary of Hoyt W.Brewster, MS Diary of Hoyt W. Brewster, MS Marvin Hill "An Historical Study of the Life of Orson Hyde, Early Mormon Missionary and Apostle from 1805 - 1852" (Unpublished Master's Thesis, Department of Religion, Brigham Young University, 1961) Marvin Hill "An Historical Study of the Life of Orson Hyde, Early Mormon Missionary and Apostle from 1805 - 1852" (Unpublished Master's Thesis, Department of Religion, Brigham Young University, 1961) Journal of John WFVolker, MS Journal of John WFVolker, MS Journal of Joseph Weiler, MS In Historian's Office Journal
of Joseph Weiler, MS In Historian's Office Journal of Sybren Van Dyk MS In Church Historian's Office, Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, Salt Lake City, Utah Journal of Sybren Van Dyk MS in Church Historian's Office, Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, Salt Lake City, Utah Antwerp Conference History MS Antwerp Conference History
MS Letter from Jacob Schipaanboord to Cornelius Zappey, October 12, 1945* Among personal papers in possession of Adriana Zappey Letter from Jacob Cornelius Schipaanboord to Zappey, October 12, 1945 * Among personal papers in possession of Adriana Zappey Letter to Joseph Fielding Smith from LeGrand Richards,
September 23, 1959. Letter to Joseph Fielding Smith from LeGrand Richards,
September 23, 1959. In Church Historian's Office, Church of Jesus Christ of
Latter-day Saints, Salt Lake City, Utah In Church Historian's Office, Church
of Jesus Christ of Latter-day Saints, Salt Lake City, Utah Netherlands Mission History, MS In Historian's Office,
U.S. Mission History, MS in Historian's Office, The Netherlands Centennial, March, 1961 The Netherlands Centennial, March, 1961 Cornelius Zappey "Dutch Saints send Seventy Tons of
potatoes to Germany" MS Among personal papers in possession of Adriana
Zappey. Cornelius Zappey "Beach Saints send Seventy Tons of potatoes to
Germany" MS Among personal papers in possession of Adriana Zappey.
|
De Mormonen te Amsterdam - 1885 |
De populaire schrijver
Justus van Maurik
jr. (1846-1904) schreef een humoristische anekdote over een mormoonse
zendingsbijeenkomst in A'dam in 1885 in zijn boek: "Toen ik nog jong
was." (Toen ik nog jong was - door Justus van Maurik - vierde druk - A'dam
- van Holkema en Warendorf - 1901) - Mijn ziel is uitgedroogd, o, Heer! - Hoor je wat,
trui?.... fluistert Manus, - Hij wil een spatje hebbe.... verdikke wat zet ie
een keel op! De voorganger is een klein, ineengedrongen
man, zeer hoog in de schouders, die door de te wijde mouwen van zijn gekleede
zwarte jas nog hooger schijnen. Op straat blijft het nog even een poosje
woelig door groepjes lachende en ginnegappende kijkers, die wachten tot dat
"de zendeling met zen broertjes en zussies der van door gaat". En
als hij eindelijk komt, omstuwd door zijn geestverwanten, vliegt een welgemikte
sneeuwbal tegen zijn hoogen hoed; een tweede treft hem in den nek. Zijn
broers en zusters weten zich niet meer te bergen, want een hevig en goed
onderhouden bombardement van sneeuwballen wordt op hen gericht. Eerst als
zij, hun pas versnellend, de Prinsengracht opgaan, staken mannen en vrouwen,
jongens en meiden lachend hun werk en Manus roept, met krachtigen arm nog een
grooten harden bal naar den broeder-portier gooiend: -Ziezoo, jullie zelle
vooreerst wel je bekomst van de Amsterdammers hebbe!
Mormoons Forum
|
The popular author of
Justus Maurik Jr. (1846-1904) wrote a humorous anecdote about a Mormon
mission in A'dam meeting in 1885 in his book: "When I was young." (When
I was young - by Justus of Maurik - fourth edition - A'dam - of Holkema and
Warendorf - 1901) - My soul is parched, O
Lord! - Hear what, jersey ?.... Manus whispers, -
he wants a splash here ....
ikke verd what he puts on a throat! De voorganger
is een klein, ineengedrongen man, zeer hoog in de schouders, die door de te
wijde mouwen van zijn gekleede zwarte jas nog hooger schijnen. The pastor is a small, collapsed short man, very
high in the shoulders, which in the wide sleeves of his black frock coat seem
even higher. Op straat
blijft het nog even een poosje woelig door groepjes lachende en ginnegappende
kijkers, die wachten tot dat "de zendeling met zen broertjes en zussies
der van door gaat". On the streets
it still just a little while turbulent groups laughing and giggle by viewers
who wait until that "the missionary with brothers and zussies of Zen by
going". En als hij eindelijk komt, omstuwd
door zijn geestverwanten, vliegt een welgemikte sneeuwbal tegen zijn hoogen
hoed; een tweede treft hem in den nek. And when he finally comes,
surrounded by his kindred spirit, a well-aimed snowball flies on his high
hat, half found him in the neck. Zijn broers en
zusters weten zich niet meer te bergen, want een hevig en goed onderhouden
bombardement van sneeuwballen wordt op hen gericht. His brothers and
sisters find themselves no longer mountains, and as a fierce bombardment of
snowballs is well maintained at them. Eerst als
zij, hun pas versnellend, de Prinsengracht opgaan, staken mannen en vrouwen,
jongens en meiden lachend hun werk en Manus roept, met krachtigen arm nog een
grooten harden bal naar den broeder-portier gooiend: -Ziezoo, jullie zelle
vooreerst wel je bekomst van de Amsterdammers hebbe! First as they,
their only accelerating, the Prinsengracht merge, put men and women, boys and
girls laughing and Manus calls their work, with a strong arm even large hard
ball to the brother-porter throwing:-Ziezoo, zelle for your first or your
bekomst van de Amsterdammers hebbe!
Mormoons
Forum LDS Forum
|
Renee Pasture |
Renee Pasture |
Renee Graven-Pasture Van de hand van de Vlaamse schrijfster Renee Graven-Pasture verscheen de bundel "Dwangbuis", een hartstochtelijke verwoording van bevrijding en liefde in het licht van het herstelde evangelie. Het motto van de bundel luidt: "Het is een lange weg alvorens een Mormoon een Heilige der Laatste Dagen is". Renee Pasture had voor haar bekering reeds twee romans, drie gedichtenbundels en een kinderboek gepubliceerd; ze trok zich terug uit de literaire wereld, maar vond door haar toetreding tot de mormoonse kerk haar oorspronkelijke intensiteit in een nieuw licht terug. Het volgende gedicht, niet-getiteld, geeft uiting aan die tocht uit de dwangbuis naar bevrijding: Datgene wat met wier Gij weet het, Heer want ik wil niet
DA CAPO - 'n kort verhaal door Renee Graven-Pasture Anne (Wiegers van der Woude) werd op 12 Juli 1812 geboren te Franeker, als een van elf kinderen van Wieger Pieters van der Woude en Catharina Gerrits. Als jongen voer hij met zijn vader over zee, en leerde verscheidene vreemde talen, waaronder Engels. Later zou hij kapitein zijn op z'n eigen schip; z'n grafsteen vermeldt: "Capt. A.W.Vanderwood." (Anne Wiegers van der Woude - Janet Sjaarda Sheeres) In 1816 staat een fris en rond man,
scherp van verstand, aan het roer van zijn beurtscheepje dat over de Zuid-Hollandse
binnenwateren turf en steenkolen vervoert. Schipper Stoffel Muller is een
idealist, diep bewogen door de ellende van het kleine volk en diep
ontgoocheld door de kilte van de gevestigde kerken tegenover de wanhoop der
verworpenen. Hij grijpt naar de pen en schrijft gloeiende zinnen over sociale
rechtvaardigheid. (De
Nieuwlichters en de roep naar Zion) commentaar van Jaap Wenzel: Eric is echter de spilfiguur waar het drama zich aan vastknoopt. In hem tekent de schrijfster de ellende van de sukkelaar die had kunnen slagen. Op hem projecteert ze de verleidingen - bezit, drank, meisjes - die hem kraken. Over hem klinkt de vraag "O God toch, waar zijn de maaiers? De redders? " En het is om hem dat de schrijfster, als enige, bekommerd blijft. Renee Graven-Pasture hanteert een eenvoudige verteltrant en men voelt dat zij uit eigen ervaring schrijft: zij kent de schipperswereld en wil ervan getuigen. In het licht van het evangelie is "Da Capo" een noodkreet, soms bitter en hulpeloos, maar steeds liefdevol. DA CAPO 't Was zonnig weer voor november. Het zand
naast de dijk was zo mul dat ik er met mijn voeten in wegzonk. 't Was hard
sleuren aan mijn boodschappenkarretje. Het kanaal glinsterde. De schepen
lagen er als een kudde logge dieren. Ook ons schip lag er, Toen ik binnenkwam trommelde mijn man op
het stuurwiel. Hij leunde erop en bleef maar naar de twee schepen kijken. De lange staking had mijn man zenuwachtig
gemaakt. Over de banen raasden de zware vrachtwagens voorbij met zand en
grind van de grote schepen van het Albertkanaal. Ik begon voorzichtig de koopwaar uit te stallen.
't Zonlicht deed de warme kleuren glanzen. Ons hondje rekte zijn pootjes en
stond rechtop te kijken, maar Gerrit stuurde hem naar buiten. Ik keek
ook naar de Gernee 1. Het schip werd
grijs en grauw. Ergens had Joris toch wat rode verf aangebracht. het stak af
als nieuwe pannen op een oud huis. Toen ik daar zo stond te dromen voer
Gerrit weer tegen me uit. Naast de Gernee 1 lag de Sarina, het eerste
schip van Joris. Ik zag die Eric voor mij: een klein, nerveus kereltje met grote donkere snor en vinnige ogen. Hij was jong, erg jong nog, niet eens dertig. Ik wist dat zijn eigen schip, een Kempenaar, op de Blauwe Kei lag te roesten met kapotte roeren. De machinekamer stond open. Op de deur was een gevleugeld paard geschilderd. Maar de motor bewoog niet meer. Buiten klotste het water tegen de wanden die bruin en groen gewiorden waren van roest en mosgroei. Bij elke windstoot maakte de deur een klagend piepend geluid. Afgewaaide takken en varens lagen in de gangboorden te rotten. Ik had Eric niet gekend toen hij met dat
schip voer. Wel had ik over hem horen vertellen. Hij had in zijn glorietijd -
toen zijn schip nog glansde van nieuwe verf en kleuren - een auto gekocht van
een half miljoen frank. Toen kon hij zijn schip niet meer afbetalen, want hij
was veel weg met zijn wagen. Zo bleef hij vaak op gezellige plaatsen hangen
en zat zijn vrouw vele nachten alleen op zijn schip met huntwee kinderen. Ze
werd nors en zwijgzaam. Eric rechtte zijn trotse kop en overschreeuwde haar
treurnis. Onder de schippers werd er verteld dat Eric de dochters van de Aula had leren kennen. "Hoertjes" zeiden sommigen. Ze deden alle drie hun plechtige communie op dezelfde dag en hadden alle drie hun "verloofde" mee naar de kerk gebracht. De oudste van die mannen was dertig jaar. Hun schip was die dag overspannen met vlaggen en wimpels. Nu, die meisjes waren slank en mooi en speels. Meer dan een getrouwde schipper verloor er het Noorden bij. Ik had ze ook al bezig gezien als een stel spelende tieners vol schijnbare onschuld. Ook had ik ze eens gezien naast Eric, in zijn mooie wagen. Ze kwamen uit Antwerpen, nog half in feestroes. Maar die Eric had geen geluk. Hij kon het leven niet aan. Waarom liet hij zijn vrouw zo vaak alleen om op stap te gaan? Hij had een mooie Kempenaar. Er was werk. Zouden die meisjes van de Aula dan toch zijn hart zo ontwricht hebben? Eric werd van zijn schip gezet. Banken kennen geen medelijden. Wie zijn schulden niet kan betalen moet de kant op. Het schip werd verzegeld en aan de ketting gelegd. Weer konden de schippers langs hun marifoon gekscheren en praatjes vertellen. Dat waren de nieuwtjes van de dag. Een ander groot nieuws bracht wel ontsteltenis. De Aula was gezonken te Panheel. Moeder en een dochter van zeventien waren verdronken. De vader en een van de meisjes hadden zich weten te redden. Zo vertelde men: 't Schip was een zeef. Het kon enkel drijvend gehouden worden als er voor en midden en achter gepompt werd. 't Water spoot overal boven het dek. Maar de schipper laadde en loste en niemand bekommerde zich er om hoeveel pompen er geplaatst dienden te worden. De Aula voer en er werd schijnbaar voldoende geld verdiend om nog op stap te gaan. Die nacht waren ze ook zeer vrolijk terug gekomen. Het schip lag half geladen bij de baggermolen. Het grind lag vochtig opgestapeld in de ruimen. Daaromheen lag donker het zeer diepe water van het grindmeer. De pompen zoemden en deden zilveren waterstralen wegspuiten in het maanlicht. 's Nachts hoorde de schipper van ernaast een vreselijk gekraak. De touwen braken door. Sputterend en met opspattend schuim zonk de Aula de diepte in. De schipper wist zich te redden en ook een van zijn dochters die zich door een raam has weten te wringen. Ze lag weken met scherfwonden in het ziekenhuis. De vader was een wrak, zwijgend, met ongekamde haren en starende blik. Eric was er kapot van. Hij begon naast zijn
bier ook Valium te gebruiken. Wij zagen hem varen met de Sarina, met wilde
ogen en wit gezicht. Hij stak zijn hand naar mijn man op en vertelde hem eens
dat hij zich alleen recht hield met valium en bier. Er waren weken voorbij gegan. De staking was voorbij, doch het was winter en er was geen werk. We lagen op de Blauwe Kei gemeerd. Alles glansde van sneeuw en ijs. Daartussen lagen de bossen van Lommel met hun mooie sparren en witte mutsen. Eric lag er ook met de Sarina. We hadden nog geen echt besluit genomen wat
de Gernee 1 betrof, doch toen we vernamen dat Joris de spits, onze spits bij
een makelaar te koop aangeboden had, alvorens het zijn eigendom was, was mijn
man niet meer te houden. Mijn man ging weg om de zaak verder af te handelen. Ik bleef op het schip en keek door het raam naar buiten. En toen zag ik ineens Eric, zijn vrouw en hun tweejarig zoontje tussen hen in, beide handjes opgestoken naar zijn ouders. Ze liepen naar een cafe. Ik keek hen na. Het zonlicht viel over hun hoofden en tekende hun schaduw in de sneeuw: twee grote mensen en een klein kind dat in de kroeg tussen hen op de bank gezet zou worden tot in late en kleine uurtjes. Ik liet de gordijnen los en wreef over mijn
voorhoofd. Wat had ik toch al die jaren al niet gezien aan ellende en nu dit
weer! Ik had zoveel mensen ten onder zien gaan door drinken en onbeheerst
leven. Er waren altijd veel meer mensen om sukkelaars in hun ondergang Ik keek treurig naar het water waar geen
schip bewoog. Het kanaal kon dichtvriezen zonder opengescheurd te worden. De
vogels zaten aan de kant en bewogen niet. Ook ik stond roerloos, zelfs mijn
wimpers of ogen bewogen niet. Ik zag ze nog gaan, alle drie: Eric, zijn vrouw
en hun tweejarig zoontje. Buiten vroor het vijftien graden. Er was geen werk.
Kerstmis naderde. Ik bad: Toen mijn man thuis kwam, had hij een gek
verhaal. Ik sloot de deur en ging me warmen bij de
kachel. Mijn handen streelden het fluitketeltje dat stond te zoemen. De warmte
van het kacheltje scheen mij te doordringen, maar toen ik het losliet en naar
buiten keek zag ik het vriesweer en de vele schepen roerloos op het kanaal.
Ik wist dat er geen werk was, dat Eric dronk, dat de mensen ons waarschuwden
om hem niet als huurkoper op de Genee 1 te laten. Maar ik wist ook dat ons
besluit reeds genomen was. Daar ging Eric. Hij droeg het jongetje over de
gladde wegen. Ik bad voor hem. Ze kwamen met hun drieen binnen. Ik hielp
de vrouw en het jongetje de trap af. Mijn man begroette hen opgewekt. De huurkoop werd vlug besloten. Mijn man
nam Eric mee om de papieren in orde te laten maken. Ik bleef alleen achter
met de vrouw. Ze droeg geen kousen en was zeer dun gekleed. Ze begon met Eric
te verdedigen. Ik hoorde lawaai buiten. Ons hondje blafte.
Mijn man en Eric kwamen terug. Ze hadden het contract al bij zich. Eric en
zijn vrouw konden metteen op het schip. Ze vertrekken opgewekt en vol plannen. Buiten
viel een mollige sneeuw. De duisternis van de hemel was niet meer te zien. De
gangboorden waren reeds ingesneeuwd. Eric en zijn vrouw liepen als op wollen
tapijten. Ik keek hun voetsporen na en wuifde. Ik zette het stalletje op de schoorsteen bij het vuur. Ik haalde andere kerstversieringen voor de stuurhut. Even bleef ik staan met de glinsterende guirlandes in mijn handen. Buiten was Eric reeds begonnen met verhuizen. Hij had van Gerrit de sleutels gekregen. Hij lachte en wuifde. Ik lachte ook en wuifde terug. Januari bleef koud. Nergens dook er werk
op. De betoncentrales bleven dicht. De resultaten van de staking deden zich
in slechte zin gevoelen. Dat de schippers gestaakt hadden toen er werk was en
de grote bazen hen nodig hadden, werd hen niet vergeven. Nu wilden de grote
bazen ook geen hand uitsteken om de schippers aan werk te helpen. Alles lag
ingedommeld en ingesneeuwd. Slechts af en toe werden er enkele schepen
bevracht. Zo konden wij eindelijk naar Arendonk varen. Ook Eric kon een reis
bemachtigen. Toen we aan 't lossen waren, voeren ze ons voorbij. Eric blies
de hoorn. En toen begon de ellende opnieuw voor Eric:
cafebezoek, geldverteer, ruzie met zijn vrouw. De twee Gernee's lagen aan elkaar gemeerd.
Eric kwam bij ons in de stuurhut. Hij was nog magerder en grauwer geworden.
Zijn grote snor scheen haast te zwaar voor zijn tengere gestalte. Hij sprak
vlug, strompelde over zijn woorden en wou te veel ineens zeggen. Hij
gebruikte hoogdravende zinnen en beschimpte zijn vrouw. Zijn lederen jasje flodderde om zijn te dunne schouders. Toen hij zijn hand ophief om een sigaret naar zijn mond te brengen, beefde deze zo dat ze voor zijn mond bleef trillen zonder dat hij ze tussen zijn lippen kreeg. Toen hij ons verliet, blies hij grote rookwolken uit. Hij deed de motor met fel lawaai starten zodat het water onder het roer fel opspoot. Mijn man zei niet veel. We vreesden voor Eric nu zijn vrouw er niet meer was. Toch zag hij er kranig uit. Toen hij ons voorbij voer gooide hij de deur van de stuurhut open om te wuiven en ons zijn opgewektheid te laten zien. In kleine gele letters stond op de kop van het schip "Da Capo'. Hij had die naam erop geschilderd toen hij ons een nieuwe naam voor het schip vroeg. Ik had hem uitgelegd dat Da Capo betekende: van voor af aan beginnen, dus herbeginnen. Het werd voortaan langs de marifoon geroepen" "Da Capo!" Aan bruggen en sluizen werd het doorgegeven. Da Capo had opgewekt moeten klinken. Maar
er hing iets bedrukt over de naam. Toen mijn man na de reis bij de bevrachter
ging kijken of Eric zijn aandeel betaald had, bleek zijn advokaat beslag
gelegd te hebben op het geld van de reis. De Da
Capo lag leeg te Sint Lenaerts. De roef
en de machinekamer waren gesloten. Eric was verdwenen. In de gangboorden
lagen het vuil en het zand van die eerste reis. Niemand kon ons vertellen
waar Eric was. Toen we naderden werd er onder de schippers over Eric
gezwegen. De marifoons werden niet aangeroerd. Mijn man begon zich weer op te
winden en trommelde opnieuw op het stuurwiel. Na enkele weken reden we zelf
naar Sint Lenaerts. De Da Capo lag er aan de kant. roest was zichtbaar op dek
en den. Gerrit klom aan boord en probeerde ergens binnen te komen. Maar
deuren en ramen waren afgegrendeld. Nergens bewoog wat. Ik zat in de wagen en
keek hoe mijn man over de gangboorden liep. Het water klotste tegen de
verroeste wanden. Vuil schuim van voorbijvarende schepen bleef er aan hangen.
Mijn man sprong van het schip en kwam naar me toe door het lange gras van de
dijk. Hij sloeg zijn armen op. Navraag in de buurt of in cafe's hielp
niet. Niemand wist wat of wou kwijt wat hij wist.Wel werd er langs de
marifoons weer gegekscheerd. Na twe weken wachten kon mijn man het niet
meer uithouden en ging terug naar Sint Lenaerts. Ja, het schip lag er nog,
wat verder aan de kant. Iemand moest het weggehaald hebben van de loshaven.
Wie? Het lag nu aan de andere kant van de brug, uit de weg en meer uit het
zicht. Hetzelfde zand en hetzelfde vuil lagen nog op het dek, wel was er nu
meer roest. Mijn man liep nu vlugger rond het schip dan de eerste keer.
Vervolgens stapte hij naar de baas van de betoncentrale waar Eric gelost had,
of deze soms wat meer wist. Dit bleek niet. Mijn man stapte naar het
gezellige hoekcafe waar Eric vaak kwam. De hopen zand en grind van de
betoncentrale lagen in het licht van de ondergaande zon. Ze blonken vochtig
en verdampten lichtjes. Ook de Da Capo lag in het licht van de ondergaande
zon. De versgeschilderde letters hadden een zachte gloed alsof ze spreken
wilden. Toen Gerrit de volgende dag naar onze
bevrachter ging, gaf deze ons de sleutels van de Da Capo. Eric had ze
gebracht zonder ergens uitleg over te geven. Hij was meteen verdwenen. Waar
naartoe? Niemand wist het. Arrie had helblauwe ogen en gitzwart haar.
Hij sloeg zijn armen wanhopig in de lucht. Twee dagen later lag de Da Capo reeds in
Wessem in Nederland waar ook de duizendtoner van Arrie lag. Onze nieuwe huurkopers werkten hard. Een
paar dagen later voeren ze ons in de Kempen voorbij. Het schip was niet meer
te herkennen. Ze hadden de roef helemaal afgestoken en in 't wit gezet. Ook
aan de kop van het schip werd reeds gewerkt. Mijn man was vrolijk. Hij nodigde
Arrie bij ons uit. Hij kwam met zijn vrouwtje en hun twee schelmse kinderen,
de trap af. Arrie had zoveel plannen dat hij niet kon gaan zitten. Wat later meerden we in het panheel. De Da
Capo lag onder een zwaarbewolkte hemel in het grindgat. 't Was koninginnedag
en de volgende dag 1 mei. We konden niet laden en hadden onze schepen aan
elkaar vastgemeerd. Mijn man sprong opgewekt bij Arrie in het ruim, toen hij
deze bezig zag met het olieen. Samen werkten ze aan het ruim. Margriet stak
haar hoofd boven de den en riep hem toe: Arrie legde de meetbrief op tafel Iedereen was blij, iedereen was vrolijk
over de nieuwe doop. Ik bleef echter naar beneden staren waar Eric's kachel
brandde met een warme, rode gloed. De warmte steeg naar boven en dat deed
iedereen goed. Niemand antwoordde, want niemand wist het.
Zowel het niet-getiteld gedicht als 'Da Capo' van de hand van Renee Grave-Pasture, werden ontleend aan 'Horizon, tijdschrift over de mormoonse gemeenschap'. |
Renee Graves-Pasture Van de hand van de Vlaamse schrijfster Renee Graven-Pasture verscheen de bundel "Dwangbuis", een hartstochtelijke verwoording van bevrijding en liefde in het licht van het herstelde evangelie. Written by the Flemish writer Renee Graves appeared Pasture-bundle 'Straightjacket', a passionate expression of love and liberation in the light of the restored gospel. Het motto van de bundel luidt: "Het is een lange weg alvorens een Mormoon een Heilige der Laatste Dagen is". The motto of the bundle provides: "It's a long way before a Mormon Latter-day Saints is". Renee Pasture had voor haar bekering reeds twee romans, drie gedichtenbundels en een kinderboek gepubliceerd; ze trok zich terug uit de literaire wereld, maar vond door haar toetreding tot de mormoonse kerk haar oorspronkelijke intensiteit in een nieuw licht terug. Pasture Renee had her conversion has two novels, three collections of poetry and a children's book published, she withdrew from the literary world, but it was joining the Mormon church, its original intensity in a new light back. Het volgende gedicht, niet-getiteld, geeft uiting aan die tocht uit de dwangbuis naar bevrijding: The following poem, non-entitled, expresses this journey to liberation from the straitjacket: Datgene wat
met wier What with whom Gij weet het,
Heer You know, Lord want ik wil
niet for I will not DA
CAPO - 's short story
by Renee Graves-Pasture Anne (Wiegers van der Woude) was born on July 12, 1812 in Franeker, as one of eleven children of Wieger Pieters van der Woude and Catharina Gerrits. As a boy he sailed with his father over the sea, and learned several foreign languages including English. Later he would be captain on his own ship, his gravestone reads: "Capt.. AWVanderwood." (Anne Wiegers van der Woude - Janet Sjaarda Sheeres) In 1816, a fresh,
round man, sharp of mind, at the helm of his boat to turn over the South
Holland inland peat and coal transport. Jaap
Wenzel comments: Eric is echter de spilfiguur waar het drama zich aan vastknoopt. Eric is the central figure in which the drama is set to started. In hem tekent de schrijfster de ellende van de sukkelaar die had kunnen slagen. In it the author draws the misery of the poor man who could have succeeded. Op hem projecteert ze de verleidingen - bezit, drank, meisjes - die hem kraken. He projects them to the temptations - possession, drink, girls - who crack. Over hem klinkt de vraag "O God toch, waar zijn de maaiers? De redders? " En het is om hem dat de schrijfster, als enige, bekommerd blijft. About him comes the question "Oh God, yet, where are the reapers? The lifeguards?" And it is to him that the writer, alone, remains troubled. Renee Graven-Pasture hanteert een eenvoudige verteltrant en men voelt dat zij uit eigen ervaring schrijft: zij kent de schipperswereld en wil ervan getuigen. Renee Graves-Pasture uses a simple narrative style and one feels that she writes from experience: they know the shipping industry and will bear witness. In het licht van het evangelie is "Da Capo" een noodkreet, soms bitter en hulpeloos, maar steeds liefdevol. In the light of the gospel is "Da Capo" a cry for help, sometimes bitter and helpless, but always loving. DA
CAPO 't Was zonnig
weer voor november. It was sunny
again in November. Het zand naast de dijk was zo
mul dat ik er met mijn voeten in wegzonk. The sand dike next to the
mullet was so that I sank to my feet. 't Was
hard sleuren aan mijn boodschappenkarretje. Het kanaal glinsterde. It
was hard to drag my shopping cart. glistened Canal. De schepen lagen er als een kudde logge dieren. Ook
ons schip lag er, The ships lay there like a herd of clumsy animals.
Even our ship was there, Toen ik
binnenkwam trommelde mijn man op het stuurwiel. When I came in my husband drummed on the steering
wheel. Hij leunde erop en bleef maar naar de
twee schepen kijken. He leaned out and kept looking for the two ships.
De lange
staking had mijn man zenuwachtig gemaakt. The long strike had made my husband nervously. Over de banen raasden de zware vrachtwagens voorbij
met zand en grind van de grote schepen van het Albertkanaal. About the
jobs the heavy trucks roared past with sand and gravel of the great vessels
of the Albert Canal. Ik begon
voorzichtig de koopwaar uit te stallen. I began gently to the merchandise stalls. 't Zonlicht deed de warme kleuren glanzen. 't
Sunlight did the warm colors shine. Ons hondje
rekte zijn pootjes en stond rechtop te kijken, maar Gerrit stuurde hem naar
buiten. Our dog stretched his legs and stood upright to look, but
Gerrit sent him out. Ik keek ook
naar de Gernee 1. I looked at
the Gernee 1. Het schip werd grijs en grauw.
The ship was gray and gray. Ergens had Joris
toch wat rode verf aangebracht. Somewhere George had a bit red paint
applied. het stak af als nieuwe pannen op een
oud huis. put off if the new tiles on an old house. Toen ik daar zo stond te dromen voer Gerrit weer tegen
me uit. When I was dreaming so Gerrit run against me again. Naast de
Gernee 1 lag de Sarina, het eerste schip van Joris. Besides Gernee 1 was the Sarina, the first ship of
George. Ik zag die Eric voor mij: een klein, nerveus kereltje met grote donkere snor en vinnige ogen. I saw that Eric for me: a small, nervous little man with big mustache and dark eyes fierce. Hij was jong, erg jong nog, niet eens dertig. Ik wist dat zijn eigen schip, een Kempenaar, op de Blauwe Kei lag te roesten met kapotte roeren. He was young, very young, not even thirty. I knew that his own ship, a Kempenaar, the Blue Kei was rusting with broken rudders. De machinekamer stond open. The engine was open. Op de deur was een gevleugeld paard geschilderd. The door was painted a winged horse. Maar de motor bewoog niet meer. But the engine did not move anymore. Buiten klotste het water tegen de wanden die bruin en groen gewiorden waren van roest en mosgroei. Outside the water lapped against the walls were brown and green gewiorden of rust and moss growth. Bij elke windstoot maakte de deur een klagend piepend geluid. With every gust of wind made the door a plaintive beeping sound. Afgewaaide takken en varens lagen in de gangboorden te rotten. Had blown branches and ferns in the side decks were rotting. Ik had Eric
niet gekend toen hij met dat schip voer. I had not known when he and Eric that ship sailed. Wel had ik over hem horen vertellen. But I
heard him tell. Hij had in zijn glorietijd -
toen zijn schip nog glansde van nieuwe verf en kleuren - een auto gekocht van
een half miljoen frank. He had in his heyday - when his ship was still
gleaming and new paint colors - a car bought half of one million francs. Toen kon hij zijn schip niet meer afbetalen, want hij
was veel weg met zijn wagen. When he could not repay his ship, for he
was far away in his car. Zo bleef hij vaak op gezellige
plaatsen hangen en zat zijn vrouw vele nachten alleen op zijn schip met
huntwee kinderen. Ze werd nors en zwijgzaam. So he often hung in small
places and sat his wife on many nights alone with his ship huntwee children.
She was sullen and silent. Eric rechtte zijn
trotse kop en overschreeuwde haar treurnis. Eric straightened his
proud head and screamed her sadness. Onder de schippers werd er verteld dat Eric de dochters van de Aula had leren kennen. Among the sailors was told Eric that the Aula of the daughters had met. "Hoertjes" zeiden sommigen. "Hookers" said some. Ze deden alle drie hun plechtige communie op dezelfde dag en hadden alle drie hun "verloofde" mee naar de kerk gebracht. She did all three of their solemn communion on the same day and all three had their "fiance" to the church brought. De oudste van die mannen was dertig jaar. The oldest of the men was thirty years. Hun schip was die dag overspannen met vlaggen en wimpels. Nu, die meisjes waren slank en mooi en speels. Their ship that day span with flags and pennants. Now, those girls were slim and beautiful and playful. Meer dan een getrouwde schipper verloor er het Noorden bij. More than a married skipper lost there in the North. Ik had ze ook al bezig gezien als een stel spelende tieners vol schijnbare onschuld. I had seen them already working as a full set of playing teenagers apparent innocence. Ook had ik ze eens gezien naast Eric, in zijn mooie wagen. Also I had once seen them alongside Eric, in his nice car. Ze kwamen uit Antwerpen, nog half in feestroes. They came from Antwerp, still half in a festive frenzy. Maar die Eric had geen geluk. But Eric had no luck. Hij kon het leven niet aan. He could not live. Waarom liet hij zijn vrouw zo vaak alleen om op stap te gaan? Why did his wife so often just to go on stage? Hij had een mooie Kempenaar. He had a beautiful Kempenaar. Er was werk. There was work. Zouden die meisjes van de Aula dan toch zijn hart zo ontwricht hebben? Aula of the girls who would still have his heart so disrupted? Eric werd van zijn schip gezet. Eric was put on his ship. Banken kennen geen medelijden. Banks have no pity. Wie zijn schulden niet kan betalen moet de kant op. Those who can not pay his debts, the direction. Het schip werd verzegeld en aan de ketting gelegd. The ship was sealed and chained. Weer konden de schippers langs hun marifoon gekscheren en praatjes vertellen. Skippers to gain by telling their VHF radio banter and gossip. Dat waren de nieuwtjes van de dag. Een ander groot nieuws bracht wel ontsteltenis. That was the news of the day. Another big news is brought dismay. De Aula was gezonken te Panheel. The Auditorium was sunk to Panheel. Moeder en een dochter van zeventien waren verdronken. Mother and a daughter of seventeen were drowned. De vader en een van de meisjes hadden zich weten te redden. The father and one of the girls had managed to save themselves. Zo vertelde men: 't Schip was een zeef. So they told: 't Schip was a sieve. Het kon enkel drijvend gehouden worden als er voor en midden en achter gepompt werd. It could only be held if floating on mid and back and was pumped. 't Water spoot overal boven het dek. 't Water sprayed everywhere above the deck. Maar de schipper laadde en loste en niemand bekommerde zich er om hoeveel pompen er geplaatst dienden te worden. But the skipper loaded and unloaded there and nobody cared how many pumps should be placed there. De Aula voer en er werd schijnbaar voldoende geld verdiend om nog op stap te gaan. The Aula feed and were apparently earned enough money to still step. Die nacht waren ze ook zeer vrolijk terug gekomen. That night they were very happily returned. Het schip lag half geladen bij de baggermolen. The ship was loaded with half the dredger. Het grind lag vochtig opgestapeld in de ruimen. Daaromheen lag donker het zeer diepe water van het grindmeer. The gravel was wet stacked in the holds. Around the dark was very deep water of the gravel more. De pompen zoemden en deden zilveren waterstralen wegspuiten in het maanlicht. 's Nachts hoorde de schipper van ernaast een vreselijk gekraak. The jet pumps hummed and did wegspuiten silver in the moonlight. "Night heard the next captain of a terrible crash. De touwen braken door. The ropes broke through. Sputterend en met opspattend schuim zonk de Aula de diepte in. Sputtering and splashing foam in the Aula sank into the depths. De schipper wist zich te redden en ook een van zijn dochters die zich door een raam has weten te wringen. The skipper managed to save himself and one of his daughters through a window that has managed to squeeze. Ze lag weken met scherfwonden in het ziekenhuis. She was weeks in the hospital with fragment wounds. De vader was een wrak, zwijgend, met ongekamde haren en starende blik. The father was a wreck, silently, with unkempt hair and staring eyes. Eric was er
kapot van. Eric was devastated. Hij begon naast zijn bier ook Valium te gebruiken. Wij
zagen hem varen met de Sarina, met wilde ogen en wit gezicht. He began
his next beer is Valium used. We saw him sail with Sarina, with wild eyes and
white face. Hij stak zijn hand naar mijn man op
en vertelde hem eens dat hij zich alleen recht hield met valium en bier.
He reached for my husband and told him that he was only entitled to Valium
and beer. Er waren weken voorbij gegan. There were weeks passed. De staking was voorbij, doch het was winter en er was geen werk. The strike was over, but it was winter and there was no work. We lagen op de Blauwe Kei gemeerd. We were moored on the Blue Kei. Alles glansde van sneeuw en ijs. Everything sparkled with snow and ice. Daartussen lagen de bossen van Lommel met hun mooie sparren en witte mutsen. In between layers of the forest Lommel with their beautiful spruce and white hats. Eric lag er ook met de Sarina. Eric was also with Sarina. We hadden nog
geen echt besluit genomen wat de Gernee 1 betrof, doch toen we vernamen dat
Joris de spits, onze spits bij een makelaar te koop aangeboden had, alvorens
het zijn eigendom was, was mijn man niet meer te houden. We had not really decided what Gernee 1 was, but
when we learned that the striker Joris, our striker was a broker for sale
before the property was his, my husband no longer hold. Mijn man ging weg om de zaak verder af te handelen. My husband went to the case continue to act. Ik bleef op het schip en keek door het raam naar buiten. I stayed on the ship and looked through the window. En toen zag ik ineens Eric, zijn vrouw en hun tweejarig zoontje tussen hen in, beide handjes opgestoken naar zijn ouders. And then suddenly I saw Eric, his wife and their two year old son between them, both hands raised to his parents. Ze liepen naar een cafe. She walked into a cafe. Ik keek hen na. I watched them. Het zonlicht viel over hun hoofden en tekende hun schaduw in de sneeuw: twee grote mensen en een klein kind dat in de kroeg tussen hen op de bank gezet zou worden tot in late en kleine uurtjes. The sunlight fell on their heads and drew their shadows in the snow: two great people and a small child in the pub between them would be put on the bench until late and early hours. Ik liet de
gordijnen los en wreef over mijn voorhoofd. I let loose the curtains and rubbed my forehead. Wat had ik toch al die jaren al niet gezien aan ellende
en nu dit weer! What did all these years I still have not seen in
misery and now this! Ik had zoveel mensen ten
onder zien gaan door drinken en onbeheerst leven. I had seen so many
people perish from drinking and going out of control life. Er waren altijd veel meer mensen om sukkelaars in hun
ondergang There were always many more poor souls to their doom Ik keek
treurig naar het water waar geen schip bewoog. I looked sadly at the water where no ship was
moving. Het kanaal kon dichtvriezen zonder
opengescheurd te worden. The canal was closed to be torn open without
freezing. De vogels zaten aan de kant en bewogen
niet. The birds sat on the side and motionless. Ook ik stond roerloos, zelfs mijn wimpers of ogen
bewogen niet. I also stood motionless, even my eyelashes or eyes did
not move. Ik zag ze nog gaan, alle drie: Eric,
zijn vrouw en hun tweejarig zoontje. I saw them go, all three: Eric,
his wife and their two year old son. Buiten
vroor het vijftien graden. Outside it was freezing fifteen degrees. Er was geen werk. Kerstmis naderde. There was
no work. Christmas approached. Ik bad: I
prayed: Toen mijn man
thuis kwam, had hij een gek verhaal. When my husband came home, he had a crazy story. Ik sloot de
deur en ging me warmen bij de kachel. I closed the door and led me to the warm stove. Mijn handen streelden het fluitketeltje dat stond te
zoemen. My hands stroked the fluitketeltje that was to hum. De warmte van het kacheltje scheen mij te doordringen,
maar toen ik het losliet en naar buiten keek zag ik het vriesweer en de vele
schepen roerloos op het kanaal. The warmth of the heater seemed to
penetrate me, but when I let go and looked outside I saw the frost and the
many ships motionless on the channel. Ik wist
dat er geen werk was, dat Eric dronk, dat de mensen ons waarschuwden om hem
niet als huurkoper op de Genee 1 te laten. I knew there was no work
that Eric drank that people warned us to hire him as a buyer at the Genee to
1. Maar ik wist ook dat ons besluit reeds
genomen was. But I also knew that our decision was already taken. Daar ging Eric. There was Eric. Hij droeg het jongetje over de gladde wegen. He
carried the boy on the slippery roads. Ik bad
voor hem. I prayed for him. Ze kwamen met
hun drieen binnen. They came
with three of them inside. Ik hielp de vrouw en
het jongetje de trap af. I helped the woman and the boy downstairs. Mijn man begroette hen opgewekt. My husband
greeted them cheerfully. De huurkoop
werd vlug besloten. The lease
was quickly decided. Mijn man nam Eric mee om de
papieren in orde te laten maken. My husband Eric took them to the
paper in order to make. Ik bleef alleen achter
met de vrouw. I remained alone with the woman. Ze droeg geen kousen en was zeer dun gekleed.
She wore no stockings, and was dressed very thin. Ze begon met Eric te verdedigen. She began to
defend Eric. Ik hoorde
lawaai buiten. I heard noise
outside. Ons hondje blafte. Our dog
barked. Mijn man en Eric kwamen terug. My
husband and Eric came back. Ze hadden het
contract al bij zich. They already had the contract with him. Eric en zijn vrouw konden metteen op het schip.
Eric and his wife could put an end to the ship. Ze vertrekken
opgewekt en vol plannen. They
leave happy and full of plans. Buiten viel een
mollige sneeuw. De duisternis van de hemel was niet meer te zien. A
soft snow fell outside. The darkness of the sky was no longer visible. De gangboorden waren reeds ingesneeuwd. The
gangways were already snowed. Eric en zijn vrouw
liepen als op wollen tapijten. Ik keek hun voetsporen na en wuifde.
Eric and his wife ran as on wool carpets. I watched and waved following their
footsteps. Ik zette het stalletje op de schoorsteen bij het vuur. I put the stand on the chimney to the fire. Ik haalde andere kerstversieringen voor de stuurhut. I took the flight other Christmas decorations. Even bleef ik staan met de glinsterende guirlandes in mijn handen. Even I stopped by the glittering garlands in my hands. Buiten was Eric reeds begonnen met verhuizen. Hij had van Gerrit de sleutels gekregen. Outside Eric had already begun to move. He had received the keys of Gerrit. Hij lachte en wuifde. He smiled and waved. Ik lachte ook en wuifde terug. I laughed and waved back. Januari bleef
koud. January was cold. Nergens dook er werk op. Nowhere there appeared
to work. De betoncentrales bleven dicht.
The concrete plants remained closed. De
resultaten van de staking deden zich in slechte zin gevoelen. Dat de
schippers gestaakt hadden toen er werk was en de grote bazen hen nodig
hadden, werd hen niet vergeven. The results of the strike were felt in
a bad way. That the sailors were when work was stopped and the big bosses
needed them, they were not forgiven. Nu wilden
de grote bazen ook geen hand uitsteken om de schippers aan werk te helpen.
Now the big bosses did not even reach out to the shippers to obtain jobs. Alles lag ingedommeld en ingesneeuwd.
Everything was asleep and snowed. Slechts af en
toe werden er enkele schepen bevracht. Zo konden wij eindelijk naar Arendonk
varen. Only occasionally were a few ships chartered. So we were able
to finally sail Arendonk. Ook Eric kon een reis
bemachtigen. Toen we aan 't lossen waren, voeren ze ons voorbij. Eric
could also get a tour. When we 'had to solve, they lead us over. Eric blies de hoorn. Eric blew the horn. En toen begon
de ellende opnieuw voor Eric: cafebezoek, geldverteer, ruzie met zijn vrouw. And then the trouble began again Eric: cafe visits,
consume cash, arguing with his wife. De twee
Gernee's lagen aan elkaar gemeerd.
The two layers together Gernee's moored. Eric
kwam bij ons in de stuurhut. Eric came to us in the wheelhouse. Hij was nog magerder en grauwer geworden. He
had become thinner and grauwer. Zijn grote snor
scheen haast te zwaar voor zijn tengere gestalte. His mustache seemed
almost too heavy for his frail stature. Hij
sprak vlug, strompelde over zijn woorden en wou te veel ineens zeggen.
He spoke quickly, stumbled over his words and wanted to say too much at once.
Hij gebruikte hoogdravende zinnen en beschimpte
zijn vrouw. He used high-sounding phrases and taunted his wife. Zijn lederen jasje flodderde om zijn te dunne schouders. His leather jacket flodderde to his thin shoulders. Toen hij zijn hand ophief om een sigaret naar zijn mond te brengen, beefde deze zo dat ze voor zijn mond bleef trillen zonder dat hij ze tussen zijn lippen kreeg. When he lifted his hand to his mouth a cigarette to bring them as they trembled for his mouth was trembling without them he got between his lips. Toen hij ons verliet, blies hij grote rookwolken uit. When he left us, he blew big clouds of smoke. Hij deed de motor met fel lawaai starten zodat het water onder het roer fel opspoot. Mijn man zei niet veel. He did start the engine noise so fierce it water under the rudder firmly opspoot. My husband did not say much. We vreesden voor Eric nu zijn vrouw er niet meer was. We feared for his wife now Eric was gone. Toch zag hij er kranig uit. Yet he looked dashing out. Toen hij ons voorbij voer gooide hij de deur van de stuurhut open om te wuiven en ons zijn opgewektheid te laten zien. When he sailed threw us out the door of the cockpit open to wave and cheer us to show. In kleine gele letters stond op de kop van het schip "Da Capo'. Hij had die naam erop geschilderd toen hij ons een nieuwe naam voor het schip vroeg. Ik had hem uitgelegd dat Da Capo betekende: van voor af aan beginnen, dus herbeginnen. Het werd voortaan langs de marifoon geroepen" "Da Capo!" In small yellow stood at the head of the ship "Da Capo". He had called us when he painted a new name for the ship early. I had explained to him that Da Capo meant starting from scratch, so restart . It was now past the VHF radio called "Da Capo" Aan bruggen en sluizen werd het doorgegeven. On bridges and locks was passed. Da Capo had
opgewekt moeten klinken. Da Capo
was produced to sound. Maar er hing iets bedrukt
over de naam. But there was something printed on the name. Toen mijn man na de reis bij de bevrachter ging kijken
of Eric zijn aandeel betaald had, bleek zijn advokaat beslag gelegd te hebben
op het geld van de reis. When my husband after the trip to see if Eric
was the charterer had paid his share, his attorney appeared to have seized
the money on the trip. De Da Capo lag
leeg te Sint Lenaerts. The Da
Capo was empty Sint Lenaerts. De roef en de
machinekamer waren gesloten. The cabin and engine room were closed. Eric was verdwenen. Eric was gone. In de gangboorden lagen het vuil en het zand van die
eerste reis. The gangways were dirt and the sand of that first trip. Niemand kon ons vertellen waar Eric was. Nobody
could tell us where Eric was. Toen we naderden
werd er onder de schippers over Eric gezwegen. When we neared the
skippers were among about Eric silence. De
marifoons werden niet aangeroerd. The VHF were not touched. Mijn man begon zich weer op te winden en trommelde
opnieuw op het stuurwiel. My husband began to wind back again and
drummed on the steering wheel. Na enkele weken
reden we zelf naar Sint Lenaerts. De Da Capo lag er aan de kant. After
several weeks we drove himself to St. Lenaerts. The Da Capo lay on the side. roest was zichtbaar op dek en den. rust was
visible on the deck. Gerrit klom aan boord en
probeerde ergens binnen te komen. Gerrit climbed aboard and tried to
come somewhere. Maar deuren en ramen waren
afgegrendeld. But doors and windows were sealed off. Nergens bewoog wat. Nowhere was moving some. Ik zat in de wagen en keek hoe mijn man over de
gangboorden liep. I sat in the car and watched as my husband walked on
the gangways. Het water klotste tegen de
verroeste wanden. The water lapped against the rusty walls. Vuil schuim van voorbijvarende schepen bleef er aan
hangen. Mijn man sprong van het schip en kwam naar me toe door het lange gras
van de dijk. Dirt foam passing ships remained to hanging. My husband
jumped from the ship and came to me through the long grass of the dike. Hij sloeg zijn armen op. He hit his arms. Navraag in de
buurt of in cafe's hielp niet.
Soundings in the vicinity or in cafes did not help. Niemand wist wat of wou kwijt wat hij wist.Wel werd er
langs de marifoons weer gegekscheerd. Nobody knew what or what he
wanted wist.Wel was lost along the VHF weather gegekscheerd. Na twe weken
wachten kon mijn man het niet meer uithouden en ging terug naar Sint
Lenaerts. Twe weeks after my
husband could wait no longer stand it and went back to St. Lenaerts. Ja, het schip lag er nog, wat verder aan de kant.
Iemand moest het weggehaald hebben van de loshaven. Yes, the ship was
still there, some more on the side. Someone had to have removed from the
discharge port. Wie? Who? Het lag nu aan de andere kant van de brug, uit de weg en
meer uit het zicht. It was now on the other side of the bridge, the
road and more out of sight. Hetzelfde zand en
hetzelfde vuil lagen nog op het dek, wel was er nu meer roest. Mijn man liep
nu vlugger rond het schip dan de eerste keer. The same sand and dirt
were still on the same deck, but there was now more rust. My husband was
walking around the ship faster than the first time. Vervolgens stapte hij naar de baas van de
betoncentrale waar Eric gelost had, of deze soms wat meer wist. Then
he went to the boss of the concrete plant which Eric had unloaded, or
sometimes more knew. Dit bleek niet. It
was not. Mijn man stapte naar het gezellige
hoekcafe waar Eric vaak kwam. My husband walked into the cozy corner
cafe where Eric came often. De hopen zand en grind
van de betoncentrale lagen in het licht van de ondergaande zon. The
hope of the concrete sand and gravel layers in the central light of the
setting Sun Ze blonken vochtig en verdampten
lichtjes. They gleamed and evaporated slightly damp. Ook de Da Capo lag in het licht van de ondergaande
zon. The Da Capo was in the light of the setting Sun De versgeschilderde letters hadden een zachte gloed
alsof ze spreken wilden. The letters were freshly painted a soft glow
as if they wanted to speak. Toen Gerrit de
volgende dag naar onze bevrachter ging, gaf deze ons de sleutels van de Da
Capo. Gerrit Then the next day
went to our shipper, this gave us the keys to the Da Capo. Eric had ze gebracht zonder ergens uitleg over te
geven. Eric had brought them something without explaining it. Hij was meteen verdwenen. He was gone. Waar naartoe? Where? Niemand wist het. Nobody knew. Arrie had
helblauwe ogen en gitzwart haar.
Arrie had bright blue eyes and black hair. Hij
sloeg zijn armen wanhopig in de lucht. He hit his arms in despair. Twee dagen
later lag de Da Capo reeds in Wessem in Nederland waar ook de duizendtoner
van Arrie lag. Two days later
was the Da Capo Wessem already in the Netherlands where the thousand of toner
was Arrie. Onze nieuwe
huurkopers werkten hard. Our new
rental buyers worked hard. Een paar dagen later
voeren ze ons in de Kempen voorbij. A few days later they sailed past
us in the Kempen. Het schip was niet meer te
herkennen. The ship was no longer recognizable. Ze hadden de roef helemaal afgestoken en in 't wit
gezet. They had the deck and all chipped in white put. Ook aan de kop van het schip werd reeds gewerkt.
Also at the head of the ship was already underway. Mijn man was vrolijk. My husband was gay. Hij nodigde Arrie bij ons uit. He invited us to
Arrie. Hij kwam met zijn vrouwtje en hun twee
schelmse kinderen, de trap af. He came with his wife and their two
mischievous kids, down the stairs. Arrie had
zoveel plannen dat hij niet kon gaan zitten. Arrie had so many plans
that he could not sit. Wat later
meerden we in het panheel. Later
we moored in the Panheel. De Da Capo lag onder
een zwaarbewolkte hemel in het grindgat. The Da Capo lay under a heavy
cloudy sky in the grindgat. 't Was koninginnedag
en de volgende dag 1 mei. We konden niet laden en hadden onze schepen aan
elkaar vastgemeerd. Mijn man sprong opgewekt bij Arrie in het ruim, toen hij
deze bezig zag met het olieen. It was Queen and the following day May
1, we could not load our boats together and had vastgemeerd. My husband
jumped in Arrie generated in the hold, when he saw working with oils. Samen werkten ze aan het ruim. Together they
worked on the hold. Margriet stak haar hoofd
boven de den en riep hem toe: Margaret put her over the head and
called him: Arrie legde de
meetbrief op tafel Arrie put on
the table tonnage certificate Iedereen was
blij, iedereen was vrolijk over de nieuwe doop. Everyone was happy, everyone was happy about the
new baptism. Ik bleef echter naar beneden staren waar Eric's kachel brandde
met een warme, rode gloed. De warmte steeg naar boven en dat deed iedereen
goed. Niemand antwoordde, want niemand wist het. Zowel het niet-getiteld gedicht als 'Da Capo' van de hand van Renee Grave-Pasture, werden ontleend aan 'Horizon, tijdschrift over de mormoonse gemeenschap' .
|